Goud uit de grond

[p. 3]

Voorwoord

Dit boek kan ons een beetje inzicht geven hoe onze voorouders een heel belangrijk onderdeel van de opvoeding, die wij nu als een normale zaak beschouwen, n.l. onderwijs, opvingen. Vroeger waren er geen scholen en maar enkele van onze eigen mensen waren het lezen en schrijven machtig. Toch moesten de ouders hun kinderen opvoeden en rijpmaken voor de maatschappij waartoe zij behoorden. Dit geschiedde door voorbeelden van anderen en vertellingen die niet altijd echt gebeurd waren, maar de kinderen moesten er wel lering uit kunnen trekken.

Dit systeem blijkt bij de meeste bevolkingsgroepen eender te zijn geweest. Natuurlijk was de inhoud van het verhaal dat verteld werd geënt op de situatie van die bevolkingsgroep. De grondgedachten van drie van de zes verhalen (orale literatuur) zijn mij door twee mensen verstrekt die zij weer van hun grootouders gehoord

[p. 4]

hadden. De bewerking heeft als volgt plaats gehad: een deel is gefantaseerd en de rest is door plaatselijk onderzoek en wat naslagwerk verkregen. Het plaatselijk onderzoek naar culturele achtergronden heeft veel tijd maar ook wat flessen rum, cognac, jenever en sigaren gekost.

‘De nachtzwaluw’ en ‘Kaiwi’ werden verteld door Max v.d. Bosch en ‘Het Geld uit de grond’ door de heer Ramkhelawan uit Nickerie, Corantijnpolder.

Tot besluit gaat mijn dank uit naar allen die mij zowel geestelijk als op andere wijze hebben bijgestaan dit boek tot een succes te maken.

Mechtelly