Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vriendinnen (ca. 1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vriendinnen
Afbeelding van VriendinnenToon afbeelding van titelpagina van Vriendinnen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.84 MB)

Scans (36.73 MB)

ebook (5.29 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Illustrator

Is. van Mens



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vriendinnen

(ca. 1930)–Cissy van Marxveldt–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 224]
[p. 224]

XXII.

Buiten klonk het fluitje van Lies. Ze kwam het tuinpaadje afloopen, bleef even staan bij Mien, die in het priëel zat te naaien, tikte dan tegen het raam.

‘Hallo Hen.’

‘Kom erin.’

‘Door het raam?’

‘Mij goed.’ - Ze trok een scheef gezicht in de richting van het priëel, liep om.

‘Daar ben ik. Hoe zit jij zoo hier? 't Is zalig weer buiten.’

‘Mien zit in 't priëel.’

‘Zoo. Ja, dat is bedenkelijk.’ Lies hing op het pianokrukje, bladerde muziek door.

‘Ik was net even aan het tingelen,’ zei ik. ‘'k Heb eerst boven mijn garderobe nagekeken.’

‘Ze zullen omvallen van je witte japon.’

‘Hij ziet er nog zeer fatsoenlijk uit. Alleen de roosjes zijn wat verkleurd.’

‘Dan neem je echte rozen. Spaak bezorgt je wel een paar mooie. Ik verlang dol naar volgende week, zeg. Is je Moeder nu wat meer met de fuif ingenomen?’

‘Hm, gaat nogal. Nu ze maar weet dat we geen logé's krijgen.’

‘Mevrouw Nietveld en Gesien komen dus Zaterdag, hè? Zou Bob ook meekomen?’

Ik trof figuurtjes op het tafelkleed. ‘Ik weet niet. Hij heeft nog college natuurlijk.’

[pagina 225]
[p. 225]

Vader kwam binnen. ‘Stoor ik?’ vroeg hij oolijk.

‘Hè ja,’ zei Lies. ‘We repeteeren net een voordracht.’

‘Kom, laat eens hooren.’

‘'t Is een verrassing, Pipa.’

‘Lies, neem Henny eens onder je arm. Ze heeft het druk gehad vandaag. Ze moet eruit.’

We holden den tuin door als uitgelaten kinderen, speelden even krijgertje om het priëel, waarin Mien, met een uitdrukking van ver boven ons verheven te zijn, bleef doornaaien. Toen liepen we het dorp in, groetend hier en daar naar menschen die voor het avondeten nog buiten zaten in de vensterbank, de mannen rookend, de vrouwen ijverig de schaarsche vrije oogenblikken benuttend met breien. De lange blauwe of grijze kousen slingerden heen en weer, terwijl de breipennen klikkerden, en de vlugge oogen overal gingen, speciaal naar de juffers Van Deyl en ‘Harrepé,’ die toch altijd zoo iets vreemdsoortigs over zich hadden.

‘We zijn nog steeds de attractie van het dorp,’ zuchtte ik onder al de blikken.

‘Mannequins,’ zei Lies. ‘Daar komt juffrouw Van Loo aan. Doorloopen. Flink den stap erin.’

‘En converseeren,’ zei ik, terwijl ik met veel ijver Tennyson's May-Queen ging reciteeren, omdat ik niets te zeggen wist. Lies knikte aandachtig en goedkeurend. Het mocht niet baten. Ondanks de May-Queen hield juffrouw Van Loo, uitgedost in een groene japon met veel plooitjes en entredeux, en met poefmouwen die een halve eeuw geleden mode waren, ons staande.

We berustten; ik ging scheef in mijn eene heup hangen, en zei, dat het mooi weer geweest was.

‘Gaan de dames wandelen?’

‘Ja, zoo'n beetje,’ zeiden we. We hadden kunnen

[pagina 226]
[p. 226]

zeggen, dat we om acht uur ergens moesten zijn. Maar we vonden het te vermoeiend, dit voor ons heil te fantaseeren. Ik ging in mijn andere heup hangen, liet het veld vrij voor juffrouw Van Loo en Lies. En na heel veel omweggetjes arriveerde ‘de dierbare,’ zooals Lies haar steeds betitelde, aan het doelpunt, de aanstaande fuif.

‘Je moeder zal het nu wel druk hebben zeker.’

‘Och, gaat nogal.’

‘Enfin, jij bent er nu ook om te helpen.’

Ik trapte een steen weg, een denkbeeldige juffrouw Van Loo. Het verfrischte me en ik zei zoet:

‘Ja, gelukkig.’

‘Krijg jullie nog familie over?’

‘Nee, dat geloof ik niet.’

‘Weet je dat niet?’ De oogen der Dierbare puilden verwonderd uit.

‘Niet vàst ten minste.’ Ik voelde weer mijn diplomatieken aanleg.

‘Mien vertelde me, dat die juffrouw uit Amsterdam, waar jullie en pension waren, er speciaal voor overkomt. Ik kon het eerst maar niet gelooven. Juffrouw Van Loo's hoedepiek trilde tragisch.

‘Juffrouw?’ vroeg ik onnoozel.

‘Ja, waar Lies en jij en pension waren.’

‘O, u bedoelt mevrouw Nietveld. Ja, die komt met haar dochter.’

‘Noem jullie zoo'n mensch mevrouw. Hé, ik dacht, dat zoo iemand die kamers verhuurt...’

‘Mevrouw Nietveld is officiersweduwe,’ zei Lies, en trapte ook een steen weg.

‘O zoo. Ja. Nee maar, dat wist ik niet. Heeft ze ook niet een zoon?’

‘Drie,’ zei ik, terwijl ik een opkomenden blos verwerkte.

‘Drie?’ Juffrouw Van Loo keek verwonderd.

[pagina 227]
[p. 227]

‘Nee, éen,’ bekende Lies. ‘Studeert voor dokter.’

‘Een? En Henny zei drie.’

‘Dan was ze de tel kwijt zeker.’ Lies bleef onbewogen.

De uile-oogen der Dierbare namen me verontwaardigd op. ‘Zoo, studeert hij voor dokter. Ja, het staat me zoo voor, dat je mij dat al eens verteld hebt. Is hij niet verloofd?’

‘Nee. En hij is drie en twintig jaar,’ voegde ik er onlogisch bij.

‘Och zoo. En niet verloofd.’

‘Ten minste, voor zoover ik weet, niet.’

‘Ja, die tegenwoordige jongelui....’ begon de Dierbare, toen in de verte Jan van Deyl kwam aanfietsen. Hij rende kwajongensachtig vlak voor juffrouw Van Loo, die achteruitstoof. Wij klampten ons letterlijk aan hem vast, terwijl hij met zijn drukke jongensstem juffrouw Van Loo's ontboezemingen finaal afsneed.

Dien avond, na onze wandeling, trok ik meteen naar boven.

‘Moe?’ vroeg de Pipa mijn hand vasthoudend.

‘O nee. Alleen wat slaap.’

‘Jij kunt ook altijd wel slaap hebben,’ zei Mien de beminnelijke.

Maar ik had geen slaap. Ik had alleen zin om te droomen, en in mijn kimono ging ik in de vensterbank, de heerlijke, breede, ouwerwetsche vensterbank zitten, zóo, dat ik direct in bed zou kunnen schieten, wanneer ik Mien's stap op de trap hoorde.

Het was nog vroeg, en toch was alles reeds stil rondom. Af en toe blafte een hond in de verte, dan leek daarna de stilte nog tastbaarder. Door de boomen heen zag ik het witte huis van de Van Deyls schemeren; in een bovenkamer brandde licht, 't scheen als een fantastisch klein vlammetje door het

[pagina 228]
[p. 228]

nog lichte groen der boomen. Eind Mei was het, en de heesters en struiken in het boschje voor ons huis stonden als rustige, groene poppetjes te droomen in de stilte van den avond. Door het open raam kwamen de frissche, harsachtige geuren tot me; het was weer voorjaar!

Bijna een jaar waren we nu al thuis, Lies en ik. Een jaar van veel werken. Soms, vooral in het begin, had Lies me uit moedelooze buien moeten sleuren. Dan, op onze lange avondwandelingen, klaagde ik weer als van ouds over Mien, die zoo kribbig was, Moeder, die me bevitte. En ik was het bevitten zoo ontwend. Maar later ging het beter. Ik wilde doorzetten, en het lukte me. Ik werkte graag met Vader samen, die zoo goed voor me was en geduldig, en zoo blij dat hij me thuis had.

Af en toe kwam er een brief van Bob in zijn onleesbaar pootje, dien ik ontcijferde, terwijl ik bij elken zin het idee had, dat de volgende zin iets bijzonders zou zijn.

Toen Mien eens een brief op tafel gooide: ‘Hier alweer uit Amsterdam,’ zei ik: ‘Jij mag hem het eerst lezen.’ - Ze hàd hem mogen lezen; Bob's epistels waren geschikt voor een zuigeling, laar staan voor Mien. En nu volgende week - zoù Bob komen? Vader's zaak bestond vier Juni vijftig jaar. We gaven een avondfeest in het eenige hotel waarop ons dorp bogen kon; mevrouw Nietveld en Gesien kwamen er voor over. Ze bleven een paar weken - mevrouw Nietveld had op Lies haar kranige invitatie en op mijn schuchter voorgesteld logeerplan geantwoord, dat ze liever en pension ging, omdat ze dat tòch elk jaar deden. Toen hadden we pension besproken bij Spaak, den tuinman. En Bob had geschreven: ‘Ik hoop niet dat Ma en Gesina van plan zijn bij jullie te overwinteren. Dan krijgen ze mij voorloopig niet

[pagina 229]
[p. 229]

te zien.’ Ik begreep niets van Bob. Ik had hem niet gevraagd of hij voor het feest wilde overkomen, en hij schreef er niet van. Zou hij komen? Soms wist ik zeker dat hij er zou zijn; maar als ik dan weer dacht aan al zijn uitlatingen over het voorwereldlijk oord, dan voelde ik me zoo moedeloos worden....

De maan kwam op, verlichtend den landweg voor ons huis, het boschje, onzen tuin. En hurkend in de vensterbank bekeek ik de kiek van de tennisclub, die Bob me gestuurd had. Het rood en gele vlaggetje wees fier, als altijd, omhoog. Daar waren ze allemaal: Lous, Ada, Melie en Greet, en Kareltje, - die, zooals Bob me geschreven had met ware mannen-wispelturigheid gecharmeerd was van Lous. Arme Hendrika! - de Dikke, Lena, de Radja. En daar was, de leukste van allemaal, Bob, Bob in zijn witte tennispak, zijn racket dwaas boven het hoofd van Melie houdend, zoodat er van haar gezicht haast niets te zien was. Zou Bob komen?

Hoog en zoet trillerde opeens in het boschje voor ons huis de nachtegaal. Als de nachtegaal zong, voelde ik me zoo goed en gelukkig worden, als de nachtegaal zong, leek een volgende dag zoo zonnig en licht, als de nachtegaal zong, dacht ik zoo zéker, dat Bob komen zou. Ver boog ik me uit het raam, en keek over den landweg, die wit leek in het maanlicht, waarop zich alleen scherp afteekenden de donkere schaduwen der hooge boomen. De nachtegaal zong en jubelde en schalde zijn lied door de plechtige stilte, en als een lief, klein, zoet kindje, lag het dorp te slapen. Zou Bob komen?.....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken