'Maerlant's Sint Franciscus' leven en zijn Latijns origineel'
(1949)–P. Maximilianus O.F.M. Cap.– Auteursrecht onbekendBBlijkt uit bovenstaande gevallen dat M. een authentieke tekst zeer nauwkeurig volgde, waar een vergelijking van M.'s vertaling met de Acta het tegendeel suggereerde, van de andere kant vertoont de Mnl. tekst toch een aantal afwijkingen. Daaronder zijn ongetwijfeld enige gevallen, waarin een foutieve (vs. 5734-6), of minder geluk- | |
[pagina 89]
| |
kige vertaling (vs. 8457-8) gegeven is, of waar M. vrij vertaalde (vs. 596-7, 615-25, 2372-3, 3501-6, enz.). Dit laatste gebeurde nog al eens als vulling (vs. 3163, 3200, 3625, 4325, 7793, enz.), maar soms vond het daarin zijn verklaring, dat M. zich stelde tussen de Lat. tekst, het verhaal van Bonaventura, en zijn hoorders. Hij liet niet Bonaventura in het Mnl. het verhaal doen van Fr.'s leven, maar hij vertelde zelf zijn hoorders wat Bonaventura in het Lat. had geschreven. Daardoor kon de eerste persoon die Bonaventura gebruikte de enkele keren dat hij zich zelf in het verhaal betrok niet gehandhaafd blijven (vs. 1128-9, 7273-44, 8387, 10451-62). Bovendien omdat hij zich volks instelde, vertelde voor eenvoudige mensen, ‘der leken lieden’, werkte hij verfijnde beeldspraak weg (bv. vs. 769-72, 1195-6, 1912-3, 2520, 8005-6, 8112), liet hij, vereenvoudigend, een element uitvallen (vs. 741-4, 832, 1912-3, 2038-40, enz.), of voegde een en ander in hetzij ter verduidelijking (vs. 253, 258, 330, 594, 894, 1331-4, 3163, enz.), hetzij om verhoogde aandacht te vragen (vs. 1072, 3013, 7132, enz.), hetzij om het gevoelselement te versterken (vs. 7231, 7296-8, enz.), of om nog andere redenen. Een aantal afwijkingen van de tekst der An. Fr. blijken evenwel geen vrije of foutieve vertaling, of een verknoeide naam te zijn, maar terug te gaan op een tekst die dezelfde varianten vertoonde. Dit blijkt uit het (beperkte) varianten-materiaal dat de OO. en de An. Fr. noteren, uit de varianten die de Acta in margine en in de annotationes aangeven, ten slotte uit de enkele mss. van Brussel, Utrecht, Den Haag en Leiden die door ons zijn geconsulteerdGa naar voetnoot3). | |
[pagina 90]
| |
De Mnl. hss. van de Nederlandse bibliotheken, alle uit de 15e eeuw, zouden niets zeggen voor het Lat. origineel van M., indien ze van M.'s vertaling afhankelijk waren. Dit is echter niet het geval. Want 1o zijn ze vertaald naar een andere Lat. tekst; immers meestal komen ze niet met de afwijkende lezingen van M. overeen, terwijl ze elders weer varianten vertonen die niet bij M. voorkomen, en 2o is M.'s vertaling niet benut, blijkens woordkeus en zinsbouw. Er zijn niet minder dan 50 plaatsen waar de vertaling van M. zeer klaarblijkelijk teruggaat op varianten in M.'s Lat. tekst, die we ook ontmoeten in het critisch apparaat van de Acta, OO. en An. Fr., en de door ons geraadpleegde mss. We volstaan met enkele voorbeelden Het wonder van Susa, door M. vertaald in vs. 10347-10405, komt voor in de Acta no 306-7 en in de mss. I, S, Br 1 en Br 2. - Franciscus, pas bekeerd, liep door Assisi en werd nageroepen. De An. Fr. c. II 2 vervolgen: ‘Cumque clamorem hujusmodi pater audisset, statim accurrens, non ad liberandum eum sed potius ad perdendum’. Ms. S heeft. ‘statim illuc accurrens’. En M. vs. 654: Als de vader dit vernam Metter haest hi ghinder quam Niet dat hine verlossen zoude, Maer dat hine verderven woude. - Toen een jongen verongelukt was, bad de vader dat God hem door de verdiensten van Franciscus zou terugschenken. En dan vervolgen de An. Fr. § 2, 7: ‘Ingeminabat preces, vovebat officia pietatis, et sancti viri corpus se visitaturum cum filio, si suscitaretur a mortuis, promittebat. Mirum certe!’ Van het gecursiveerde is er geen vertaling bij M., waar ze zou moeten staan tussen vs. 8666 en 8667. Deze passus is niet overgeslagen door M. of zijn afschrijvers. Immers hij komt ook niet voor in Br 1 en Br 2. - In § 8, 2 worden enkele genezingen van een breuk meegedeeld. Onder ander de volgende: ‘Ab infirmitate quoque consimili Frater Bartholus de Eugubio, Frater Angelus de Tuderto, Nicolaus, sacerdos de Ciccano, Joannes de Sora, vir quidam de Pisis et alius de castro Cisternae, Petrus quoque de Sicilia et homo quidam de castro Spelli juxta Assisium et quam plures alii per Dei misericordiam et beati Francisci merita exstiterunt mirabiliter liberati’. De vertaling daarvan bij M. luidt (vs. 9827-36): | |
[pagina 91]
| |
Broeder bertelmeeus genas mede
Van al sulker siechede
Die was van eugubio
9830[regelnummer]
Ende broeder inghel van tuderto
Clais van sucran jhan van fore
Ende een van pisen alsict hore
Ende een ander van casteel spellen
Dats bi assisen horic tellen
9835[regelnummer]
Ende menigen andren dien god verhuegt
Heeft dor sinte fransoisen duegt, enz.
Voor Bartholus hebben de mss. L en Br 1 en Br 2 Bartholomeus evenals M. ‘Nicolaus sacerdos de Ciccano’ is door M. vertaald: Clais van sucran. Sacerdos is onvertaald gebleven; het komt ook niet voor in het ms. Acta. De mss. B en Br 1 en Br 2 hebben voor Ciccano: Succano. Waarschijnlijk gaat de lezing van M. daarop terug; cc is door een afschrijver dan gelezen als cr. Voor Sora heeft M. fore. Ook enige der door An Fr. geconsulteerde mss., alsmede fl, vt, Acta, OO, de mss. Br 1 en Br 2 hebben: Fora. ‘Cisternae... castro’ is bij M. niet vertaald. Het ontbreekt ook in ms Acta, ms Br en Br 2 en is blijkbaar uitgevallen door dittografie. - Evenals bertelmeeus, sucran, fore komen de namen villesios (10197), zancant (8722), mevane (6709), pomarke (8450), ragulia (8641), alisia (9298) mursia (9864), narvio (9890), acto (9902), pellei (10071) alle overeen met van de An. Fr. afwijkende lezingen, goeddeels met Br 1 en Br 2. - Franciscus zegt tot zijn broeders: (god) sal hier naer Jou in groter menichte doen dien (vs. 1208-9). De Acta, OO en An. Fr. lezen c. III, 6: nos. E. Emonds poneerde daarom in Stelling VI, dat jou geëmendeerd moet worden in ons. Evenwel ten onrechte. Want ms. Acta, Ut 1 en Ut 2 lezen ook vos. En ms Br 3, Haag 1 en 2 en Leid 1, 2 en 3 u. Gaat in de voorafgaande gevallen de Mnl. tekst zeker terug op varianten in het Lat. origineel, voor nog ruim 30 plaatsen is dat waarschijnlijk. Die waarschijnlijkheid is groter, wanneer de Mnl. tekst (ook nog) overeenkomt met de mss S of Br 1 en Br. 2. Het kan de schijn hebben dat in vs 2769: Alle gemene merket dan Hoe reine was deze helege man, het woordje dan een toevoegsel van M. is, ofwel uit rijmnood, ofwel omdat M. een conclusioneel verband met het voorafgaan- | |
[pagina 92]
| |
de wilde leggen, een verband dat in de An. Fr., c. V, 20 niet is uitgedrukt. Maar wanneer we zien dat ms S hetzelfde verband legt door het partikel igitur, dan is het wel waarschijnlijk dat dan daarvan de vertaling is. Een dergelijk geval maant tot voorzichtigheid met de taxatie van zogenaamde stoplappen. - Ook in vs. 4154 is dan waarschijnlijk een vertaling naar een variant. Toen een broeder eens geërgerd was door het gedrag van zijn medebroeders en hij Franciscus vroeg voor zijn zonen te bidden, antwoordde deze: ‘An ego te super Religionem meam sic pastorem institui, ut me principalem nescias esse patronum?’ Aldus in An. Fr. In ms B staat ergo voor ego; en bij M.: Hebbic di upti ordine mine Dan geset so herde te sine Dattu niet ne kens bedi Dat ic meester bescermer si. - In § 10, 6 begint een ongelukkig man aldus zijn gebed tot Franciscus: Help mij en gedenk hoe ik u diende en eerde. Want ik heb u op mijn ezel gereden, ik heb uw heilige handen en heilig voeten gekust, ‘sanctos pedes tuos et sanctas manus tuas osculatus fui.’ Tuas komt niet voor in An. Fr., wel in fl, vt, Acta, OO en de mss B, I, L, O. Ook M. repeteert het possess.: Dine helege hande ende dine voete Cusdic die waren soete. Van de plaatsen waar in de Mnl. tekst geen vertaling wordt aangetroffen van substantiva, adjectiva, participia, pronomina, adverbia, zou men kunnen vermoeden, dat M. het woord, vrij vertalend, oversloeg; vooral wanneer het verbindingspartikels geldt, daar M. die inderdaad meermalen onvertaald liet. Wanneer we evenwel dergelijke woorden ook in bepaalde mss. zien ontbreken, vooral in de mss. S, Br 1 en Br 2, dan mag het ontbreken daarvan ook in M.'s origineel gepresumeerd worden. In de Lat. uitgaven is in c. II, 2 sprake van de stad Assisi: civitatem Assisii. Bij M. (vs. 640) staat er slechts Tassisen. Dit kan een vrije vertaling zijn, te eer daar heel dit nummer vrij vertaald is; maar aan de andere kant wijst het ms S, waar civitatem niet voorkomt, op het ontbreken in M.'s origineel. Deze waarschijnlijkheid wordt vergroot door het feit, dat M. elders waar in alle teksten ditzelfde woord voorkomt, het ook vertaald heeft, zoals in vs. 139 tassise inde port, in civitate Assisii (An. Fr. I, 1, Acta no 6). - In c. V, 12 is Franciscus in de buurt van de Po ‘cum fratre socio’. In vs. 2736 vertaalt M.: ende met hem de geselle sine. Fratre is daar | |
[pagina 93]
| |
niet weergegeven, maar het komt ook niet voor in ms S, dat heeft ‘cum socio’. Een en ander mag van weinig betekenis lijken, het verheldert onze blik op de nauwgezetheid van M. |
|