hijscht zich aan den deurpost op en vader duwt haar te krachtig omhoog, zoodat ze op haar knieën in den coupé valt. Door den schok gaat haar spoormand met koekjes open en ledigt zich op 't perron.
Roos en Theodoortje dringen bij 't zien van zoo'n gevaar, haastig weer uit den waggon en rapen, geholpen door de meid, die de kleine Moritz bijna onderste boven houdt, de kostbare zoetigheid op.
Eindelijk is de heele familie binnen - want vader heeft de meid omhoog gewerkt, en omdat hij haar bij 't induwen zoo raar kneep, een tik op z'n vingers en een vinnig: je moest je schamen, gehad.
- Nou zalle we als 't portier dicht houwe - dan zitten we lekkertjes bij mekandere - zegt de praktische Bram, op 't zachte kussen op en neer wippend en Roosie beweert met een mond, van buiten en binnen vol van koek:
- We hebbe nog nooit zóó fijn gereze.
Moeder heeft 't min of meer benauwd en 't voorgebergte, dat haar gouden broche torst, wordt als door aardschokken bewogen. - Maak - 'n beetje lunch - man? - vraagt ze heesch en afgebroken.
- 't Portierraampje valt neer, en zoodra de dikke vrouw naar buiten ziende, adem genoeg heeft gekregen om te spreken, zegt ze:
- O, Guns! daar is tante Saar! -
Eensklaps komen al de hoofden van de kinderen op en over elkander voor 't portier, ze duwen moeder op zij en gillend klinkt eenparig: - Dag tante Saar! Dag tante Saar!
- Komt er maar in! roept moeder, haar hoofd onder de anderen doorwringend.
- We zulle plaats make, Saar! Schreeuwt vader over zijn geslacht heenkijkend.
Tante Saartje, een goedig, mager, lang, oud mensch met een groote mand in de eene hand en een karabies in de andere, heeft de juich-tonen van haar familie gehoord en nadert met groote stappen.
- Haas je maar niet, d'r is nog tijd genoeg - Bram - sakkerloot, pas toch op de flesch - leg 'm liever in 't net.
- Vader dat kan niet, de kurk lekt - 'k moet 'm rechtop houwe. -
- Geef 'm dan an Mina. -
- Nee, meneer, ik heef m'n handen vol an Moritz. -
- Maar, hou m'n dan ook rech, aap van 'n jonge!
- Hier, tante, zoo, - 't knippie d'r af - mooi - en de kruk omgedraaid, kom nou maar boven - allo! huup. -
- Hei, hei! roept een voorbijkomend conducteur, wat is dat?
- Dat is tante Saar, die mot er nog in!
- De conducteur ziet even naar binnen, en telt zwijgend: een - twee - tot acht: - Gekheid; al meer dan te veel - asjeblieft juffrouw, terug. Ik zal u een andere plaats geven - mag ik uw biljet even?
- Ik heb derde klas, conducteur.
- O, dan hoort u hier niet.
- Wij hoore hier ook niet, maar we magge der toch in van de hoofdconducteur, schreeuwt de neuswijze Bram.