Hester voelde dat zij driftig werd, hare zelfbeheersching verliet haar. Suzanna's schijnbare onschuld en onverschilligheid maakten haar half razend.
‘O, wat zijt ge toch slecht! ge doet voorkomen, alsof gij onschuldig zijt en je bent het laagste en slechtste meisje hier op school. Ik zeg je nogmaals, Suzanna, dat ik je begrepen heb; jij hebt de spotprent van Mevrouw Willis in Cecile's boek geteekend, jij hebt Dora's opstel veranderd. Ik weet niet, waarom je het deedt, ook niet hoe je het deedt, maar jij bent de schuldige, en je hebt het aangezien, dat al dien tijd de schuld op Annie's schouders werd geladen. O, je bent het slechtste meisje, waar ik ooit van gehoord heb!’
‘Hemel, hemel,’ zeide Suzanna. ‘Ik wilde wel, dat ik je niet gevraagd had, koud water over mij heen te gooien, waardoor ge mij nat en ongezellig gemaakt hebt, alleen om mij te hooren uitmaken voor het slechtste meisje, dat je ooit ontmoet hebt. En mag ik je eens vragen, wat het je aangaat? Jij houdt toch zeker niet van Annie?’
‘Neen, dat doe ik ook niet, maar ik wil, dat er recht wordt gedaan. - Annie is zeer ongelukkig; o, Suze, wilt ge niet naar Mevrouw Willis gaan, en haar de waarheid vertellen?’
‘Ik geloof heusch, lieve Hester, dat je hersens een beetje gekrenkt zijn. Hoe lang hebt ge dit alles al geweten, dat wilde ik wel eens weten?’
‘O, al een tijd lang, sedert - sedert den nacht, dat het opstel veranderd werd.’
‘A ha, indien hetgeen jij nu beweert waar is, dan hebt ge Mevrouw Willis eene leugen verteld, want zij heeft je duidelijk gevraagd, of ge iets van het opstel afwist, en ge