in den winkel hielp, boog niet voor haar, en vroeg haar niet vriendelijk: ‘Wat is er van uw dienst, jongejuffrouw?’
Zij zeide vrij scherp:
‘Ga dadelijk weg, meisje; wij dulden hier geen bedelaars, verlaat dadelijk den winkel. Neen, ik heb niets voor je.’
Annie was op het punt van driftig te antwoorden, want zij dacht, dat een zigeunermeisje ook wel krentenbroodjes en melk mocht koopen, toen zij op eens terugschrikte, en vreesde zich te verraden, daar hare oogen op eens den vriendelijken blik van Juffrouw Jeanne Brace ontmoetten, die over de toonbank geleund was, en tegen eene van de winkeljuffrouwen sprak, toen Annie binnenkwam.
‘Hier hebt ge een stuiver, meisje,’ zeide zij; ‘in den winkel aan den hoek van de Hoogstraat kunt ge er een broodje voor koopen.’
Annie's oogen ontmoetten de hare, haar lip beefde, en na den stuiver aangenomen te hebben, verliet zij snel den winkel.
‘Lieve,’ zeide Juffrouw Jeanna tot haar zuster, ‘hebt gij niet eene buitengewone gelijkenis in dit zigeunermeisje met Annie Forest opgemerkt?’
Juffrouw Agnes zuchtte. ‘Niet bijzonder,’ antwoordde zij, ‘maar ik heb het meisje nauwelijks aangekeken. - Ik ben nieuwsgierig, of onze lieve Annie nu gelukkiger is, dan zij was. Ik geloof, dat wij hier klaar zijn. Goeden middag, Juffrouw Tremlett.’
De kleine oude dames dribbelden weg, en dachten verder niet meer aan het zigeunermeisje.
De arme Annie liep op een draf de straat uit en hield niet op, voordat zij den winkel, die een veel eenvoudiger voorkomen had, bereikte. - Men gaf haar daar eene boterham, met een paar sneedjes worst er op, en melk,