blijft thuis, samen met Hektor. Van Hektor heb ik nog niet verteld, hè? Hektor is hun hond.
Hij is ook al heel oud, hij is al tien jaar. Hij was al bij Wendy's moeder, nog voordat zij de vader en de kinderen had. Iedereen houdt van Hektor. Ik ook hóór! Hij is mijn grote vriend. Veel mensen zijn bang voor hem, omdat hij zo groot en sterk is. Als hij een vreemde persoon of een vreemde hond bij het hek ziet, rent hij naar het hek en dan blaft hij met zijn diepe basstem: ‘Woef, woef!’ Wel, je moet zien hoe die persoon schrikt. Als het een hond is, rent die meteen weg. Maar Hektor blaft nooit tegen mij, omdat ik zijn vriend ben en altijd bij hem mag komen. Hij is zo groot dat Cliff wel eens op zijn rug zit en op hem rijdt. Maar Cliff is pas vier jaar, dus hij is nog maar een kleine jongen.
Als de kinderen naar school zijn en de grote mensen zijn naar hun werk, ga ik wel eens bij Hektor op bezoek. We liggen dan samen op de grond voor het huis. Binnen zit de oma. Zij maakt dikwijls koekjes om te verkopen. Als ze koekjes in de oven heeft, ruikt het heel lekker, Het water loopt me dan in de snuit. Oma is ook lief want ze geeft altijd koekkruimels aan Hektor en aan mij.
Aan de andere kant van ons huis woont Els. Zij ziet er een beetje anders uit. Ze is niet bruin maar wit. Ze heeft kort haar zonder vlechtjes en het haar is ook een beetje wit. Zij woont daar met haar moeder, vader en een grote zus. 's Morgens gaan ze allemaal weg in een auto en dan komt de moeder na een poosje alleen terug in die auto. Sita speelt ook wel bij Els, en Wendy en Cliff ook. Maar ik ga daar niet. Weet je waarom niet? Els heeft een kat! Een grote grijze kat! ‘Grijsje’ noemt ze dat beest. O, wat heb ik een hekel aan dat akelige dier. En vals dat dat poezebeest is! Lang geleden, toen ik nog niet goed wist wat een kat was, ben ik eens met Sita naar Els gegaan. Ik zag daar die kat en rook haar akelige geur. Je begrijpt zeker wel dat ik heel boos werd en meteen hard begon te blaffen. En weet je wat dat