| |
| |
| |
Seks in Limburg
Bennie Clabbers had geen zusjes. Alleen drie broers en een moeder die als zeventig oogde toen Bennie pas tien jaar was. Ze was altijd in het zwart gekleed, zoals veel oudere vrouwen in mijn dorp. Mijn broers en ik speelden vaak met Bennie, want hij woonde twee huizen verder. Op een dag trok hij me apart. Hij wist niet hoe meisjes er van onderen uitzagen. Hij wist wel dat ze anders moesten zijn, maar hij had nog nooit de billen van een meisje gezien. Ik had veel billen gezien van jongens en meisjes. Ik had twee oudere en twee jongere broers en vier jongere zusjes. 's Zaterdagsmiddags gingen we in bad, en dat deden we meestal twee aan twee. Eerst ging mijn vader in de zinken badkuip, die in de keuken gezet werd. In zijn witte lange onderbroek en een tricot
| |
| |
hemd met mouwen kwam hij na een kwartier uit de keuken. Dan tilden mijn moeder en het dienstmeisje de kuip op twee stoelen, en vervolgens gingen de kinderen in hetzelfde water waar mijn vader al in geweest was, en dat dan altijd al wat grijzig verkleurd was. Als ik klaar was, moest ik helpen bij het wassen van de jongere kinderen. Ik wist dus hoe jongens er bloot uitzagen. Ook moest ik mijn broertjes vaak op de pot zetten. Als ze net uit bed kwamen hadden ze vaak een halve erectie, en omdat de plas in die toestand alle kanten uitstoof, koelde ik die erectie eerst af aan de koude rand van de emaillen pispot. Ik had zelf uitgevonden dat dat zo werkte.
Maar Bennie wist dus niets van meisjesbillen. Ik hoorde zijn uiteenzetting aan en ik kon meevoelen dat hij echt een probleem had. Na de inleiding over zijn onkunde vroeg hij me, enigszins beschroomd, of hij misschien eens bij mij mocht kijken hoe de vork in de steel zat. Eerlijk gezegd beschouwde ik dat als een heel legitieme vraag. Ik wist dat mijn ouders het hellevuur al voor me zagen branden als ik eraan zou toegeven, maar ik kon me heel
| |
| |
goed inleven in Bennies wens. Het was gewoon honger naar kennis, en die kennis kreeg hij niet op een natuurlijke wijze aangereikt bij hem thuis, dus moest hij wel op een uitzonderlijke manier hieraan komen. Een encyclopedie met plaatjes hadden ze in het gezin van Bennie niet, zijn vader was stoker op de gresbuizenfabriek en er waren geen boeken in hun huis. Bij mij thuis stonden boeken met dat soort afbeeldingen in de gesloten boekenkast, waarvan ik wel wist waar de sleutel lag. Ik kon me zijn dorst naar kennis heel goed voorstellen, dus stemde ik ermee in. Hij bood me aan dat ik in ruil ook naar zijn billen mocht kijken, maar ik zei hem dat daar voor mij geen behoefte aan was. Op het moment van de onderhandelingen stonden we op een open plek in de zandheuvels waar we meestal speelden, en bovendien was het ongeveer etenstijd, dus stelden we de eigenlijke handeling uit tot de volgende dag, op een plek die goed omringd was door struiken. Op de afgesproken tijd ging ik naar de afgesproken plek, ik ging op mijn hurken zitten met mijn billen richting Bennie, liet mijn onderbroek zakken, wat in- | |
| |
dertijd met die losse witte katoenen gevallen makkelijk ging, en gaf hem de gelegenheid te kijken. Bennie keek een minuut, zei toen dat hij het nu wist, bedankte mij en ging weg. We hebben er verder nooit meer over gesproken. Hoe oud ik was? Een jaar of tien, net als Bennie? Dat herinner ik me minder goed dan dat ik er nooit enige spijt, wroeging of ongemakkelijk gevoel over gehad heb, hoe goed ik ook besefte dat mijn ouders er een geweldige opstoot van gemaakt hadden als ze ons betrapt hadden. Ik zag het als een vorm van aanschouwelijk onderwijs, en ik was niet te beroerd om dat te geven aan de buurjongen.
Tien jaar later. Ik bel aan bij een vriend, vlak bij het Vondelpark in Amsterdam. Ik verwacht dat hij thuis is maar er wordt niet opengedaan, dus druk ik nog eens. Er komt een man naast me staan die ook op de bel drukt. ‘Moet u ook bij Frans zijn?’, vraag ik hem.
| |
| |
‘Ja, ik heb met hem afgesproken, hij moet er toch zo zijn.’ Hij kijkt op zijn horloge. ‘Zullen we even in het park op hem wachten?’ In het Vondelpark gaan we op een bank zitten. Hij begint in zijn kruis te wrijven. Dan vertelt hij me dat hij een probleem heeft. Of ik hem wil helpen. Hij heeft een ziekte die veroorzaakt dat hij zich geregeld moet aftrekken. Het heeft iets met wittebloedcellenproductie te maken die te hoog of te laag is. De dokter heeft hem voorgeschreven dat hij geregeld moet lozen. Maar het kost hem steeds meer moeite, hij krijgt het niet voor elkaar in zijn eentje. Hij is dwingend en leidt mijn rechterhand naar zijn kruis, knoopt zijn broek los, vouwt mijn hand om zijn paal en begint met mijn hand in zijn hand de benodigde bewegingen te maken. Ik ben bleu, perplex, weet me geen raad, aan de bank genageld, angstig, ik begin te huilen maar pas als hij klaar is weet ik me los te maken en ren naar mijn fiets die nog voor het huis van Frans staat. De man komt achter me aan. Ik ben er echter sneller en ik fiets zo hard ik kan weg, hard, harder, urenlang, tot ik zeker weet dat hij me niet achtervolgd kan hebben
| |
| |
en dus niet kan weten waar ik woon. Ik was mijn handen met heet water tot ze rood zijn en het vel geschuurd is.
Wat is er in die tussentijd gebeurd? Waarom had ik geen verweer? Waar is het onbevangen meisje van tien gebleven? Natuurlijk, deze man was een walgelijke vunzigaard die meteen het makkelijke slachtoffer in het Limburgse meisje zag, en Bennie was oprecht, maar ik weet zeker dat mijn tienjarige ik een schop op de juiste plek van Bennie had gegeven als hij me aangeraakt had. Waardoor was ik zo weerloos geworden?
In die tien jaar werd mij iets ingepompt waardoor ik in de rol van slachtoffer terecht kon komen. Ik wist toen ik tien was niet wat het woord seksualiteit betekende, ik wist niet hoe seksualiteit voelde en wat er mee bedoeld werd, maar nog voordat de gevoelens erover bij mij wakker werden, kreeg ik er al
| |
| |
een schaamtegevoel over aangepraat. Als ik het me goed herinner bestond het woord niet eens in het Limburgs, tot het in de jaren zestig uit het ‘Hollands’ geïmporteerd werd, toen de discussies over vrije seks ook in Limburg losbarstten.
Wat had ikzelf geleerd over seksualiteit in mijn kinderjaren, behalve dat jongenskonten er anders uitzien dan meisjeskonten? In elk geval was seksualiteit een taboe, in welke vorm dan ook. Zelfs praten erover kon niet. We werden ervoor gewaarschuwd voordat we ook maar enig idee ervan hadden kunnen vormen. Ik herinner me dat mijn ouders een keer in hun auto aan mij voorbijreden, terwijl ik met een jongen aan het vechten was. Ik lag op dat moment onder. Ze zetten de auto aan de kant en kwamen op ons af. Zo'n inmenging was buitengewoon vernederend, want het betekende dat ze meenden dat ik die jongen niet de baas
| |
| |
kon, terwijl ik juist vanuit die positie hem recht in zijn gezicht wilde krabben. Ik merkte echter aan hun houding dat er iets anders aan de hand was dan hulp aan de verliezer, en ik kon dat niet thuis brengen. Ze stelden later thuis vreemde vragen over het gevecht, over hoe lang het geduurd had, of ik meteen onderop was komen te liggen. Ik piekerde erover waarom ze er zo'n punt van maakten. Later besefte ik dat ze kwamen controleren of die jongen niet met andere bedoelingen bovenop me zat.
Van vijf van mijn jongere broers en zussen herinner ik me de geboorte. Althans: ik herinner me dat we weg moesten blijven van de slaapkamer van mijn ouders boven, dat er op en neer gesleept werd met ketels warm water, dat er voortdurend aangebeld werd, dat de dokter er was en een wijkzuster. Na lange tijd mochten we komen kijken, en dan lag er zo'n klein nietszeggend hoofdje in de wieg, dat we vertederend moesten vinden, en dat was het dan ook wel. Natuurlijk gaf mijn moeder borstvoeding, maar altijd zo dat we de tepel niet te
| |
| |
zien kregen. Ik herinner me niet dat ik vooraf wist dat mijn moeder zwanger was. Die dikke buik viel ons niet op, en ook van andere moeders wisten we het niet. Alle moeders waren een beetje dik, de ene wat meer dan de andere, en ze hadden allemaal wijde jurken aan met schorten erover heen. We kregen wel te horen dat we weer een broertje of zusje zouden krijgen, maar dat werd ons meegedeeld alsof het zoiets was als het weerbericht: er komt regen, we weten alleen nog niet wanneer.
Hoe de kinderen geboren werden, dat begon me op een gegeven moment zorgen te baren. Ik was er van op de hoogte dat ze in de buik van de moeder groeien, maar ik had nog geen oplossing gevonden voor de uitgang. Ik weet dat ik er op mijn eentje over nadacht, en tot geen andere oplossing kon komen dan een bevrijding via de navel. Dat moest wel een soort schroef zijn die opengedraaid kon worden. Toen ik aan een dienstmeisje vroeg of ik het goed had, lachte die me smadelijk uit. Of ik niet wist dat ik behalve een plasgaatje en een poepgaatje nog een ander gaatje had. Nee,
| |
| |
dat wist ik niet, en ik vond het toen ook geen plausibel idee. Het duurde nog een hele tijd voordat ik daar enige weet van kreeg en van een geboorte via dat imaginaire gaatje kon ik me niets voorstellen. Dat er ook iets moest gebeuren om dat kindje ín die buik te krijgen, daar stond ik helemaal niet bij stil.
De jongens en de meisjes werden uit elkaar gehouden. We mochten niet bij elkaar op de kamer slapen, niet bij elkaar in bed kruipen, niet samen naar het toilet gaan, geen enkel moment bloot zijn. Op de zogenaamde bewaarschool, waar je naar toeging als je drie jaar was, mochten jongetjes en meisjes nog door elkaar zitten. Op je zesde ging je naar de meisjesschool of de jongensschool. Gemengde lagere scholen waren er niet.
Het was niet zo dat je gewaarschuwd werd voor bepaalde gevaren, er werd gewoon een scheiding ingepompt. Zelfs in de kerk waren er jongensbanken en meisjesbanken. Volwassenen mochten wel gemengd door elkaar zitten. Je kon een draai om je oren krijgen als je de codes doorbrak. Maar het gebeur- | |
| |
de gewoon niet. Geen jongen die zich op de meisjesspeelplaats vertoonde, geen meisje dat stiekem in de jongensbanken in de kerk zou gaan zitten. We probeerden thuis wel onder de slaapkamerscheiding uit te komen. De oudere broertjes en zusjes hokten bij elkaar omdat we te vroeg naar bed gestuurd werden, nog lang geen slaap hadden en elkaar verhalen vertelden. Op een gegeven moment riep mijn vader dan: ‘Jongens bij de jongens, meisjes bij de meisjes. Moet ik naar boven komen?’ Dan stoven we naar onze eigen bedden en we wisten dat het dan ook afgelopen moest zijn. Als we daarna nog betrapt zouden worden in een andergeslachtelijk bed zou er wat zwaaien. Zoals alle vaders mepte mijn vader als we niet gehoorzaam waren.
Voor het eerst begonnen vrouwen broeken te dragen. Mijn familie uit Tegelen liep een beetje voor in de mode op die van ons in Belfeld. Mijn nichtjes liepen al in shorts toen wij nog niet eens wisten dat die bestonden. Op een gegeven moment waren de Tegelse nichtjes uit hun shorts gegroeid en wij in Belfeld kregen
| |
| |
die als afdankertjes. We vonden ze prachtig en erg handig in de tuin, bij het klimmen in bomen en spelen op de zandberg. Tot opa op bezoek kwam. Die spuugde naar ons, we moesten de broeken uitdoen en hij verbrandde die. Op de middelbare school mochten we lange broeken in de winter dragen, als we er maar een rok overheen droegen. Voor gymnastiek kregen we toen ingenieuze broekrokken tot op de knieën. Op de lagere school deden we niet aan gymnastiek.
Als we op de zandberg speelden, mochten we daar niet in de bosjes plassen. Jongens wel, maar meisjes niet. We vonden het te ver lopen naar huis om daar naar de wc te gaan, dus deden we het toch. Soms zag mijn moeder dat, omdat een punt van de rok in de onderbroek was blijven steken. Dan was ze kwaad.
Mijn kleine zusje had eczeem. De dokter had gezegd dat ze zoveel mogelijk bloot moest lopen als de zon scheen, dan ging het over. Mijn moeder liet haar wel in een onderbroekje lopen als er geen bezoek was, maar zodra er ie- | |
| |
mand achterom kwam, moest ze haar jurkje weer aan.
We deden wel stoute spelletjes. Springen op de bedden met kapokmatrassen op veerkrachtige ijzeren spiralen was erg leuk, en mijn jongere zusje had ontdekt dat het extra leuk was als je je onderbroek liet zakken op het moment dat je omhoog sprong, en optrok bij het dalen. Dat was vooral goed te doen voor meisjes die met hun ellebogen de rok vastklemden en met hun handen de broeken lieten zakken en stijgen. Voor de jongens was het wat lastiger, omdat de broeken eerst losgeknoopt moesten worden voor ze samen met de onderbroek naar beneden konden. De meisjes konden met hun rokken ook nog zo manipuleren dat ze niet helemaal bloot waren. Hoe dan ook: vieze pret, vooral als er nog neven en nichten bij waren. We beseften dat we heel stoute dingen deden, en een van de kinderen kreeg dan ook de trapbeurt: die moest bij de trap gaan staan en waarschuwen als er een volwassene naar boven kwam.
| |
| |
Nog meer vieze spelletjes? Ik herinner ze me niet. Wel heb ik vage herinneringen aan wat schuine moppen. Iets met een man die een kopje koffie krijgt, een vrouw vraagt of hij suiker wil waarop zij uit haar beha een suikerklontje haalt, dan vraagt ze of hij ook melk wil, en hij haast zich dat aanbod af te slaan. Moesten we lang over nadenken voordat we begrepen wat de grap eigenlijk was.
Was er erotiek tussen de volwassenen die me opviel? Ik zag wel dat mijn vader een favoriete secretaresse had, ik zag dat mijn moeder sommige ooms wel heel erg verwende, ik zag sommige ooms gluren naar de tantes, die vrijwel allemaal rondborstig en zacht van huid waren. Maar ik verbond daar geen gedachtes aan.
Langzaam maar zeker sloop er iets in mijn onschuld. De voortdurende waarschuwingen, de verboden, de angstige blikken, de verma- | |
| |
ningen, de gesloten deuren, langzaam maar zeker sijpelde het bederf in de onwetendheid. Het was zoiets als er met melk gebeurt - eerst ruikt die niet meer vers maar is nog goed, dan ruikt hij zuur, dan schift hij, en daarna komt er schimmel op te staan. Met melk gebeurt dat in een paar dagen. Het verlies van onschuld gaat langzaam, sluipenderwijze, maar het resultaat is hetzelfde. En het gruwelijke is, dat het stelselmatig en bewust gebeurt in het katholicisme. Dat staat vijandig tegenover de seksualiteit, zo vijandig dat het tot allerlei aberraties leidt, zoals sinds enige tijd naar buiten is gekomen. Het misbruik dat er met name in internaten gemaakt is van jongetjes kan alleen maar toegeschreven worden aan de afwijzende houding ten opzichte van seks. Zelfs een gezonde aftrekpartij van een pater of broeder, uitgevoerd in zijn eentje en in de beslotenheid van zijn kloostercel, is door en door zondig. Seks hoort onderdrukt te worden en dan gaat het zoals bij een fietsband met zwakke plekken: als je de ene plek dichtplakt barst die wel op een andere plaats open. Lust in het andere geslacht is zondig en dient
| |
| |
bestreden te worden. Verlangen naar hetzelfde geslacht, of dat nu veroorzaakt wordt door de afwezigheid van het andere, of door werkelijke gelijkslachtige lusten, is totaal taboe. Seks bedrijf je alleen met de vrouw of man met wie je getrouwd bent, in het donker, zo kort mogelijk, en met het doel er nageslacht mee te kweken. Plezier in lichamelijkheid is zelfs in het huwelijk onbespreekbaar. Wie de lusten kan bedwingen staat op een hoger plan dan degenen die dat niet kunnen. Er moet heel wat natuurlijks in het kind bedorven worden, voor dát gevoel inpandig wordt. Dat gebeurde bij mij tussen mijn tiende en mijn achttiende zo ongeveer.
Toen ik een jaar of elf, twaalf was, vonden mijn ouders dat ik voorgelicht moest worden. Ik denk dat ik weinig bevattelijk was voor de natuur, want ik kan me niets herinneren over paringen in het dierenrijk die ik toch wel ge- | |
| |
zien zou kunnen hebben in Belfeld, en ook had ik nooit iets opgevangen over ongesteldheid bij vrouwen. We hadden thuis wel een mannetjeshond die af en toe uitbrak, en ik zag ook geregeld paarden in een wei met een lange rode lul, maar dat registreerde ik alleen maar, zonder er iets achter te zoeken.
Mijn vader nam me apart op zijn kantoor. Hij legde me uit dat er iets zou veranderen in mijn lichaam. Hij tekende een baarmoeder voor me en eierstokken, en hoe daarin kindjes konden groeien uit eitjes. Hij vergeleek de baarmoeder met een kamertje. Die metafoor trok hij door: éénmaal per maand kwam er via de eierstokken een eitje in de kamer, en als dat geen kindje werd, dan moest de wand van de baarmoeder opnieuw behangen worden. Het oude behang werd dan afgestoten. Pas als je getrouwd was, konden er kindertjes groeien. Ik moest dus verwachten dat ik binnenkort eenmaal per maand zou bloeden. Ik vond de vergelijking toen wel mooi, en de tekening begrijpelijk. Nog vroeg ik me niet af hoe zo'n kindje begon te groeien, en mijn vader legde dat niet uit. Mijn moeder wees
| |
| |
me vervolgens een plekje in haar kast waar ze een speciaal pakketje voor me neerlegde: een roze gebloemd plastic hoesje waarin een gordeltje, een badstoffen doek en een menstruatiebroekje. Ik vond het hoesje mooi, en die badstoffen doeken had ik inderdaad wel geregeld aan de waslijn zien hangen, wetend dat mijn moeder die nodig had, zonder daar verder vragen bij te stellen. Ze hingen vaak te drogen tussen twee lakens, zodat de buren niet konden zien dat er iemand in de familie ongesteld was geweest, maar ook dat begreep ik pas later. Het duurde nog vier jaar voordat ik het pakketje in de kast van mijn moeder nodig had.
Op de middelbare school kreeg ik pas het volledige verhaal te horen, met dat van de geslachtsdaad erbij en met uitleg over de erectie die daarvoor nodig was. De nonnen hadden voor de voorlichting een speciale meneer ingehuurd, want ze zagen wel in dat ze dat vak zelf niet konden geven. Ze waren wel zo modern, begin jaren zestig, om in te zien dat zo'n voorlichting bij de gewenste scholing hoorde.
| |
| |
Voor mij was veel nieuw, maar sommige meisjes gaapten demonstratief dat ze het allemaal al wisten.
Mijn lichaam veranderde. Ik observeerde dat, maar verwarrender was dat ik andere regels kreeg. De rokken die mijn moeder zelf naaide, werden langer. Ik mocht niet meer in bomen klimmen. Ik mocht niet meer alleen 's avonds gaan fietsen. Ik mocht niet meer op de grond gaan zitten. Ik werd uit de slaapkamer met de kleine kinderen gehaald en kreeg een kamer met een zusje dat ook aan het veranderen was. Ik bemerkte dat er een andere houding ten opzichte van mij werd ingenomen, en ik wist me er geen raad mee. Als er vrienden van mijn broers op bezoek kwamen, mocht ik er niet bij gaan zitten. Er werden me dingen gevraagd die me daarvoor nooit gevraagd werden. Met wie zat je in de bus? Met wie ben je naar huis gefietst? Waren er jongens bij? Was je alleen met Henk? Ben je meteen uit school naar huis gekomen? Was er iemand bij toen de scheikundeleraar die proefjes aan je uitlegde? Er werd een verdedigingswal om me heen
| |
| |
aangelegd en ik had het in de gaten maar begreep het niet.
Wat merkte ik zelf van de seksualiteit die in mijn lichaam schoof? Ik vond de groei van mijn borsten wel mooi. Het ging langzaam, maar het beviel me wel. Ik was me er volledig van bewust dat ik ze aan niemand mocht laten zien. Als ik zeker was dat er niemand binnen kon komen, stopte ik sokkenbolletjes onder mijn hemd om te kijken hoe het zou staan als ze groter werden. Soms deed ik mijn bloesje en hemd uit en keek naar de prille bolling. Ik vond dat kijken naar mezelf wel prettig, het gaf een tinteling die ik daarvoor niet kende. Maar tegelijkertijd was ik angstig, want de deuren van de slaapkamers konden niet op slot, dus ik moest ook mijn eigen waakhond zijn.
Het besef kwam via de literatuur. Toen ik de jeugdliteratuur ontgroeid was, stapte ik al snel over naar het echte werk. Eerst las ik nog tamelijk onschuldige boeken uit de door nonnen gerunde schoolbibliotheek. Schrijvers als
| |
| |
Marie Koenen en Felix Timmermans stonden daar, waar zelfs een frigide en tegelijk kwaaddenkende negentigjarige non nog geen onvertogen woord in had kunnen ontdekken. Maar ik leerde er ook de grote negentiende-eeuwse schrijvers kennen met hun lichtvoetige en toch opwindendende erotiek. Ik las over hoeren, verleiders en schuinsmarcheerders in Sara Burgerhart en in La dame aux camélias, en werd geprezen door mijn ouders en de nonnen omdat ik zo'n echte literatuur las, en geen dunne boekjes uitkoos voor de literatuurlijst. Ik voelde mijn buik kloppen toen ik in Ik en mijn speelman van Aart van der Leeuw las hoe een invalide man stiekem toekijkt als een vrouw haar borsten wast. Dat boek stond ook in de schoolbibliotheek, vermoedelijk had de bibliotheeknon dat nooit uitgelezen, anders was het vast gecensureerd.
Al gauw voldeed de schoolbibliotheek me niet meer, en ook de openbare bibliotheek, die eveneens onder rooms regime stond, kon me niet voldoende bieden. Ik legde met mijn broer een eigen bibliotheekje aan. Ik spaarde busgeld uit door met de fiets naar school te
| |
| |
gaan, en kocht daarvan de nieuwste boeken uit de Nederlandse literatuur, en dat waren boeken die een totaal nieuw perspectief openden. Ze gingen op een heel andere manier met seksualiteit om, een manier die daarvoor nog nooit bestaan had. Ik schafte De metsiers van Hugo Claus, Het stenen bruidsbed van Harry Mulisch en Serpentina's petticoat van Jan Wolkers aan, in de Roermondse boekhandel Willems, waar de katholieke boeken voorin de winkel stonden en de revolutionaire boeken van De Bezige Bij achterin. De leraar Frans verbood ons Sartre en Camus te lezen, maar hij dicteerde wel precies welke boeken we niet op de lijst mochten zetten, en die gingen we meteen bij Willems bestellen.
Ik kan niet anders zeggen dan dat ik opgewonden raakte van die boeken, niet alleen door de adembenemende nieuwe taal en de nieuwe thematiek, er kwamen ook puur fysieke reacties los. We hadden een klein clubje van meisjes dat in literatuur geïnteresseerd was, en we gaven de moderne boeken aan elkaar door. We mochten die boeken niet lezen van de nonnen, dus verstopten we ze altijd onder
| |
| |
de lessenaars, waar we ze lazen als de lessen saai uitvielen. Tijdens een handwerkles was een van de vriendinnen op een pittig stuk uit De Metsiers gestuit en begon dat voor te lezen, toen de non op ons afkwam. Twee meisjes hielden haar even tegen, door de kap zag ze niet precies wat er gebeurde en wij gooiden meteen het boek uit het raam zodat het niet in handen van de non zou vallen, want er zou zeker schorsing op gevolgd zijn.
Onder elkaar waren we vrolijk en openhartig over ons eigen lichaam. De meisjes die ongesteld waren hoefden niet mee te doen met gymnastiek, dus waren er altijd veel meisjes ongesteld. De gymnastiekleraar was een man, dus hij hield zich toch verre van controle. We lachten daar hartelijk om. Tot mijn zestiende lachte ik mee en speelde dubbelspel: ik had niet alleen geen ‘rode vlag’, ik had mijn eerste periode zelfs nog niet gehad. We waren trots als we voor het eerst een bh droegen, en probeerden er kleine stukjes van te laten zien. Een knoopje extra open, tot de nonnen er iets over zeiden.
| |
| |
Jongens waren taboe. We hadden schoolfeestjes zonder jongens. Het complex van de school was hermetisch afsluitbaar voor jongensvlees. Als de school uit ging, stonden er buiten de poort jongens van het naburige college te wachten, maar de nonnen gingen demonstratief bij de poort staan en de meisjes die betrapt werden met een jongen konden een brief aan de ouders verwachten.
Ik fietste zestien kilometer heen en zestien kilometer terug van Belfeld naar Roermond. Mijn broers fietsten sneller dan ik, dus moest ik een groot stuk alleen fietsen. Op de heenweg was dat niet zo'n punt: het bossige eerste gedeelte fietsten wij nog samen, en daarna kwamen er meisjes uit Reuver en Swalmen bij, die hetzelfde tempo hadden als ik. Maar op de terugweg fietste ik een heel stuk alleen door de bossen, als de meisjes uit Swalmen en Reuver al waren afgehaakt. Bij de Schelkensbeek, tussen Reuver en Belfeld, stond vaak een potloodventer. Eenzaam, net als ik, tussen de struiken, met die openhangende beige regenjas die blijkbaar over de hele wereld door pot- | |
| |
loodventers gedragen wordt. Ik ben bijziend en mijn ogen zijn op lezen gericht, dus heb ik nooit goed gezien wat voor een piemel de man eigenlijk had. Misschien had hij er wel een vrolijke strik omheen gedaan, zoals een vriend later in Amsterdam voor me deed. Ik vertelde er mijn ouders nooit over, want dan zou ik niet meer mogen fietsen naar school.
We zwommen vaak in de Maas. Er kwam daar een oude heer uit Reuver die met de auto tot de Maas reed, en zich dan ging wassen in het Maaswater, in een grote onderbroek met zulke wijde pijpen dat mijn zusjes en ik ons lachen niet in konden houden als we zijn uitgezakte klok- en hamerspel zagen. We doken dan maar even weg in het water, want we hoorden dat niet te zien, en er zeker niet om te lachen.
Op een dag kwamen er nieuwe buren wonen een paar huizen verderop. Ze hadden jongens en meisjes van mijn leeftijd. Een van de jongens had al een vriendinnetje, terwijl hij pas een jaar of zestien was. Mijn oudste zusje en ik en mijn twee broers waren eens aan het
| |
| |
zwemmen in de Maas toen de buurkinderen met een grote roeiboot langskwamen. Ze vroegen of we mee wilden. Dus hesen we ons in de boot. Er was limonade, een transistorradio, toastjes met kaas. We roeiden naar Kessel, naar de grindgaten. De buurjongen stapte uit met zijn meisje, liep een eindje verderop waar we hem niet meer konden zien. Wij dansten bij de radio. Toen het stel terugkwam, roeiden we terug. Van verre zagen we al dat mijn ouders aan de Maas stonden bij de plek waar we ingestapt waren. We kregen uitbranders en we werden uitgehoord. Hoe we in die boot gezeten hadden. Waarom we zo lang weg waren gebleven. Waarover we gepraat hadden. Waar we uitgestapt waren. Of we bij elkaar waren gebleven. Het waren dezelfde vragen die ze me tien jaar eerder al stelden, maar toen wist ik nog niet wat ze betekenden. Nu wist ik dat ik me moest schamen. Ik had in een badpak in een roeiboot gezeten, ik had me voorover gebukt zodat de helft van mijn borsten gezien kon worden, misschien had ik me wel laten strelen, misschien was ik ook wel de bosjes ingegaan zoals de buurjongen. Zelfs voor de
| |
| |
gedachte alleen dat het mogelijk zou zijn geweest kreeg ik straf. Twee dagen binnenblijven, geen contact meer met de nieuwe buurjongens.
Ik verloor mijn onschuld door de achterdocht. Ik werd me bewust van mijn maagdelijkheid, en die moest ik bewaken. Doordat er voortdurend op me gelet werd, ging ik zelf voor mezelf die beschermende houding innemen. Ik begon als vanzelfsprekend mannen en jongens te wantrouwen, en te vermijden dat ik ergens alleen met ze was. Mijn vader, de nonnen, de rector van de school, de pastoor, mijn moeder, ze hielden me allemaal voor dat ik iets te verdedigen had wat constant door de buitenwereld belaagd werd. Ze spraken nog net niet in oorlogsmetaforiek, maar de beeldspraak was wel ontleend aan de jacht. Mannen zitten achter je aan, mannen willen je veroveren, mannen willen je vangen, man- | |
| |
nen willen je strikken, mannen schieten op alles. En ik moest de jacht ontkomen. Mannen werden me voorgesteld als wezens die zichzelf niet konden beheersen als je ze eenmaal enige vrijheid toegestaan had. Als de hitsigheid eenmaal ontbrand was, waren ze tot alles in staat. Een kleine tegemoetkoming, een kusje, en je was al verloren.
Wat waren eigenlijk de woorden die de opvoeders gebruikten? Wij hadden het zelf over piemels en palen, maar het woord kut gebruikten we niet. ‘Het gaatje’ was wel gewoon. Neuken leerde ik als woord uit boeken, maar in het Limburgs hadden we het over boemzen en soppen. Ik meen ook wel eens ‘sjietzen’ gehoord te hebben. Voor overspel waren leuke uitdrukkingen: hij fluit niet waar hij woont, hij pist buiten de pot. Verder weet ik het niet zo goed. We woonden buiten het dorp, ik hoorde niet over die dingen, ik was erg braaf en carnaval vierde ik niet. Toen ik ermee te maken kreeg, was ik al verhuisd uit Limburg. De opvoeders namen hun toevlucht tot omschrijvingen en wetenschappelijke woorden.
| |
| |
Vagina, penis, erectie, penetratie, coïtus, menstruatie. Het mooiste bezit van de vrouw, de mannelijkheid, opgewonden toestand, de liefde bedrijven, de vrouw heeft haar dagen.
Ik ben gaan begrijpen dat er in de taal van de kerk woorden waren die dubbele betekenissen hadden. Op vrijdag moesten de gelovigen zich ‘onthouden van vlees’. Vis eten op vrijdag dus, geen vlees bij de aardappelen. Maar ik ben er wel zeker van dat ook bedoeld werd: niet neuken, zich onthouden van ‘vleselijke gemeenschap’, zoals de pastoor het neuken noemde.
Mijn moeder vertelde me eens, toen ik al volwassen was, dat de dag voor haar huwelijk de pastoor langs kwam. Hij vertelde haar wat er stond te gebeuren en zei dat een katholieke vrouw maar onder drie omstandigheden haar man mocht weigeren: als hij dronken was, als zij ziek was. De derde omstandigheid ben ik vergeten, en mijn moeder is al jaren dood. Zij kreeg negen kinderen - mijn vader was nooit dronken, mijn moeder wuifde elke ziekte van haar weg en met die derde omstandigheid zal het dus ook wel in orde zijn geweest.
| |
| |
Ik reageerde op alle waarschuwingen met een zekere ongenaakbaarheid. Terwijl mijn lichaam steeds vrouwelijker werd en aantrekkelijker, wees ik elke jongen af die probeerde wat nader te komen. In het café waar we in de pauzes van school wel kwamen (als het ons gelukt was de spiedende ogen van de nonnen af te leiden), ontmoette ik vrienden van mijn broers. Ik was er trots op als ik daarna brieven kreeg van jongens die verliefd op me waren geworden, maar als die een afspraak probeerden te maken gaf ik niet thuis. Ik trok eerst aan en stootte dan af.
Tot ik naar Amsterdam kon gaan om er te studeren. Mijn ouders stelden mij onder de hoede van een oude tante, die elk bezoek bij mij op mijn studentenkamer controleerde. Ik woonde net niet bij haar in huis, maar ze kon wel bij mij naar binnen kijken als ze uit het raam leunde. Het duurde enige weken en een
| |
| |
ontgroening lang voordat ik me los van de roomse doem ging voelen. In die weken vond het voorval in het Vondelpark plaats. Maar ik merkte ook hoe makkelijk het eigenlijk was om met jongens om te gaan zonder ze meteen als jongens te zien.
Ik begon me te realiseren dat ik gebukt ging onder een rooms zondebesef nog voordat de zonde begaan was, en dat dat tot dan toe elk normaal contact met jongens in de weg gestaan had. Voor het eerst sinds de bewaarschool had ik weer gemengd onderwijs. Een natuurlijke verhouding met jongens kwam weer in zicht. Ik kon bij wijze van spreken weer onschuldig Bennie mijn billen laten zien.
Toch bleven mijn ouders op scherp staan. Toen mijn tante eens doorbriefde dat ik een heer op mijn kamer ontvangen had, waren mijn ouders zo gechoqueerd dat zij in hun auto stapten en naar Amsterdam reden om mij te redden. Ze dropen af toen ik vertelde dat de bezoekende heer een keurige boekhandelaar was die een pakket studieboeken afgeleverd had. Inderdaad was die er ook geweest, naast de flierefluiter die mijn tante wel degelijk ge- | |
| |
zien had. Voortaan ontving ik vrienden als het zo laat was dat tante niet meer uit het raam hing.
Ik ontworstelde mij van mijn cocon als een vlinder. Ik verloor mijn geloof en mijn maagdelijkheid. Het ene verlies stond niet los van het andere. Het geloof viel het eerst, nadat het op de middelbare school tijdens de geschiedenislessen al behoorlijk onderuit was gehaald, niet door de leraar maar door de lessen van het verleden zelf. Toen ik in Amsterdam een demente bejaarde leerde kennen, wist ik zeker dat het onzin was om te denken dat er een geest en een lichaam was, en dat de geest zich bij de dood loskoppelde van het lichaam om al dan niet naar het hiernamaals te gaan.
Met mijn eerste vriendje vrijde ik wel, maar ik durfde nog een hele tijd niet tot het uiterste te gaan. De mythe van de maagdelijkheid is zo verstrengeld met het katholieke geloof dat die moeilijk te doorbreken valt. Een geloof dat al meer dan twintig eeuwen beweert dat maagdelijkheid de hoogste vorm van vrouwelijkheid is, en dat elk genotsgevoel bij seksualiteit veroordeelt en als zondig bestempelt, is
| |
| |
in enkele weken Amsterdam niet uit te bannen. Ik weet nog hoe gechoqueerd ik was toen een Amsterdamse medestudente me out of the blue toevertrouwde: ‘Ik heb net toch zo lekker geneukt.’ Mijn vriendinnen leenden van elkaar de pil, als ze die toevallig eens vergeten waren. Ik kreeg hetzelfde gevoel als op de middelbare school toen ik nog niet ongesteld was maar er wel over mee sprak. Nu lachte ik mee over de verhalen van one night stands, maar mijn wijsheden kwamen uit boeken.
Ik stapte pas van de vrijblijvende kus- en streelpartijen af toen mijn vriendje het uitmaakte. Ik besloot toen dat hij de eerste moest zijn met wie ik naar bed was gegaan, en daar kon hij inkomen. Mijn ouders kregen toen even gelijk: een kleine tegemoetkoming, een kusje en hij stond al stokstijf gereed om te vergeten dat hij onze verhouding net had uitgemaakt.
|
|