Danesbury naar hare kamer aan het andere eind van de gang gaan.
‘Danesbury is altijd de laatste, die naar bed gaat,’ zeide zij bij zichzelf; ‘ik kan nu zoo aanstonds opstaan.’
Zij bleef nog twintig minuten liggen, stond toen zachtkens op, en begon zich in het donker aan te kleeden. Over haar jurk deed zij een regenmantel, en zette een bruin fluweel mutsje op haar krullebol. Toen zij gereed was, ging zij naar Suzanna's bed om haar te wekken.
‘Het zal mij heel wat moeite kosten,’ zeide zij; ‘het koude water zal mij wel te hulp moeten komen. Als Suze niet gauw wakker wordt, laat ik haar slapen, want hare slaperigheid is onverdragelijk.’
Annie was echter verwonderd, toen zij bemerkte dat het bed leeg was.
Op dit oogenblik werd de kamerdeur heel zacht geopend en Suzanna kwam geheel gekleed met haar regenmantel aan binnen.
‘Wel, Suze, waar ben je geweest?’ riep Annie uit. ‘Wie zou dat ooit gedacht hebben, dat jij wakker waart, voordat het noodig was!’
‘Voor het eerst van mijn leven was ik onrustig,’ antwoordde Suzanna; ‘daarom dacht ik, laat ik maar opstaan, en de gang maar eens op en neer wandelen. Het huis is volkomen rustig, wij kunnen nu gaan; de meeste meisjes staan al bij de deur te wachten.’
Met hare schoenen in de hand gingen Annie en Suzanna, zonder het minste gedruisch te maken, de houten trappen af en vonden de zes andere meisjes reeds op haar staan te wachten.
‘Bruno is nu nog onze grootste hinderpaal,’ zeide Annie, terwijl zij den goed geolieden sleutel in het slot stak.