Het zijriviertje
Anjumara vond het maar niks dat hij niet even een duikje kon nemen in oceaan. Maar aan de andere kant wou hij ook niet voorbij gaan aan de goede raad van Pataka. Hij was tenslotte degene die wist wat goed voor hen was. Dus besloot Anjumara om maar terug te keren.
‘Houdt de rivier hier op?’ vroeg hij.
‘Ja, dit is de monding, hier loopt de rivier over in oceaan. Als je zin hebt kunnen we naar de oorsprong van de rivier zwemmen. Dat is de plek waar de rivier begint,’ antwoordde Pataka.
‘Dat lijkt mij een goed idee, maar zullen we nu niet eerst wat gaan eten, ik rammel van de honger,’ zei Anjumara. ‘Dat lijkt mij een beter idee, ga je mee?’
Pataka zwom met Anjumara naar een verderop gelegen zijriviertje waar enkele vruchtbomen stonden. Gelukkig hingen er voldoende takken met rijpe vruchten over het water, waardoor er veel vruchten op de bodem van de rivier lagen. Anjumara deed zich meteen tegoed aan een rode appel. ‘Smak, smak... Mmmm wat lekker!’ riep hij. ‘Er liggen ook nog druiven verderop hoor!’ antwoordde Pataka. ‘Deze vrucht is veel lekkerder,’ zei Anjumara met een volle mond. Pataka zag hoe smakelijk Anjumara van de appel at en kon het niet nalaten om zelf ook een stukje uit een appel te bijten.
‘Hé, je eet ook fruit!’ riep Anjumara verbaasd. ‘Inderdaad, maar visjes blijven voor mij nog altijd het hoofdgerecht... Ik moet wel toegeven dat de appel best goed smaakt,’ antwoordde Pataka lachend.
Op dat moment kwamen enkele garnaaltjes aanzwemmen. ‘Kijk, er komen garnalen deze kant op, zou je niet één als tussendoortje lusten?’ vroeg Pataka aan Anjumara.
‘Nee bedankt, ik zit al vol.’
‘Dan maar niet,’ zei hij.
Pataka hield zich muisstil en wachtte totdat de garnalen binnen zijn bereik waren om vervolgens genadeloos toe te slaan. In een snelle draai greep hij één van hen in zijn bek. De garnaal had geen schijn van kans tegen de vlijmscherpe tanden van Pataka. ‘Njam, njam,