| |
| |
| |
Eenvoudige navolging der opdragt van Melis Stoke,
Aan den Jongen Graave van Holland, Willem den Goeden.
- mox cum matura adoleverit aetas,
Sis memor, & te, animo repetentem exempla tuorum,
Et Pater AEneas, & avunculus excitet Hector.
Virgilius AEneid. I. 639.
ô HOofd van Neêrlands vryen Staat,
Der Burg'ren hoope en toeverlaat,
Wilt met een' gunstig ooge ontfangen
Dit need'rig slot van myn' gezangen,
Het welke Uw' oude trouwe Knecht
Voor Uwe Hoogheids voeten legt.
O Spruit en Nazaat van die Helden,
Die, toen ons Alba's ketens knelden,
Vryvochten uit des Dwing'lands hand,
| |
| |
Wier naamen en beroemde daaden
In Nederlands geschied'nisbladen,
En 't hart des Volks vereeuwigd staan,
Hun voetspoor wyst U de Eerebaan.
Het bloed dier glorieryke Vaderen
't Welk Gy voelt speelen in Uw' aderen,
Doet U beseffen dag en nacht,
Wat gants Europa van U wacht.
De Stam, waar uit Gy zyt' gesprooten,
Eischt deugden, eigen aan haar' Looten.
De roem van Godsvrucht, Staatsbeleid,
En Krygsmoed, en Gerechtigheid,
Is in het Huis van Nassau Erflyk,
En maakt d'Oranjenaam onsterflyk.
Dus waak steeds, dat Gy door Uw' Deugd.
Die gloriekroon behouden meugt.
Zo blyft Uw' Naam gelyk in waarde
Met de eerste Koningen der aarde.
Beschut Uw' Burg'ren, als een Held,
En keert, daar 't nodig is, 't geweld
Van al die tegen recht en reden
Voor Neêrlands Leeuw wil ketens smeeden.
| |
| |
Toch geef de Hemel, dat de Vree
Het Oorlogszwaard houde in de scheê!
Zo zien wy Neêrlands welvaart bloeien,
En onder Uw' bestiering groeien!
Houd maat, in alles wat gy doet,
En weest eenparig van gemoed.
Wilt in 't gerecht geen' mensch verschoonen,
En (buiten aanzien van persoonen)
Geeft vonnis zonder onderscheid,
Doch mengt de Wet met billykheid.
Doet recht aan ieder, goed aan Armen,
En laat geen' Wees, noch Weduw karmen,
Loont die U trouw en eerlyk dient.
Zoo maakt ge Uw' Dienaar tot Uw' Vriend.
Maar tracht, die U om voordeel vleien,
Van trouwe dienaars te onderscheien.
Geeft blyd'lyk, maar ziet toe, aan wien.
De smeekers, moet ge in 't aanzicht zien.
Wie trots van harte, hoog van oogen,
Bedrog pleegt, zult gy niet vermoogen,
Maar die, met zedigheid, verstand,
En deugd getrouw zyn in het Land,
| |
| |
Hoort die, en neemt ze tot Uw' raaden,
En wilt hun voorstel niet versmaaden.
Zit met de oprechten. Lastertaal
Vinde aan Uw Hof nooit goed onthaal.
Toont steeds in daad en taale Uw goedheid.
Zelfs, als ge iets weigert, doe 't met zoetheid.
Denkt, dat een minzaam Vorstenwoordt,
De harten inneemt en bekoort,
En nog den smeeker troost in 't klaagen,
Zelfs, als zyn' beê wordt afgeslagen.
Verfoeit den wellust, als een' last,
Die aan geen' Prins van Nassau past.
Zo wordt Vorst WILLEM'S naam met glorie
Verheerlykt in des Lands Historie,
Van groot en kleen bemind, geroemd,
En steeds met zegening genoemd,
Daar anders 't volk met stugge zinnen
Zal weig'ren WILLEM te beminnen.
Beschermt, en moedigt vlyt en kunst
Met Uw' Hoogvorstelyke gunst.
Blyft steeds geleerde lieden eeren,
En schaamt U nooit van hen te leeren.
| |
| |
Bemint Gods Heiligdom en Kerk,
En eert ze, die, getrouw in 't werk,
Voor ons op Zions muuren waaken,
En om het kruis zich zelf verzaaken.
Zoo loon', zo kroone God Uw' deugd
Op aard met Eer, geluk en vreugd,
Tot dat gy eens hier namaals boven
Met de Eng'len eeuwig hem zult looven!
Roept hier op AMEN, eensgezind,
Al, die den JONGEN PRINS bemint!
|
|