tenburg, jongejuffrouw. Als gij even in het wachtkamertje wilt gaan, zal ik Juffrouw Danesbury melden dat gij aangekomen zijt.’
Het kleine kamertje lag rechts van eene groote, mooie vestibule met een ingelegden vloer. Een flink vuur en twee lampen maakten dat deze er vriendelijk uitzag; maar toch was Hester blijde dat zij zich in het wachtkamertje kon verbergen. Zij beefde van koude en verlegenheid, en gevoelde een onbeschrijfelijk verlangen naar May, maar toch was zij nieuwsgierig om Juffrouw Danesbury te zien.
Op eens hoorde zij een stem achter haar, welke zeide:
‘Nogal groot voor hare jaren, maar ik vrees, ik vrees een beetje knorrig en onvriendelijk,’ en toen zij angstig omkeek, bevond zij zich tegenover eene dame van middelbaren leeftijd, met een vriendelijk uiterlijk, en tegenover een meisje, dat veel op een zigeunerinnetje geleek.
‘Annie Forest, hoe ondeugend van je om je achter de deur te verstoppen! Je hebt je aan een groote overtreding schuldig gemaakt, door zonder toestemming in deze kamer te komen. Ik moet je opteekenen en hierdoor verliest ge twee goede punten; ook zult ge zeker weêr dertig regels strafwerk opkrijgen, bij al hetgeen ge reeds te doen hebt.’
‘Maar ge zult me niet opteekenen, mijn lieve, goede Juffrouw,’ zeide het meisje; ‘zoo hardvochtig zult ge niet zijn; vooral omdat nieuwsgierigheid ook één van uwe deugden is. Kom, geef me een zoen, en als ge waarlijk van me houdt, wees me dan genadig!’
Het meisje liep heen en Juffrouw Danesbury wendde zich tot Hetty die met een verontwaardigd gezicht dit tooneel had bijgewoond.
‘Wat een akelig, onaangenaam, onbeschaafd meisje,’ riep zij verontwaardigd uit. ‘Ik hoop dat zij veel straf zal