‘Maar,’ vervolgde oom Ivo, ‘toevalligerwijze ben ik er achter gekomen, dat deze maatschappij verwikkeld is in een internationaal complot. Hoe de zaak precies in elkaar zit weet ik nog niet, wél weet ik, dat het complot Siam als springplank naar andere landen ziet en dat het de bedoeling is, na gedane proefnemingen, dit land in een oorlog te betrekken.’
‘Dat is niet mis,’ zei meneer de Winter. ‘Hoe ben je daar eigenlijk achter gekomen?’
‘Te lang om te vertellen,’ wimpelde oom Ivo af. ‘Het enige concrete dat ik vertellen kan is dit: Deze maatschappij is betrokken bij een grootscheeps onderzoek in radioactiviteit. En daarvoor heeft ze haar mannetjes in allerlei landen zitten. Ook hier.’
Mevrouw De Winter stond op. Ze had een kleur van verontwaardiging.
‘Maar dan moeten we wat doen!’ riep ze uit. ‘Daar moeten we toch iets tegen doen, Ivo!’
‘Maar zusjelief,’ glimlachte oom Ivo. ‘Hoe kunnen wij hier nu iets tegen doen... Besef je wel, dat dit een wijdvertakte organisatie is, dat men het althans doet voorkomen, dat het een wijdvertakte organisatie is. En al bestaat de organisatie uit, laten we zeggen, drie man, dan nóg... Dit soort mensen is sterker dan een regering.’
‘Daar geloof ik niets van,’ riep Ivo nu uit. ‘Als je zulke mensen ontmaskert en je brengt ze voor de... eh... UNO of de Veiligheidsraad, dan trekken ze altijd aan het kortste eind.’