Naar de letter
(2010)–Marita Mathijsen– Auteursrechtelijk beschermdHandboek editiewetenschap
Marita Mathijsen, Naar de letter. Handboek editiewetenschap. KNAW Press, Den Haag 2010 (vierde, ongewijzigde oplaag)
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de vierde, ongewijzigde oplaag van Naar de letter van Marita Mathijsen uit 2010. De eerste druk verscheen in 1995. Voor deze weergave is de digitale editie uit 2003 uitgebreid met een nieuw voor- (p. 1-4) en nawerk (p. i-vi).
redactionele ingrepen
p. 77: de tabel op deze pagina wordt voor de duidelijkheid als illustratie herhaald.
p. 112: nootverwijzingsnummer ‘32’ moet zijn ‘33’. In deze digitale editie is dit verbeterd.
p. 322: de illustratie op deze pagina wordt ten behoeve van de leesbaarheid in drie stukken herhaald.
p. 445-448: de tabellen op deze pagina's worden voor de duidelijkheid als illustratie herhaald.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 10, 14, 30, 82, 98, 270, 332, 352, 362, 392, 402, 414 en 444) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
Naar de letter
[pagina 2]
Uitgegeven onder auspiciën van het Constantijn Huygens Instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Projectcommissie: G.J. Dorleijn, Groningen; A. Kets-Vree, Den Haag; A.L. Sötemann, Utrecht; P.J. Verkruijsse, Amsterdam; H.T.M. van Vliet, Den Haag
Copyright van deze uitgave © 2010 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen/Marita Mathijsen, Amsterdam.
[pagina 3]
Naar de letter
Handboek editiewetenschap
Marita Mathijsen
KNAW Press | Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Amsterdam, 2010
[pagina 4]
isbn 978-90-6984-616-3
Eerste druk 1995
Tweede, herziene oplaag 1997
Derde, ongewijzigde oplaag 2003
Vierde, ongewijzigde oplaag 2010
[pagina 5]
Inhoudsopgave
Voorwoord | 11 | |
Inleiding | 15 | |
1. | Korte geschiedenis van het editeren | 19 |
2. | Wat een editeur zich dient af te vragen voor hij aan een editie begint | 31 |
2.1. | De keuze van het werk | 34 |
2.2. | Het doelpubliek | 38 |
2.3. | Varianteneditie of editie van één versie | 40 |
2.3.1. | Documentaire bronnen | 44 |
2.3.1.1. | Manuscripten, typoscripten en andere unica | 44 |
2.3.1.2. | Drukken | 47 |
2.3.2. | De functie en de opeenvolging van de documentaire bronnen | 49 |
2.3.3. | Genre | 52 |
3. | Editietypen | 57 |
3.1. | Historisch-kritische editie | 58 |
3.1.1. | Secundaire documenten | 59 |
3.1.2. | De historisch-kritische editie van volledige werken | 60 |
3.1.3. | Kritiek op de historisch-kritische editie | 62 |
3.2. | Studie-editie | 65 |
3.3. | Leeseditie | 67 |
3.4. | Overige editietypen en -benamingen | 68 |
3.4.1. | Facsimile-editie | 69 |
3.4.2. | Edities volgens de ‘critical-text’-theorie | 71 |
3.4.3. | Archiefeditie | 75 |
3.4.4. | Overige termen | 76 |
3.5. | Toenadering tussen verschillende editietypen | 76 |
[pagina 6]
4. | Het materiaal | 83 |
4.1. | Secundaire of objectieve bibliografie | 84 |
4.2. | Primaire of subjectieve bibliografie | 86 |
4.2.1. | Zelfstandige publikaties | 87 |
4.2.2. | Tijdschriftpublikaties en verspreid gepubliceerde bijdragen | 88 |
4.2.3. | Manuscripten | 90 |
4.2.4. | Secundaire documenten | 94 |
4.2.5. | Nog een aantal aanwijzingen | 95 |
5. | Zoekwegen | 99 |
5.1. | Het samenstellen van de secundaire of objectieve bibliografie | 100 |
5.1.1. | Zelfstandig verschenen titels en tijdschriftpublikaties | 100 |
5.1.2. | Artikelen in dag- en weekbladen | 101 |
5.1.3. | Ongepubliceerd onderzoek | 102 |
5.2. | Het samenstellen van de primaire of subjectieve bibliografie | 103 |
5.2.1. | Het achterhalen van zelfstandig verschenen titels | 103 |
5.2.2. | Het achterhalen van tijdschriftpublikaties en verspreid gepubliceerde bijdragen | 107 |
5.3. | Autopsie van gedrukte werken | 109 |
5.3.1. | Openbare en wetenschappelijke bibliotheken in Nederland en België | 111 |
5.3.2. | Buitenlandse bibliotheken | 112 |
5.3.3. | Bibliotheken van instellingen en particulieren | 112 |
5.4. | Archiefbezoek | 114 |
5.4.1. | Organisatie van het archiefwezen | 114 |
5.4.2. | Genealogisch onderzoek | 115 |
5.4.2.1. | Genealogisch onderzoek naar de auteur | 115 |
5.4.2.2. | Het achterhalen van nabestaanden | 116 |
5.4.3. | De speurtocht naar manuscripten | 117 |
5.4.3.1. | Openbare archiefbewaarplaatsen | 117 |
5.4.3.2. | Archieven van verenigingen en genootschappen | 120 |
5.4.3.3. | Particulieren | 121 |
6. | Selectie van de primaire documentaire bronnen | 123 |
6.1. | Autorisatie: verwarring in de terminologie | 124 |
6.1.1. | Definitie van autorisatie | 130 |
6.1.2. | Hoe autorisatie vastgesteld kan worden | 131 |
6.1.3. | Wanneer zijn ongeautoriseerde bronnen toch van belang in een editie? | 137 |
6.1.4. | Geautoriseerde bronnen en hun belang voor de verschillende editietypen | 141 |
6.2. | Autorisatie en machtiging tot publikatie | 141 |
6.3. | Chronologie, onderlinge afhankelijkheid en constructie van een stemma | 143 |
7. | De keuze van de basistekst | 149 |
7.1. | De copy-text-theorie | 161 |
7.2. | De keuze tussen kopij, drukproeven en (eerste) druk | 165 |
7.3. | De keuze van een exemplaar van een druk | 168 |
[pagina 7]
8. | De geschiedenis van het drukken en gevolgen voor het editeren | 171 |
8.1. | Analytische bibliografie | 174 |
8.2. | Het drukproces in de handpersperiode | 175 |
8.2.1. | Het drukproces in verband met de editiewetenschap | 185 |
8.2.1.1. | Veranderingen tussen kopij en kopie en oorzaken daarvan | 185 |
8.2.1.2. | Fasen in het proces van kopij naar druk | 193 |
8.3. | Technische veranderingen na 1800 binnen de hoogdruktechniek | 206 |
8.3.1. | Vernieuwingen in de drukpersen | 206 |
8.3.2. | Machinaal papier | 207 |
8.3.3. | Stereotypie | 207 |
8.3.4. | De rotatiepers | 210 |
8.3.5. | Zetmachines | 211 |
8.3.6. | Veranderingen in gebruiken op de uitgeverij | 212 |
8.4. | Na 1950: het tijdperk van de vlakdruk | 214 |
8.4.1. | De offsetdruk | 215 |
8.4.2. | Nieuwe vormen van zetten: film-, foto- en computerzetsel | 217 |
8.4.3. | Veranderingen in gewoonten op de uitgeverijen | 220 |
8.5. | Conclusies voor de editeur van negentiende- en twintigste-eeuwse teksten | 223 |
9. | Beschrijving van drukken en collatie | 231 |
9.1. | Analytisch-bibliografische beschrijving | 232 |
9.2. | Collatie | 240 |
9.2.1. | Het onderscheiden van drukken | 240 |
9.2.2. | Externe collatie | 241 |
9.2.3. | Interne collatie | 241 |
9.2.4. | Methoden om te collationeren | 242 |
9.2.5. | Haalbaarheid van collationeren en editeren | 243 |
10. | Kritische evaluatie van de basistekst en constitutie van de leestekst | 247 |
10.1. | Kritiek op de basistekst | 247 |
10.1.1. | Fouten of corrupties | 250 |
10.2. | De constitutie van de leestekst | 252 |
10.2.1. | Editeursingrepen in gedrukte basisteksten | 253 |
10.2.2. | De constitutie van handgeschreven basisteksten | 254 |
10.2.3. | Algemene editeursingrepen | 257 |
10.2.3.1. | Spelling | 257 |
10.2.3.1.1. | De behandeling van spelfouten | 259 |
10.2.3.2. | Interpunctie, kapitalisering, aliniëring, witregels | 260 |
10.2.3.3. | Afkortingen | 262 |
10.2.3.4. | Aaneenschrijvingen en loskoppelingen | 263 |
10.2.3.5. | Woordafbrekingen en koppeltekens | 263 |
10.2.3.6. | Typografische aanpassingen | 263 |
10.2.4. | De verantwoording van de editeursingrepen | 267 |
[pagina 8]
11. | Varianten | 271 |
11.1. | Het complex van een literair werk | 272 |
11.1.1. | Varianten en lezingen | 272 |
11.1.2. | Het werk in zijn geheel en in de delen | 274 |
11.1.3. | Lagen en versies in documentaire bronnen | 277 |
11.1.4. | Paralipomena | 282 |
11.1.5. | Nieuw werk of een nieuwe versie? | 283 |
11.2. | Beschrijving van de documentaire bronnen | 284 |
11.2.1. | Siglen | 285 |
11.2.2. | Elementen van de beschrijving | 288 |
11.2.3. | Diacritische tekens | 290 |
11.2.3.1. | Het systeem-Verkruijsse | 290 |
11.2.3.2. | Diacritische tekens gehanteerd door het Constantijn Huygens Instituut | 294 |
11.2.3.3. | Diplomatische weergave van een manuscript door middel van de typografie | 296 |
11.3. | Variantensystemen | 297 |
11.3.1. | Inclusief apparaat | 306 |
11.3.2. | Exclusieve apparaten | 310 |
11.3.2.1. | Het gelemmatiseerd apparaat | 310 |
11.3.3. | Het synoptisch apparaat | 316 |
11.3.4. | Variatie en combinatie van synopsis- en lemma-apparaat | 318 |
11.3.5. | Paralleldruk | 321 |
11.3.6. | Combinaties van variantensystemen in één editie | 321 |
11.4. | Editeursingrepen: in het variantenapparaat of gescheiden? | 326 |
11.5. | Volledige variantenweergave of een keuze? | 327 |
12. | De commentaar | 333 |
12.1. | Discussies over de commentaar: wetenschappelijke status en duurzaamheid | 334 |
12.2. | Wat is er aan commentaar nodig bij de verschillende editietypen? | 337 |
12.3. | Commentaar bij historische teksten | 339 |
12.3.1. | Problemen bij historische teksten | 341 |
12.3.1.1. | Annotaties bij bistorische teksten | 343 |
12.3.2. | Grenzen van de historische commentaar | 346 |
12.4. | Onderdelen van de commentaar | 348 |
12.5. | Plaatsing van de commentaar | 348 |
12.6. | Registers | 348 |
13. | De ordening van de editie | 353 |
13.1. | Ordening van een editie van volledige werken | 353 |
13.1.1. | Chronologische ordening | 353 |
13.1.2. | Ordening naar genre | 356 |
13.1.3. | Ongebundeld of ongepubliceerd werk | 357 |
13.2. | De ordening van deeledities | 358 |
13.3. | De ordening van het variantenapparaat en de commentaar | 359 |
13.3.1. | Volgorde van de apparaat- en commentaardelen | 359 |
[pagina 9]
14. | Speciale problemen bij het uitgeven van brieven, dagboeken en historische documenten | 363 |
14.1. | Brievenedities | 363 |
14.1.1. | Wetenschappelijke eisen | 363 |
14.1.1.1. | Volledige publikatie | 364 |
14.1.1.1.1. | Deeledities | 369 |
14.1.1.1.2. | Selectieve edities | 369 |
14.1.1.1.3. | Regestenuitgave | 370 |
14.1.1.2. | Variantenapparaat | 372 |
14.1.1.3. | Retourbrieven | 375 |
14.1.1.4. | De editeursverantwoording | 375 |
14.1.1.5. | De commentaar | 375 |
14.1.2. | Volgorde van de werkzaamheden | 376 |
14.1.2.1. | De constitutie van de leestekst bij brieven | 377 |
14.1.2.2. | Archiefeditie | 379 |
14.1.2.3. | De keuze van de basistekst | 379 |
14.1.2.4. | Aanpassingen in de leestekst | 382 |
14.1.2.5. | Beschrijving van de documentaire bronnen | 384 |
14.1.2.6. | Codering | 384 |
14.1.2.7. | Rangschikking van de brieven | 385 |
14.1.2.8. | Dateringsproblemen | 386 |
14.2. | Dagboeken, memoires en ongepubliceerde autobiografieën | 386 |
14.3. | De editie van historische documenten | 388 |
15. | Nalatenschappen | 393 |
15.1. | De ordening van het overgeleverde materiaal | 393 |
15.2. | Criteria voor publikatie in een nalatenschapseditie | 395 |
15.3. | Keuze van de basistekst en constitutie van de leestekst | 397 |
15.4. | Ordening in de editie | 400 |
16. | Computerhulp bij het editeren | 403 |
16.1. | Database-programma's | 404 |
16.2. | Registers | 404 |
16.3. | Concordanties | 405 |
16.4. | Bibliografieën | 406 |
16.5. | Hypertekst | 406 |
16.6. | Tekstvergelijkingsprogramma's | 407 |
16.7. | Het inlezen van teksten | 409 |
16.8. | De cd-rom | 411 |
16.9. | De consequenties van het gebruik van de computer door de auteur | 412 |
Bibliografie | 415 | |
Bijlage 1. De Nederlandse en Belgische nationale bibliografie | 433 | |
Bijlage 2. Committee on Scholarly Editions. Guiding questions | 445 | |
Register | 449 | |
Vijftien jaar Naar de letter | i |