De vrouw verstaat hem niet maar ze ziet wel dat hij de andere kant op wijst. Zij wijst naar de richting waar haar kleren zijn.
Pito gelast haar aan de andere kant eruit te komen. Als ze aan land is aarzelt ze even. Pito wijst met zijn vingers ‘lopen!’ Als ze weer omkijkt wijst Pito weer ‘Vooruit, lopen!’
Ze lopen achter elkaar op het paadje dat naar het dorp leidt.
Pito roept de vrouwen van zijn dorp met de sekseki op. hij vertelt ze ook door de sekseki op een bepaalde manier te schudden dat ze een lendedoek moeten meenemen.
Pito weet precies hoe lang ze nog moeten lopen voor ze het dorp bereiken. Hij weet ook hoe lang het duurt voor de vrouwen er kunnen zijn. Langzaam naderen ze het dorp.
Daar zijn de vrouwen al. Ze binden de negerin een lendedoek om. Ze nemen haar mee naar het dorp, naar de grote hut die midden in het dorp staat. Ze laten haar op een bankje zitten en geven haar een Ananasdrank. Ze vertellen haar dat ze niet bang hoeft te zijn, maar dat ze wel voor zichzelf zal moeten zorgen. Ze zal zelf moeten koken, water bij de kreek halen en de afwas doen. Maar de negerin verstaat ze niet. Zij spreken Arowaks en de negerin Saramaccaans. Dat is een probleem. Dan moeten ze maar met bewegingen spreken. Dat gaat wat langzamer.
Ze geven haar een hangmat, aardewerkpotten, een prapi, kalebassen en ook een naam.
Ze noemen haar Asekete. Dat betekent alles zelf doen.