ZE KAPT EEN STEVIGE TAK MET EEN HAAK.
DAN LOOPT ZE TERUG.
ZE PLAATST DE HAAK ONDER EEN TAK VOL VRUCHTEN, DIE HING TE LAAG.
NU IS ZE THUIS. ZE HAD VAN-MORGEN VROEG AL GEKOOKT.
ER IS NOG EEN KLEIN VUURTJE ONDER DE POT.
ZE HAALT WAT WATER UIT DE KRUIK.
DAN GAAT ZE RUSTIG OP EEN LAAG BANKJE ZITTEN. ZE EET SMA-KE-LIJK.
GROENE EN RIJPE BANANEN, ZOETE PATATEN, NAPPIE, TAYER.
VAN ALLES EEN STUK MET GEZOUTEN VIS.
ALS ZE KLAAR IS MET ETEN, STEEKT ZE HAAR LINKER-HAND UIT. ZE PLAATS HAAR BORD OP DE TAFEL.
HAAR RECHTER-HAND ZIT VOL VET. ZE HEEFT DAAR MEE GE-GE-TEN.
ZE WRIJFT HAAR BEIDE HANDEN TEGEN ELKAAR.
DAARNA VEEGT ZE DE HANDEN AAN ARMEN EN BENEN. DAN EEN STRIJKJE OVER HAAR WANGEN EN VOORHOOFD. NU STAAT ZE OP.
‘WEL’, ZEGT ZE. ‘BUIK, JE HEBT GEHAD. VOETEN, HANDEN EN HOOFD HEBBEN OOK GEHAD. NIEMAND HEEFT TE KLAGEN’.
NEE HOOR. ZE VERGEET NOOIT OM HAAR ARMEN, VOETEN EN HOOFD EEN BEETJE TE GEVEN VAN ALLES WAT ZE EET.