Het meisje uit Tapoeripa
(1985)– Mechtelly– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Moeder is boosFoki heeft de hele middag gespeeld met de kinderen uit de buurt. De grote mensen zater weer bij elkaar met hun ruggen tegen het huis aan. Maar nu is het tijd geworden voor iets anders. Want ze zijn opgestaan, hoewel de zon nog niet onder is gegaan. Ze staan bij elkaar en kijken in de richting van Brokopondo. Haast alle mannen van Tapoeripa werken voor het gouvernement. Ze wieden de dorpen en varen mensen over de rivier met een motorboot. Foki's vader brengt mensen die op het kantoor werken en naar andere dorpen willen over de rivier. Als er niemand over de rivier moet, moet hij ook de motoren schoonmaken en zonodig repareren. Hij is nooit naar school geweest, maar hij is knap. Hij maakt alle schroeven los, wast ze met gasoline en schroeft ze dan weer aan. De mannen zijn vanmorgen hun geld gaan halen en moeten nu thuis komen. De vrouwen kijken een beetje bang, want de zon is bijna onder. | |
[pagina 33]
| |
Ze sturen de kinderen weg om een bad te gaan nemen. De kinderen hollen naar de kraan toe, want met droog weer is er geen water in de kreek. Ze gooien hun lendendoekjes zomaar in het zand. Foki hoort haar moeder roepen. Ze rent terug pakt haar kleren en legt ze in huis. Als ze net terug is, hoort ze luide stemmen. Ze kijkt in die richting, en ziet de mannen aankomen. Ze zijn heel vrolijk en zingen luid. Als Foki klaar is met baden hoort ze haar moeder met haar vader praten. Moeders stem klinkt vreemd. Ze zegt: ‘Waarom moet je met de mannen alcohol drinken? Nu kan je niet eens een mooie kamisa of een nieuwe broek kopen om naar de stad te gaan.’ Moeder heeft gelijk; het is niet goed van vader, om het geld waarvoor hij zo hard gewerkt heeft te vermorsen. Foki denkt aan de mooie jurk, die ze zo graag gewild had. Ze is ook boos op vader. Als moeder later haar cassavebrood met koemboe-thee op tafel zet, drinkt | |
[pagina 34]
| |
en eet Foki vlug alles op. Dan gaat ze in haar hangmat liggen met een boek dat ze van school heeft meegenomen. De wind waait de vlam van de lamp haast uit. Foki staat op en doet het raam dicht. Dan gaat ze weer liggen en bekijkt de plaatjes. Ze zijn erg mooi. Grote stenen huizen. Mannen en vrouwen en ook kinderen. Maar er is geen enkele bij die op iemand van het dorp lijkt. Enkele lijken een beetje op de juf. Ze voelt zich slaperig worden. Daarom legt ze het boek op een hoekje van de tafel en gaat even naar de andere kamer waar vader en moeder met elkaar praten. ‘DoemoendoeGa naar voetnoot*) ma, ‘zegt ze, waarna ze in haar hangmat klimt om lekker te slapen tot de volgende dag. |
|