Naar de letter
(2003)–Marita Mathijsen– Auteursrechtelijk beschermdHandboek editiewetenschap
3.5. Toenadering tussen verschillende editietypenIn de praktijk blijkt het moeilijk bestaande edities te vangen in de hierboven omschreven editietypen. Er zijn tussenvormen van edities, die strikt gezien noch bij de een, noch bij de andere onder te brengen zijn. We zagen al dat de delen van de Franse Pléiade-reeks het beste studie-edities genoemd kunnen worden, maar enkele gaan daar toch bovenuit door de variantenweergave. De redactie van de Volledige werken van Couperus noemt de uitgave een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leeseditie, maar de uitgave bevat elementen die bij specialistischer edities verwacht mogen worden. Ook Waltraud Hagen constateert de vele ‘Mischformen’ bij edities.Ga naar voetnoot56 Er worden de laatste tijd pleidooien gevoerd voor een toenadering tussen de editietypen. In kleine taalgebieden kunnen zelden twee editietypen van één auteur uitgegeven worden, en dit geldt in grotere taalgebieden ook voor auteurs die niet tot de allerhoogste canon behoren. Dan is het zaak een editietype te construeren dat door een zekere plooibaarheid diverse publieken kan dienen, zonder daarbij aan wetenschappelijkheid in te boeten. De grenzen tussen de diverse editietypen zijn niet zo scherp dat ze niet overschreden zouden kunnen worden. ‘Een strikte scheiding tussen leesuitgaven en wetenschappelijke edities is, voorzover zij al ooit heeft bestaan, zeker binnen de huidige stand van de editiewetenschap volkomen achterhaald’, stelt H.T.M. van Vliet.Ga naar voetnoot57 De Zwitserse editeur Hans Zeller heeft een voorstel gedaan waarin elementen van verschillende editietypen met elkaar gecombineerd kunnen worden zoals in een aanbouwkeuken of wandkast.Ga naar voetnoot58 Volgens dit ‘Baukastenprinzip’ kiest de editeur afhankelijk van het beoogde editietype de onderdelen die nodig zijn. Alle edities gebruiken hetzelfde zetsel voor de leestekst, die daardoor goedkoop gereproduceerd kan worden. Deze wordt aangevuld met losse delen apparaat en commentaar, zoals aangegeven in onderstaand schema.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het grote voordeel van dit systeem is, dat snel verouderende delen van een editie gescheiden aangeboden worden van de delen die lange tijd meegaan. Verouderde commentaardelen kunnen zo vervangen worden, terwijl de tekstdelen blijven functioneren. Zellers aanbouwsysteem gaat uit van een ‘schone’ leestekst, dat wil zeggen dat de varianten in een apart deel staan. Dit komt tegemoet aan de wens dat uitgeverijen voor leesedities zonder problemen een betrouwbare tekst kunnen overnemen van een wetenschappelijke editie. Ook in het Statement of editorial principles and procedures wordt aan een ‘clear text’ de voorkeur gegeven ‘since in many editions it can then serve the interest of both scholars and general readers’.Ga naar voetnoot59 Het construeren van edities die voor verschillende groepen lezers kunnen dienen, heeft ook bij het Amerikaanse Center for Scholarly Editions hoge prioriteit.Ga naar voetnoot60 Niet alleen de financiële redenen spelen daarbij een rol, maar de combinatie ligt ook uit editie-wetenschappelijk oogpunt voor de hand, zo stelt Van Vliet.Ga naar voetnoot61 Het wetenschappelijk onderzoek dat nodig is voor de samenstelling van de leestekst is namelijk toch voor alle verschillende editie-typen hetzelfde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geselecteerde bibliografieEr zijn talrijke artikelen op het gebied van de editietypen. Enkele daarvan keren in de discussies steeds terug. Een opsommende categorisering van de editietypen in Duitsland vindt men in: Waltraud Hagen, ‘Von den Ausgabentypen’. In: Siegfried Scheibe, Vom Umgang mit Editionen. Berlin, 1988, 31-54. De bekende indeling van Klaus Kanzog staat in zijn: Prolegomena zu einer historisch-kritischen Ausgabe der Werke Heinrich von Kleists. München, 1970. Ook Dorleijn geeft een vergelijking van verschillende editietypen en omschrijft de eisen in zijn inleiding ‘Editie-technisch commentaar’. In: J.H. Leopold, Gedichten uit de nalatenschap. Dl.1. Amsterdam enz., 1984, 1-55.
De toonaangevendste studie over de historisch-kritische editie is het openingsartikel uit de bundel Texte und Varianten (München, 1971, 1-44) van Siegfried Scheibe, ‘Zu einigen Grundprinzipien einer historisch-kritischen Ausgabe’. Scheibe zelf heeft zijn eisen bijgesteld in: ‘Dix thèses sur les éditions historio-critiques’. In: Louis Hay et Péter Nagy (red.), Avant-texte, texte, après-texte. Paris enz., 1982, 91-98. Overzichtelijk, maar gedeeltelijk hetzelfde bevattend als Scheibes artikel uit 1971 is: Winfried Woesler, ‘Funktion und Planung historisch-kritischer Ausgaben’. In: LiLi. Zeitschrift für Literaturwissenschaft und Linguistik 5 (1975), 19/20, 13-25. (Sonderheft: Edition und Wirkung). De meest recente kritiek op de historisch-kritische editie staat verzameld in het Jahrbuch der deutschen Schillergesellschaft 1989, 1990 en 1991. Ulrich Ott | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaf de voorzet in ‘Dichterwerkstatt oder Ehrengrab?’ in het jaarboek van 1989, 3-6, en die werd in 1990 gepareerd door o.a. Gunter Martens (‘Immer noch “Wissenschaft auf Abwegen”?’, 398-403), Siegfried Scheibe (‘Plädoyer für historisch-kritische Editionen’, 406-415), Hans Zeller (‘Historisch-kritische Ausgabe - Eisbrecher oder Sarkophag?’, 424-428), en in 1991 o.a. door Walter Müller-Seidel, ‘Erwiderungen pro domo’, 352-358. Orthodoxe en gematigde historisch-kritische opvattingen worden naast elkaar gezet door Peter Goldammer, ‘“Kritisch” oder “historisch-kritisch”’. In: Jahrbuch der Raabe-Gesellschaft 1988, 39-51. Over de verwarring in de terminologie, ook bij historisch-kritische edities, schrijft Elisabeth Leijnse, ‘Het Babylon van de editietechniek’. In: Literatuur 5 (1988), 223-231. ‘Modellen’ van historisch-kritische edities in Duitsland zijn vooral die van Conrad Ferdinand Meyer en de Stuttgarter Hölderlin (Conrad Ferdinand Meyer, Sämtliche Werke. Historisch-kritische Ausgabe. Besorgt von Hans Zeller und Alfred Zäch. Bern, 1958-....; Friedrich Hölderlin, Sämtliche Werke. Große Stuttgarter Ausgabe [...]. Hrsg. von Friedrich Beißner e.a. Stuttgart, 1943-....). Verder Georg Trakl, Dichtungen und Briefe. Historisch-kritische Ausgabe. Hrsg. von Walther Killy und Hans Szklenar. Salzburg, 1969. Recente toonaangevende edities zijn die van Annette von Droste-Hülshoff en Heinrich Heine (Annette von Droste-Hülshoff, Werke. Briefwechsel. Historisch-kritische Ausgabe. Hrsg. von Winfried Woesler. Tübingen, 1978-....; Heinrich Heine, Säkularausgabe. Werke, Briefwechsel, Lebenszeugnisse. [...]. Berlin enz., 1970-....). Veel gesproken wordt ook over de Marx-Engels Gesamtausgabe (als mega aangeduid, met een selectief variantenapparaat (Karl Marx und Friedrich Engels, Gesamtausgabe. (mega) Hrsg. vom Institut für Marxismus - Leninismus [...]. Red. der Gesamtausg. Günter Heyden et al. Berlin, 1975-....). Een opsomming van een aantal toonaangevende edities vindt men in Vom Umgang mit Editionen. Berlin, 1988, 266-272. In Klaus Kanzog, Einführung in die Editionsphilologie der neueren deutschen Literatur. Berlin, 1991, 200-203, vindt men een zeer handig overzicht van waar editieverantwoordingen gepubliceerd zijn. Een zeer bijzondere publikatie, die, voor zover ik weet, alleen voor Duitsland bestaat, is het onder leiding van Waltraud Hagen samengestelde Handbuch der Editionen (Berlin enz., 1981). Hierin vindt men een beschrijving en beoordeling van alle belangrijke edities van Duitse teksten vanaf het eind van de vijftiende eeuw. In Nederland zijn enige historisch-kritische deeluitgaven verschenen. Wij noemen de edities van de poëzie van Bloem, Leopold en Nijhoff (J.C. Bloem, Gedichten. Historisch-kritische uitgave, verzorgd door A.L. Sötemann en H.T.M. van Vliet. 2 dln. Amsterdam enz., 1979; J.H. Leopold, Gedichten I. De tijdens het leven van de dichter gepubliceerde poëzie. Historisch-kritische uitgave, verzorgd door A.L. Sötemann en H.T.M. van Vliet. 2 dln. Amsterdam enz., 1983; J.H. Leopold, Gedichten II. Nagelaten poëzie. Historisch-kritische uitgave, verzorgd door H.T.M. van Vliet in samenwerking met A.L. Sötemann. 2 dln. (3 bnd.). Amsterdam enz., 1985; M. Nijhoff, Gedichten. Historisch-kritische uitgave, verzorgd door W.J. van den Akker | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en G.J. Dorleijn. 3 dln. Assen enz., 1993). Een proza-editie van één werk volgens historisch-kritische principes, maar met een selectief variantenapparaat, is Multatuli, Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy. Historisch-kritische uitgave, verzorgd door A. Kets-Vree. 2 dln. Assen enz., 1992. Ook historisch-kritisch uitgegeven is Nescio's De uitvreter, met een ingewikkelde tekstgeschiedenis door de overlevering van een groot aantal sterk verschillende handschriftelijke versies (Nescio, De uitvreter. Historisch-kritische uitgave met commentaar over de genese van verhaal en verhaalfiguur, verzorgd door Lieneke Frerichs. 2 dln. Assen enz., 1990). Een Nederlandse brieveneditie volgens de historisch-kritische principes is De Schoolmeester, De brieven. Documentair-kritische uitgave door M.T.C. Mathijsen-Verkooijen. 3 dln. Amsterdam, 1987.
Beschouwingen over de studie-editie gaan meestal ook over leesedities. Een puntsgewijze omschrijving van de voorwaarden van studie- en leesedities treft men niet aan, maar wel pleidooien voor meer aandacht van wetenschappelijk-editorische zijde. Belangrijk daarvoor zijn Gotthard Erler, ‘Plädoyer für einen Editionstyp’. In: Zeitschrift für Germanistik 1 (1980), 287-298; Jochen Schmidt, ‘Die Kommentierung von Studienausgaben’. In: Probleme der Kommentierung. Hrsg. von W. Frühwald; H. Kraft; W. Müller-Seidel. Boppard, 1975, 75-89; Hans-Joachim Simm, ‘Zur sozialgeschichtlichen und editionsphilologischen Stellung sogenannter Lese- und Studienausgaben deutscher Klassiker’. In: Germanistik - Forschungsstand und Perspektiven. 2. Teil. Berlin enz., 1985, 369-384; Warum Klassiker? Ein Almanach zur Eröffnungsedition der Bibliothek deutscher Klassiker. Hrsg. von Gottfried Honnefelder. 2. Aufl. Frankfurt am Main, 1985. Een aardige, maar op de Duitse situatie toegespitste analyse van leesuitgaven geeft Gunter Martens, ‘Der wohlfeile Goethe. Überlegungen zur textphilologischen Grundlegung von Leseausgaben’. In: Edition als Wissenschaft. Festschrift für Hans Zeller. Tübingen, 1991, 72-91. Als voorbeeld van studie-edities kunnen de genoemde buitenlandse series dienen en: J. Six van Chandelier, Gedichten. Studie-uitgave met inleiding en commentaar, verzorgd door A.E. Jacobs. 2 dln. Assen enz., 1991. Voorbeeldig is de leeseditie van Louis Couperus' Volledige werken. Onder redactie van Karel Reijnders, Ernst Braches, Jan Fontijn e.a. Utrecht enz., 1987-1996, een uitgave van het Constantijn Huygens Instituut. Over de voorwaarden van een wetenschappelijke facsimile-editie kan men te rade gaan bij B. van Selm, ‘Overwegingen bij een fotomechanische herdruk’. In: Dokumentaal 7 (1978), 113-118. Een voorbeeld van een facsimile-uitgave, waarin ook een voorwoord over de condities, is: Het cieraet der vrouwen. Uitgegeven door K.J.S. Bostoen met medewerking van G. Kettenis. Deventer, 1983. (fell, 2).
Een inleiding in de ‘critical-text’-theorie vindt men in het al genoemde William Proctor Williams and Craig S. Abbott, An introduction to bibliographical and textual studies. 2d ed. New York, 1989. Vergelijking van de Angelsaksische en Duitse editiepraktijk in: Hans Zeller, ‘Struktur und Genese in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der Editorik. Zur germanistischen und anglistischen Editionsforschung’. In: LiLi. Zeitschrift für Literaturwissenschaft und Linguistik 5 (1975), 19/20, 105-126 (Sonderheft: Edition und Wirkung), en in het opstel van Gert Vonhoff, ‘“Copy-text theory” revisited. Die Anglo-Amerikanische Textkritik’, opgenomen in Herbert Kraft, Editionsphilologie. Darmstadt, 1990, 71-88. Voorbeeldedities uit de ‘critical-text’-theorie zijn die van Herman Melville, The writings. The Northwestern-Newberry edition. General editor H. Hayford; Henry Fielding, The Wesleyan edition of the works; Nathaniel Hawthorne, The centenary edition of the works. General editors: William Charvat; Roy Harvey Pearce; Claude M. Simpson e.a. Columbus, 1962-.... Ook William Wordsworth, The Cornell Wordsworth. General editor Stephen Parrish; ass. ed. Mark L. Reed. Ithaca enz., 1975-...., is een voorbeeldige editie. Daarnaast kan nog de Byron-editie van Jerome J. McGann genoemd worden ([George Gordon] Byron, The complete poetical works. Ed. by Jerome J. McGann. 7 vols. Oxford, 1980-1993). Over de archiefeditie gaan Kanzogs reeds genoemde Prolegomena, en het artikel van P.J. Verkruijsse, ‘Over diplomatisch editeren van handschriften en het gebruik daarbij van diacritische tekens’. In: Spektator 3 (1973-1974), 325-346. Pleidooien voor meer toenadering tussen de verschillende editietypen voeren o.a. Hans Zeller, ‘Für eine historische Edition. Zu Textkonstitution und Kommentar’. In: Germanistik - Forschungsstand und Perspektiven. 2. Teil. Berlin enz., 1985, 305-323; H.T.M. van Vliet, ‘Leesedities en wetenschappelijke tekstuitgaven: een valse tegenstelling’. In: Spektator 19 (1990), 315-331. |
|