‘Wat mijn vader maakte dat waren pas Sawpaws’.
‘Dan heeft hij het zeker van mijn vader geleerd’.
‘Ha, ha, ha’ lacht moeder, ‘mijn vader is ouder’.
‘Mag je niet van een jongere leren?’
‘Als ik het kan, zal ik het aan de jongens leren’ zegt Amoi.
‘Kijk maar wie ons zal leren bakken’ roepen ze in koor. ‘Schatje’, zegt moeder, ‘laat de jongens maar koken en bakken, voor jou is er ander werk’.
‘Ho ho’, roept vader ‘jij zegt toch dat de vrouwen evenveel kunnen als de mannen.
‘Ja, dat is waar, maar de mannen geven ons de kans niet’.
‘Pa, wanneer gaan we naar het feest?
Ik denk dat het al begonnen is’ onderbreekt Akon het gesprek. Vader staat op ‘jij zegt nu pas iets verstandigs’. In een wip is een ieder van tafel. Voor opruimen is er geen tijd meer. Even later lopen ze op straat. De jongens voorop.
Vader, Moeder en Amoi lopen naast elkaar.
‘Wat is er op het feest, Pa?’
‘Van alles en nog wat’
‘Wat betekent nog wat?’
‘Ik wil dat ook weten’ zegt moeder.
Vader glimlacht. ‘Even nadenken, ik weet het al, drakendans’.
‘Jij bent een slimmerd’ zegt moeder.
‘Hé’ roept Amoi. Ze rukt zich weg uit moeder's hand en rent weg.
‘Kom hier’ roept vader. Halverwege keert Amoi zich