lading bezitten als de maan. Aan Venus en Mars ben ik nog niet toe.’
‘'t Is fantastisch,’ vond Jaap. ‘Je trekt dus zo'n kostuum aan, gaat onder de chemische douche en hup ...zzzt je zit op de maan. Mijn complimenten, dr. Tygendaag, ik vind dit een bijzonder knappe uitvinding.’
‘En wat hebben de vissen daar nu mee te maken?’ kwam Ondine. Ze stond voorovergebogen door de kijker te gluren.
‘Viesschen, viesschen?’ zei de schulpprof en zijn stem had even een scherpe klank. ‘Die hebben daar nieks mee te maken, jungedame. Helemaal nieks... Die heb iek gewoon voor main plezier. Waarum zou iek die niet voor main plezier kunnen hebben?’
‘O, ik dacht maar zo,’ zei Ondine en ze keek volmaakt onschuldig. ‘Ik dacht 't, omdat ze in een loden bak zitten met een kijker er aan.’
‘O, ...ach... dat...’ lachte de schulpprof. ‘Das doe iek voor de kwade dampen. Anders worden maine viesschen vergiftigd en iek houd heel veel van maine viesschen...’
‘Zeg,’ Jaaps stem klonk opeens verschrikt, ‘zeg jongens, ik moet er vandoor.’
‘Nou, dan gaan we allemaal,’ besliste Ivo. ‘Ga je mee, Ondine? Dr. Tygendaag, het was mij een groot genoegen...’
‘Wat iek zeggen wilde,’ zei de schulpprof, ‘als jullie nog eens op bezoek willen komen... - dat zou iek erg