‘Kijk dat kuiltje in hare kin eens,’ zeide zij, ‘en o mijne lieveling, je oogen zijn nog grooter en mooier geworden dan zij al waren! Toe, May, zie mij nog eens aan, kijk eens naar je eigen Hetty!’
May's opmerkzaamheid werd echter afgeleid door het ballenspel, dat Annie met hare gewone handigheid voor de kinderen uitvoerde.
‘Dat is een prettig spelletje,’ zeide zij, terwijl zij Hetty even aanzag, en weer vol bewondering naar Annie keek.
Annie had deze woorden gehoord en wierp een lachenden blik naar het kind. Annie's macht over kleine kinderen was welbekend. May wilde zich uit Hester's omarming losmaken.
‘Dat mooie dame,’ zeide zij weder, ‘en dat is een mooi, tein (klein) spelletje, May gaat kijken.’
En voordat Hester het kon verhinderen, was zij door de kamer gedribbeld, knielde naast de andere kinderen neer en kraaide van de pret.
‘Zij zal haar inpalmen, dat zal je zien, Hetty,’ zeide een van de meisjes kwaadaardig; ‘spoedig zal zij meer van Annie dan van jou houden. Annie is de vriendin van alle kinderen hier op school.’
‘Zij zal mij May niet afnemen,’ zeide Hester op een toon vol vertrouwen, alhoewel haar toch een gevoel van jaloerschheid bekroop. Zij stond op en volgde haar zusje.
‘May, je hebt slaap, je moet naar bed.’
‘Neen, neen, Hetty, ik heb geen slaap, ik ben heel wakker; ga weg, Hetty, ik wil dat mooie, teine spel zien.’
Annie zag Hester aan. Het was niet haar plan om onvriendelijk te zijn, en op dit oogenblik was het zeker nooit bij haar opgekomen, Hester haar schat te ontnemen. Toch kon zij het niet helpen, dat hare oogen schitterden van bedwongen vroolijkheid en zegepraal.