groeid met bomen en struiken. Krokodillen kun je je voorstellen als reusachtige vissen die zowel in het water als op het land kunnen leven. Daarom vinden krokodillen het moerasgebied zo fijn, omdat er daar ook droge plekken zijn waar zij in de zon kunnen liggen,’ legde Roodborstje uit.
‘Ik dacht dat alle vissen bang waren voor anjumara's, zijn krokodillen dat dan niet?’
Roodborstje moest op deze vraag zo hard lachen dat hij bijna van zijn tak viel.
‘Ik moet je zeggen dat het net andersom is, als jij een krokodil ziet doe je het meteen in je broek,’ antwoordde hij.
Anjumara moest even slikken. Roodborstje had een voorstel en zei: ‘Ik wil je voorstellen om morgenochtend naar het kanaal te zwemmen.’ ‘Waarom?’ vroeg Anjumara.
‘Omdat het straks donker wordt, de meeste krokodillen gaan dan op zoek naar eten. Dat lijkt mij niet veilig voor je, want krokodillen zijn dol op grote vissen. Als je de oversteek overdag waagt, kan ik je vanuit de lucht langs een veilige route leiden,’ antwoordde hij. ‘Dat vind ik een goed idee,’ zei Anjumara.
‘Je moet dan wel hier in de buurt blijven, ik kom je morgenochtend vroeg ophalen, afgesproken?’ Anjumara vond het goed.
‘Zou je voordat je weggaat, nog wat druiven naar beneden kunnen laten vallen?’ vroeg hij.
‘Ja hoor, gierigaard,’ antwoordde Roodborstje lachend. Hij liet een hele tros rijpe druiven in het water vallen.
‘Daag tot morgen, let goed op jezelf!’ riep hij terwijl hij wegvloog.
‘Bedankt voor alles en tot morgen!’ riep Anjumara.
Anjumara was blij dat hij Roodborstje had ontmoet. Maar zodra hij alleen was moest hij weer aan zijn vriendje Pataka denken en dat maakte hem heel erg verdrietig.
‘Ik hoop dat alles goed gaat morgen. O wat zal ik blij zijn als ik weer in het kanaal ben,’ zei hij.
Het was intussen al een beetje schemerig geworden, dus ging hij op zoek naar een goede plek om de nacht door te brengen. Toen de avond inviel, lag Anjumara onder een deken van dorre bladeren te slapen. Het werd een lange nacht vol met nare dromen en nachtmerries.