De dood van Pataka
Anjumara had weer veel kracht nodig om langs het snelstromend water te komen, dat zeer krachtig tegen de rotsen sloeg. Het was donker en koel onder de bladrijke bomen.
Onze vissen waren al bijna aan het einde van de stroomversnelling, toen er plotseling enkele Inheemse jagers op de rotsen achter hen tevoorschijn kwamen. Ze waren gewapaend met pijl en boog. Pataka en Anjumara konden niet meer terug en probeerden in paniek naar dieper water te zwemmen.
‘Zwem voor je leven!’ riep Pataka.
Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Door de sterke stroming kwamen zij moeilijk vooruit. Ze vormden een gemakkelijk doelwit voor de vissers. De eerste pijl ging rakelings langs het lijf van Anjumara.
‘We moeten springend proberen om hier weg te komen!’ riep Pataka.
Anjumara had het meteen begrepen, met enkele forse sprongen kwam hij in dieper water terecht en was meteen buiten bereik van de pijlen.
Maar Pataka had minder geluk... bij zijn eerste sprong al werd hij geraakt door een pijl die dwars door hem ging. Dat wist Anjumara natuurlijk niet, die zocht de bodem van de rivier af naar Pataka.
‘Pataka! Pataka! Waar ben je!??’ riep hij.
Maar er kwam geen antwoord. Plotseling hoorde Anjumara een harde plons in het water.
Hij zwom voorzichtig naar het oppervlak en zag tot zijn grote schrik een mens zwaaiend met een pijl naar de kant zwemmen.
Aan de pijl zag hij Pataka wanhopig spartelen, ‘Pataka! Nee, Laat hem los!’ riep hij boos.
Maar de visser hoorde hem niet, hij kroop net uit het water toen Anjumara hem in paniek een ferme beet toebracht in zijn hiel.
‘Aáááááuuwhh!!’ schreeuwde de man. Hij sprong bloedend naar de kant. Zijn makkers kwamen hem snel te hulp.
Ze schoten een paar pijlen af op Anjumara die gauw naar de bodem toe zwom.