‘Jouw vriendje!!’ riepen de sriba's verbaasd.
‘Dat klopt, ik wil jullie helemaal geen kwaad doen,’ antwoordde Rondvis-Anjumara.
‘Als je ons geen kwaad wil doen, waarom houd je ons dan tegen om terug te zwemmen naar het kanaal?’ vroegen de sriba's.
‘Moeten jullie goed luisteren, Platvis, ik bedoel Sriba en ik zijn van jongs af aan samen opgegroeid in deze vijver. Vraag me niet hoe dat komt, want dat weet ik niet...’ Rondvis-Anjumara werd onderbroken door een van de drie sriba's.
‘Ik snap niet hoe zo een grote Anjumara als jij in zo een kleine vijver kan wonen?’ vroeg hij. ‘Ik vind het prima dat ook jij beseft dat ik niet in de vijver thuis hoor. Elke dag word ik een stuk groter. In het kanaal kan ik mij beter verstoppen voor de man met het net. Maar als ik hier blijf zal hij mij zeker vangen.’
De sriba's luisterden aandachtig naar Rondvis-Anjumara.
‘En wat hebben wij daarmee te maken?’ vroeg één van hen.
‘Ik ben van plan om in het kanaal te gaan wonen, maar mijn vriendje Platvis, ik bedoel Sriba, kan niet mee. Er zwemmen daar teveel roofvissen rond. Het probleem is echter dat hij zich eenzaam gaat voelen als ik hem alleen achterlaat in de vijver. Ik zou het daarom fijn vinden als jullie samen met hem in de vijver zouden willen wonen. Hier is het veiliger voor jullie. Als de verbinding met het kanaal verdwenen is kunnen geen roofvissen meer in de vijver komen,’ legde Rondvis-Anjumara uit aan de sriba's.
‘Dat klinkt goed, dan hoeven wij nooit meer te vluchten voor anjumara's, pataka's en walapa's,’ antwoordden de sriba's blij.
‘Dus jullie blijven voortaan in de vijver wonen?’ vroeg Platvis-Sriba.
‘Ja, wij denken dat wij sriba's gelukkiger zullen zijn zonder roofvissen in de omgeving,’ antwoordden de sriba's.