De aanval van Pataka
Er gingen vele weken voorbij. Op een dag begon het weer heel hard te regenen. Het bleef maar regenen, totdat het water in het kanaal weer op sommige plaatsen buiten de oevers trad. Door de hoge waterstand in de vijver en in het kanaal, ontstond net als toen, weer een verbinding tussen de vijver en het kanaal. Maar dat hadden onze visjes niet door.
Ze zwommen plezierig in het verse regenwater en hadden de grootste lol. Nog nooit eerder hadden zij zo'n hoge waterstand in de vijver meegemaakt.
Maar lang duurde de pret niet, want vanuit het kanaal kwam plotseling een andere vis via de waterweg de vijver in zwemmen. De vis zag er net zo uit als Rondvis, alleen was hij iets kleiner. Deze vis gedroeg zich wel heel erg vreemd, want op het moment dat hij onze Platvis zag, viel hij haar meteen aan en probeerde hij haar op te eten. Met een opengesperde bek vol met vlijmscherpe tanden, zat de gemene indringer onze Platvis achterna.
‘Help! Help! Rondvis help!’ riep Platvis angstig.
‘Ha! Ha! Ha! Roep maar, niemand kan jou nu nog redden!’ riep de gemene vis.
Maar hij vergiste zich. Rondvis kwam direct op het geroep van Platvis af. De andere vis schrok toen hij merkte dat Rondvis Platvis kwam helpen. ‘Laat mijn vriendje Platvis met rust ja, anders krijg je het met mij aan de stok!’
‘Bedankt Rondvis,’ zei Platvis.
‘Ik wil dat die engerd gauw weggaat uit onze vijver!’ riep hij boos.
De andere vis wist niet wat hij hoorde.
‘Platvis, Rondvis, vriendje?... Wat gebeurt hier allemaal?’ vroeg hij verbaasd.
‘Je hebt duidelijk gehoord wat mijn vriendje zei, maak dus dat je wegkomt,’ zei Rondvis dreigend.
‘Jouw vriendje??’ vroeg de verwarde indringer.
‘Ja, wat is daar dan zo vreemd aan?’ vroeg Rondvis.
‘Ha!! Ha!! Ha!! Nu snap ik het! Jullie weten dus niet eens wat voor vissen jullie zijn, ha, ha, ha, wat grappig zeg,’ riep de vreemde vis.
‘Ja hoor, we weten wél wat voor vissen wij zijn, dat heeft onze vriendje Roodborstje ons verteld. Ik ben Platvis en hij is Rondvis, wat dacht jij daarvan?’ antwoordde Platvis trots.