‘Dat betekent dat het rivierwater aan het zakken is. Het water stroomt nu naar oceaan en dat is precies de tegenovergestelde richting van waar wij naar toegaan. We moeten nu tegen de stroom in zwemmen,’ antwoordde Pataka.
‘Dat vind ik niet erg hoor,’ zei Anjumara.
‘Ik had liever rustiger water gehad... Maar je hebt gelijk, we laten ons niet tegenhouden door een beetje tegenstromend water. Als wij zoveel mogelijk langs de oever zwemmen ondervinden we minder hinder van die sterke stroming,’ legde Pataka uit.
De vissen zwommen vol goede moed stroomopwaarts. Op de kolkende rivier zagen zij bladeren, takken en af en toe een complete boom voorbij drijven. Alles wat in de rivier terecht was gekomen, werd meegesleurd in de richting van de oceaan. Anjumara genoot zichtbaar van het schouwspel. Steeds stak hij zijn hoofd boven het water uit om zoveel mogelijk te kunnen zien. ‘Ik ben benieuwd wat wij allemaal nog op deze tocht zullen tegenkomen,’ zei hij.
‘Ik moet je wel vertellen dat het geen tocht zonder gevaren is,’ zei Pataka. ‘Dat weet ik, want als we in de sterke stroming terechtkomen worden wij ook meegesleurd naar oceaan,’ antwoordde Anjumara
‘Dat bedoel ik niet. Straks komen wij langs een dorp, dat is een plek waar mensen wonen en zoals je weet jagen mensen op vissen. Het is daarom belangrijk om extra goed op te letten als wij in de buurt van het dorp zijn,’ legde Pataka uit.
Anjumara moest even slikken toen hij hoorde wat Pataka zei. In stilte zwommen zij verder.
De monding van de rivier lag al enkele mijlen achter hen. De rivier werd steeds smaller en ondieper. Ze kwamen al gauw de eerste echte stroomversnelling tegen. Er lagen grote en kleine rotsblokken in het water. Het water stroomde met grote snelheid langs de rotsen.
‘Zo, nu komt de eerste grote test. De stroming is hier zo sterk dat jij je staart en vinnen krachtig zal moeten bewegen om vooruit te komen. Zwem zo veel mogelijk van rots naar rots. Je kunt dan uitrusten achter de rotsblokken,’ zei Pataka tegen Anjumara.
‘Ik heb het begrepen,’ antwoordde Anjumara. ‘Oké dan, volg mij maar,’ riep Pataka.