schadelijker is dan overmatige bijslaap met een gezonde vrouw. Stilstaand zaad leidt tot allerlei klachten: ‘Voor lieden, die van natuur heet en zaadrijk zijn, is een sterke opeenhoping en een terughouding van het zaad van veel nadeliger gevolgen. Men telt onder de daaruit voortkomende ongemakken: de besmettingen, de goedaardige zaadvloed, de krampaderbreuk, zwellingen, verdikking en eindelijk het bederf van het stilstaand zaad, het priapismus, hartkloppingen, melancholie, en eindelijk ook de razende of woedende geilheid.’
Wat voor de jongens geldt, geldt voor het hele mannelijke geslacht. De medische wereld in de eerste helft van de negentiende eeuw vindt dat zaad moet vloeien. Dit sluit aan bij het algemene denken over stilstand. Er was een algemene vrees voor miasmen, een soort kwade dampen of ziektekiemen, die alleen door beweging verdreven konden worden. In de gezondheidsleer werd dus de nadruk gelegd op doorstroming, of dat nu lucht, water, bloed of andere lichaamssappen betrof.
Het aantal boekjes dat tegen de eenhandige zonde waarschuwt is legio in de hele negentiende eeuw. Wat dat betreft is er nauwelijks verschil tussen de eerste en de tweede helft, alleen komen er in de tweede helft allerlei mechanische hulpmiddelen op de markt om de onanie in de kiem te smoren.
Van een schrijnende dubbelheid is sprake in de verhouding tussen J.A. Alberdingk Thijm en zijn zoon Karel, die als twintigjarige weer bij zijn vader was komen wonen nadat hij de bloemetjes zo frivool buitengezet had dat hij syfilis opgelopen had. De oude katholieke schrijver Thijm keurde het gedrag van zijn zoon ten strengste af. Enige jaloezie is hier misschien wel bij geweest, want Thijm senior had geen al te sprankelend huwelijk met zijn ziekelijke vrouw, die haar man leek te ontlopen in het familiebuitenhuis of in kuuroorden.
De zinnelijke lusten moesten beteugeld worden, zo waren vader en zoon overeengekomen. Dus werd er voor Karel een keurslijf besteld met een stalen kooitje voor de genitaliën. Aan de binnenkant waren scherpe punten aangebracht, zodat het geslacht zichzelf zou straffen als het in erectie kwam. De gordel kon Karel niet zelf vastmaken, dus bond vader Thijm 's avonds liefdevol dit seksuele masker om bij zijn zoon, en ontbond dit 's ochtends weer. Het is een tafereel dat men zich nauwelijks kan voorstellen zonder gegrepen te worden door de dramatiek van de moraal. Twee mannen, de een een onbestorven weduwnaar, de ander een hoerenloper, herstellend van syfilis en bang voor zijn ontembare lusten, helpen elkaar in het verhullen van de seksuele noden.