Opnieuw gebruiken van het zetsel
Om een boek te zetten gebruikte de zetter loden letters in spiegelschrift, waarvan hij een flinke voorraad had. De zetter zette de regels van een pagina. Als hij een pagina klaar had, werd die in een soort houten raam gezet waarin plaats was voor 16 pagina's. Deze pagina's verdeelde hij zo dat ze evenveel wit om de zwarte drukletters zouden krijgen, en dan werd er, na wat proeven, gedrukt. Als een vel klaar was, werd het raam weer leeg gemaakt en de loden letters werden opnieuw gebruikt. Als er een nieuwe druk van een succesvol boek nodig was, moest dat helemaal opnieuw gezet worden. Vaak nam de uitgever dan de oude druk als voorbeeld, zodat de zetters niet meer hoefden na te denken over de layout. Men gebruikte dan zelfs hetzelfde lettertype en dezelfde indeling van de pagina's. Soms is het heel moeilijk zo'n tweede druk van de eerste te onderscheiden. Voor de uitgevers was een tweede druk niet goedkoper dan de eerste, en dus waren ze niet zo erg uit op herdrukken.
Er werden in de tweede helft van de eeuw manieren uitgevonden om het zetsel te bewaren. Een nieuwe druk kon dan met het al eerder gebruikte zetsel opnieuw gemaakt worden. Men maakte dan een afdruk van het zetsel, bijvoorbeeld met een soort papier-maché, en dit werd bewaard. Als een tweede druk vervaardigd is met een afdruk van de eerste, kan men eigenlijk niet van een nieuwe druk spreken. Men zegt wel, dat er dan een nieuwe oplage gemaakt is.