Wilt gij haar hebben? Toe, ik zou zoo dolgraag eens een zigeunermeisje willen voorstellen’
Het meisje zag Annie verwonderd aan. Annie's aardig blauw katoenen japonnetje en de mooie ceintuur waren een verleidelijke ruil. Zij keek haar vader aan.
‘De jongejuffrouw wilde ruilen,’ zeide zij op een verlangenden toon.
De man knikte toestemmend; het meisje nam nu Annie's hand, en liep vlug met haar naar het uiteinde van het veld. ‘U hebt het zeker niet gemeend, maar ik zou het erg graag doen.’
‘Ja, zeker meen ik het,’ zeide Annie. ‘Je bent een lief, vriendelijk meisje; en wat zal je er lief uitzien in mijn nieuw blauw katoentje! Ik vind dat gestreepte rokje zoo aardig en dien bonten zakdoek, dien gij om de schouders draagt! Ik dank je heel veel maal. Zie ik er nu uit als een echt zigeunermeisje?’
‘Uw haar zit niet slordig genoeg, jongejuffrouw.’
‘O, knip het dan; knip alles er af; ik wil er echt uitzien. Hebt ge geen schaar?’
Het meisje liep naar de tent, en kwam spoedig terug om Annie's mooi haar zoo ruw mogelijk af te knippen.
‘Nu ziet u er beter uit, maar uwe armen zijn nog te blank. Maar wacht, wij hebben nog wat van dat sap van walnoten; ik zal u eens netjes maken, jongejuffrouw.’
Zij maakte Annie zoo bruin als een echt zigeunermeisje.
‘Je bent een goed, lief meisje,’ zeide Annie, toen alles afgeloopen was. - Juist op dit oogenblik riep de vader haar op ruwen toon, en het meisje liep haastig weg; zij zag er vreemd uit in Annie's kleeren.