Naar de letter
(2003)–Marita Mathijsen– Auteursrechtelijk beschermdHandboek editiewetenschap
5.2. Het samenstellen van de primaire of subjectieve bibliografieWanneer er geen bestaande subjectieve bibliografie, auteursbibliografie of drukgeschiedenis van een werk of de werken van een auteur bestaat, zal de editeur zelf een complete bibliografie van de publikaties van de desbetreffende auteur of het desbetreffende werk moeten samenstellen. | |
5.2.1. Het achterhalen van zelfstandig verschenen titelsVoor het samenstellen van een lijst van de zelfstandige primaire titels en de verschillende drukken, oplagen en uitgaven ervan, is de nationale bibliografie de aangewezen bron (zie hiervoor bijlage 1 ‘De Nederlandse en Belgische nationale bibliografie’.) Helaas kan de editeur voor zijn zoekwerk slechts zelden over een complete nationale bibliografie beschikken. Ook de Nederlandse en Belgische nationale bibliografieën vertonen gaten of zijn onvolledig. De lopende bibliografie, de zogenaamde ‘Brinkman’, die sinds 1833 verschijnt, is niet altijd betrouwbaar. De gegevens in bibliografieën zijn vaak te summier om aan de hand van de titelbeschrijvingen te bepalen of men met een herdruk, een nieuwe oplaag of een titeluitgave heeft te maken. Bovendien zijn drukaanduidingen - zelfs al zijn ze overgenomen van de titelpagina van het boek - vaak niet juist. Ook | |
[pagina 104]
| |
kunnen er titels in opgenomen zijn die wel aangekondigd werden door de uitgever, maar nooit daadwerkelijk verschenen zijn, de zogenaamde ‘ghosts’. Van wel verschenen titels en drukken zijn soms om allerlei redenen geen exemplaren meer te achterhalen. Het is pas sinds kort dat de inzichten van de analytische bibliografie worden toegepast op het maken van titelbeschrijvingen voor bibliografieën.
Enkele jaren geleden zijn er verschillende retrospectieve bibliografische projecten gestart, die in de behoefte aan volledige overzichten van wat er ooit in Nederland uitgegeven werd, moeten gaan voorzien. Dit zijn de Short-title Catalogue Netherlands (stcn) die de periode vanaf de wiegedrukken tot 1800 zal gaan bestrijken, de bibliografie van drukken uit de periode 1541-1600 van P. Valkema Blouw, de Belgica typographica die voor de periode 1541 tot 1600 de binnen de huidige grenzen van België gedrukte titels heeft geïnventariseerd en het inmiddels voltooide project van Saalmink voor uitgaven tussen 1801-1832, Nederlandse bibliografie 1801-1832 (3 delen). Hoewel de stcn waarschijnlijk pas over tientallen jaren voltooid zal zijn, is het bestand reeds beschikbaar voor de ingevoerde titels.Ga naar voetnoot9 De Belgica typografica en de stcn beschrijven alleen die boeken die hedentendage nog in bibliotheken worden bewaard.Ga naar voetnoot10 De Nederlandse bibliografie 1801-1832 (de ‘Saalmink’) heeft een andere opzet: ook de titels, gevonden via oudere bibliografieën waarvan geen exemplaren meer in openbare bewaarplaatsen werden aangetroffen, krijgen hier een vermelding.
Hoe is de stand van zaken nu in de nationale bibliografie? De periode van de incunabelen en post-incunabelen wordt ook in de stcn verwerkt, maar hiervoor bestonden al voortreffelijke bibliografieën (zie Bijlage 1). Titels uit de periode 1541 tot 1600 leveren nog steeds moeilijkheden op. De editeur kan voor deze periode slechts gebruik maken van de in 1975 voortijdig afgebroken Bibliotheca Belgica, de Belgica typografica 1541-1600, en de nog onvoltooide, maar wel reeds raadpleegbare stcn. Voor de periode van 1600 tot 1787 is men aangewezen op de zogenaamde lijst Abkoude-Arrenberg, die verre van volledig is. De Alphabetische naamlijst van De Jong en de Naamlijst van Nederduitsche boeken van Saakes beginnen in dezelfde periode. De bibliografie van De Jong (met supplement) loopt van 1790 tot en met 1832, die van Saakes van 1790 tot en met 1848. De Naamlijst van Saakes - genoemd naar de eerste uitgever, de Amsterdamse boekhandelaar A.B. Saakes - verscheen maandelijks en bevatte lijsten van nieuw verschenen boeken, ingedeeld in rubrieken. De | |
[pagina 105]
| |
Naamlijst kan gezien worden als de voorloper van het sinds 1834 verschijnende Nieuwsblad voor de(n) boekhandel (voorloper van Boekblad), dat eveneens titelbeschrijvingen van nieuw verschenen werken geeft. Beide tijdschriften zijn ook te gebruiken voor het verzamelen van gegevens over de datum van verschijnen van titels, zij het dat de registratie meestal wat achterloopt.Ga naar voetnoot11 Met de Nederlandse bibliografie 1801-1832 (‘de Saalmink’) zijn Saakes en De Jong voor die periode niet meer actueel. De stcn moet uitkomst bieden voor het laatste decennium van de achttiende eeuw.
Vanaf 1833 wordt de nationale bibliografie betrouwbaarder. Dan begint het project van de Amsterdamse uitgever C.L. Brinkman. Hij zorgt voor het verschijnen van de Alphabetische naamlijst van boeken, plaat- en kaartwerken, die gedurende de jaren 1833 tot en met 1849 in Nederland uitgegeven of herdrukt zijn (1858) en verbindt zijn naam aan alle daaropvolgende bibliografieën, zoals de voor de periode 1850-1882 geldende bibliografie Brinkman's catalogus der boeken, plaat- en kaartwerken van R. van der Meulen, Brinkman's catalogus van boeken en tijdschriften, verschenen in Nederland en Vlaanderen en Brinkman's cumulatieve catalogus van boeken, die tot op heden de nationale Nederlandse lopende bibliografie is. De belangrijkste bibliografieën van België voor de negentiende en twintigste eeuw zijn de Bibliographie nationale en de Bibliographie de Belgique. Voor een overzicht van de nationaal-bibliografische hulpmiddelen ten behoeve van het opsporen van in Noord- en Zuid-Nederland verschenen gedrukte werken van ca. 1450 tot heden verwijzen we naar het Ganzenbord en bizon. In Bijlage 1 is een uitdraai opgenomen van het in bizon vermelde nationaal-bibliografische apparaat.
Behalve de nationale bibliografieën van gedrukte werken zijn er nog enkele bronnen voor het samenstellen van een drukgeschiedenis. Er worden regelmatig nieuwe genre- en persoonsbibliografieën op de markt gebracht. Voor auteursbibliografieën uit de periode van de moderne letterkunde zijn van belang de Mededelingenkaarten van het Letterkundig Museum, waarvan het verschijnen stopgezet wordt. Tot de categorie genrebibliografieën behoren Schmidts Zeventiende-eeuwse kluchtboeken uit de Nederlanden (1986), de catalogussen van gelegenheidsgedichten van Bouman en Daamen/MeijerGa naar voetnoot12 en de | |
[pagina 106]
| |
Bibliografie van het Nederlandstalig narratief fictioneel proza 1670-1700.Ga naar voetnoot13 Voor het populair proza zijn er De Nederlandse volksboeken van Debaene, Buismans Populaire prozaschrijvers van 1600 tot 1815, Vaderlandsche volksboeken van Schotel, en de catalogus van de collectie Waller.Ga naar voetnoot14 Daarnaast is er ook nog de short-title-catalogus van het Nederlandstalig populair proza 1670-1830.Ga naar voetnoot15 Voor pamfletten zijn er diverse catalogussen, bij voorbeeld de bekende van Knuttel (zie verder bizon).Ga naar voetnoot16 Voor bibliofiele uitgaven, die vaak niet in de nationale bibliografieën opgenomen worden, bestaat een aparte bibliografie, de Bibliografie van marginale uitgaven (met ook retrospectieve overzichten).Ga naar voetnoot17 De naar persoon, genre of tijd beperkte bibliografieën kunnen hier niet alle worden genoemd. De editeur komt deze werken op het spoor door het raadplegen van bibliografieën van bibliografieën, de bntl, het Ganzenbord en bizon. Voor kinder- en jeugdboeken bij voorbeeld is er een speciale bibliografie van hulpmiddelen.Ga naar voetnoot18 Het is altijd raadzaam informatie in te winnen bij de bibliografische afdelingen van de grote universiteitsbibliotheken. Voor het samenstellen van een subjectieve bibliografie kan men ook gebruik maken van de met een ander doel opgestelde lijsten van titelbeschrijvingen, zoals de antiquariaats-, veiling- en magazijncatalogussen, en catalogussen van verzamelaars, particuliere en gespecialiseerde bibliotheken. Veel Nederlandse boekveilingcatalogussen zijn in de Bibliotheek van de Koninklijke Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels te Amsterdam aanwezig. De catalogussen zijn op vier manieren ontsloten, namelijk chronologisch, (gedeeltelijk) systematisch, op provenance en op veilinghouder. Bovendien kan bij de Bibliotheek van de Vereeniging het Apparaat Hellinga geraadpleegd worden. Dit kaartsysteem, dat chronologisch en alfabetisch is geordend, is te beschouwen als een (onvolledige) internationale centrale catalogus van veilingcatalogussen met Nederlandse boeken tot 1931. De dissertatie van Bert van Selm, Een menighte treffelijcke boecken (1987), bevat een lijst (met vindplaatsen) van Nederlandse boekveilingcatalogussen gedrukt vóór 1611. Voorts is begonnen met het zogenaamde documentatieproject Van Selm, een uitgave op microfiche: Book sales catalogues of the Dutch Republic, 1599-1800. Het is de bedoeling dat in Nederlandse en enkele buiten- | |
[pagina 107]
| |
landse bibliotheken bewaarde veiling-, fonds- en magazijncatalogussen door middel van registers toegankelijk worden. Ook antiquariaatscatalogussen en catalogussen van de collecties van particuliere verzamelaars kunnen waardevolle informatie geven over titels. Soms worden hierin uitgebreide titelbeschrijvingen gegeven, bij voorbeeld in de catalogussen van Antiquariaat Schuhmacher te Amsterdam, die vooral voor de moderne literatuur van belang zijn. De Bibliotheek van de Vereeniging heeft een alfabetische catalogus op antiquariaatscatalogussen uit binnen- en buitenland. Het Apparaat-Van Stockum en het Apparaat-Enschedé, beide in de Bibliotheek van de Vereeniging (opgesteld op de afdeling Zeldzame en Kostbare Werken van de ub Amsterdam), bevatten duizenden fiches met titels overgenomen uit catalogussen - onder andere van antiquariaten - en bibliografische werken van ca. 1470 tot 1815. Sommige uitgevers hebben zelf catalogussen of fondslijsten van hun uitgaven samengesteld. Zo heeft Uitgeverij A.W. Sijthoff bij haar honderdjarig bestaan een systematische en chronologische fondscatalogus laten verschijnen over de periode 1851-1951.Ga naar voetnoot19 Bij het vijftigjarig bestaan van de Salamanderpocketreeks verscheen bij Uitgeverij Querido een uitgebreide bibliografie van de hand van C.J. Aarts in Het Salamanderboek 1934-1984. Ook de Walburgpers heeft een voortreffelijke fondscatalogus uitgegeven.Ga naar voetnoot20 Meer van dergelijke uitgaven zijn systematisch te vinden bij de Bibliotheek van de Koninklijke Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels (bvbbb). De bvbbb bezit een uitgebreide collectie mappen met prospectussen en personalia, geordend op naam van de uitgever. Deze collectie kan voor bibliografisch zoekwerk van groot belang zijn, met name wanneer het om verschijningsdata gaat. Ten slotte moet er nog gewezen worden op het bestaan van catalogussen van leesbibliotheken en andere particuliere bibliotheken, die systematisch te vinden zijn in de bvbbb. Ook hierin kunnen titels voorkomen die voor de editeur van belang zijn. Het bezit van de leesbibliotheek van Van der Hoek uit Leiden is gereconstrueerd in een catalogus.Ga naar voetnoot21 | |
5.2.2. Het achterhalen van tijdschriftpublikaties en verspreid gepubliceerde bijdragenTot op de dag van vandaag worden primaire niet-zelfstandige publikaties in Nederland niet systematisch opgenomen in een bibliografie. Het systematisch zoeken naar bijdragen van een auteur in periodieken - en zeker naar journalistiek werk in dag- en weekbladen - is daarom bijna onbegonnen werk. Een uitzondering vormen gedichten, verhalen en essays in Vlaamse literaire tijdschriften die terug te vinden zijn in de Bibliographie van de moderne Vlaamsche | |
[pagina 108]
| |
literatuur 1893-1930 van Roemans en in de drie reeksen van de Bibliografie van de Vlaamse tijdschriften van Roemans en Van Assche. In de Bibliografie van de literaire tijdschriften in Vlaanderen en Nederland van Van Assche en Baeyens worden sinds 1972 ook de voornaamste Nederlandse literaire tijdschriften verwerkt. Soms zijn er goede registers op één tijdschrift gepubliceerd, bij voorbeeld de delen uit de reeks Literaire tijdschriften in Nederland (ltn).Ga naar voetnoot22 Van veel Vlaamse tijdschriften bestaan uitstekende registers (zie bizon). Vaak bestaan er niet eens overzichten van de tijdschriften die er in een bepaalde periode bestaan hebben. De centrale gedrukte catalogussen van periodieken en dagbladen uit Nederlandse bibliotheken zijn wat dit betreft niet goed hanteerbaar, omdat ze te breed opgezet zijn. Zeker voor de veertiendelige Centrale catalogus van periodieken en seriewerken in Nederlandse bibliotheken (ccp) geldt dit, maar ook wel voor de Centrale catalogus van dag-, nieuws- en weekbladen (ccd). Een lijst van titels van dagbladen en andere nieuwsbladen die tussen 1618 en 1978 in Nederland verschenen, is te vinden in Schneider en Hemels, De Nederlandse krant.Ga naar voetnoot23 Voor de negentiende eeuw is er nogal wat materiaal. Er bestaat een lijst van Negentiende-eeuwse literair-culturele tijdschriften en de collectie van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam met een inventaris van het bezit tussen 1800-1880 en een opgave van wat er niet is.Ga naar voetnoot24 In het tijdschrift De negentiende eeuw verscheen een bibliografie-in-afleveringen van Nederlandse literaire tijdschriften in de periode 1800 tot 1850.Ga naar voetnoot25 De bibliografie is voor de periode 1850 tot 1880 in typoscript bij de samenstellers verkrijgbaar. In hetzelfde tijdschrift werd een lijst van Nederlandse almanakken voor de jaren 1830-1850 gepubliceerd.Ga naar voetnoot26 Hemels en Vegt verzorgden een overzicht van Het geïllustreerde tijdschrift in Nederland. Vrouwentijdschriften uit de negentiende en de twintigste eeuw tot 1945 zijn geïnventariseerd door Claar Willems-Bierlaagh.Ga naar voetnoot27 Voor oudere tijdschriften zijn er minder hulpmiddelen. Buijnsters heeft een lijst van achttiende-eeuwse spectatoriale tijdschriften gepubliceerd en er is ook een lijst van satirische tijdschriften uit die eeuw.Ga naar voetnoot28 Voor de twintigste eeuw kan men de voornaamste literaire tijdschriften vinden in het overzicht van Siem Bakker, Literaire tijdschriften. Van 1885 tot | |
[pagina 109]
| |
heden (1985).Ga naar voetnoot29 Sijthoff's adresboek (1854-1970) geeft lijsten van bij reguliere uitgevers verschenen tijdschriften, gerubriceerd op onderwerp. Verder kan men natuurlijk de lijsten van tijdschriften die voor Nijhoff's index en voor de bntl werden doorgenomen als uitgangspunt nemen. Het Handboek van de Nederlandse pers en publiciteit dat sinds 1956 halfjaarlijks in twee delen verschijnt, bevat de titels van alle lopende Nederlandse periodieken (dagbladen, weekbladen, tijdschriften enz.). Voor specifieke tijdschriften zijn er nog enkele toegespitste bibliografieën die de hele periode bestrijken, bij voorbeeld van katholieke periodieken, van opvoedkundige bladen, van Friese tijdschriften en van kranten in Nederlands-Indië, die alle te vinden zijn via bizon. De tot nu toe verschenen registers op literaire periodieken kunnen via bizon opgeroepen worden. Vooral oudere registers zijn niet altijd even betrouwbaar, zodat het toch nodig is jaargang voor jaargang door te nemen om meer bijdragen te vinden. Ook op de jaarlijkse inhoudsopgaven van de tijdschriften zelf kan men niet altijd bouwen. Dan blijft nog het probleem van anonieme of onder pseudoniem geschreven bijdragen. Voor het oplossen van pseudoniemen zijn enige hulpmiddelen te vinden in het Ganzenbord en in bizon. Soms zijn in registers van tijdschriften of in heruitgaven achteraf de auteurs bekend gemaakt (bij voorbeeld in de registers op De gids en in de heruitgave van Braga). In archieven vindt men wel eens redactie-exemplaren van jaargangen met de bijgeschreven oplossingen. Bijdragen in feest- en verzamelbundels of in bloemlezingen zijn niet systematisch te vinden. Wel heeft de bntl een rubriek waarin dergelijke uitgaven opgesomd staan. Heeft de editeur aanwijzingen dat hij rekening moet houden met zulke bijdragen, dan zal hij een lijst aanleggen van dergelijke bundels uit een bepaalde periode met gebruikmaking van de nationale bibliografieën. De bundels worden dan zoals de tijdschriften nagezocht. |
|