| |
| |
| |
Hoofdstuk XIII
Kerstmis is voorbij, en ons huis is leeggestroomd. We hebben Oud en Nieuw in Noordwijk gevierd. 's Morgens heeft Paps Opa van Dil en Tante Suzanna gehaald, en 's middags vroeg zijn wij naar Noordwijk gereden. Het was spiegelglad, en achter ons aan toerden Hans en Ronnie in het tiendehands Fordje, dat Hans bezit. Naast Paps zat de professor in ulster en bontmuts. Die zat zo onbewogen, alsof de wegen niet glad waren, en er geen grijze sneeuwlucht dreigde. Tante Suzanna en Opa zaten bij Mams en mij achterin. En Tante Suzanna gilde bij elke bocht. Op het laatst keerde Paps zich om, en zei: ‘U moet zich een beetje rustig houden, Tante Suzanna.’
‘Als jij maar voor je kijkt,’ zei die bits.
Hans reed zo onverschillig, alsof de wegen normaal waren. En af en toe met een arm om Ronnie heen.
Ik keek door de achterruit. ‘Moet U eens kijken, hoe Hans rijdt,’ inviteerde ik Tante Suzanna.
‘Nu ja, die speelt met zijn leven,’ wist Tante Suzanna. ‘En zit asjeblieft stil Joop.’ Alsof een luttele beweging van mij de auto kon doen slippen.
‘Jij overdrijft wel een beetje,’ zei Opa van Dil.
Toen wij zonder ongelukken in Noordwijk aankwamen, had Tante Suzanna een gebaar, voor ze uitstapte, alsof dat aan haar te danken was. Paps keek een weinig verstoord, toen hij haar hielp uitstappen, en de professor lag direct op zijn neus. Zijn bontmuts vloog af. ‘Maar Vàder!’ riep Ronnie.
Hans sleurde hem fier overeind. Nu slaagt hij misschien wel voor zijn tentamen.
‘Nee, jij hoeft mij verder niet te helpen,’ zei Tante Suzanna. Ze voelde natuurlijk de stemming van Paps aan, die ze heeft opgevoed.
| |
| |
‘Geeft U mij maar een arm,’ stelde Mams voor. ‘Het is hier een beetje gevaarlijk, zo tegen het duin op.’
Maar voordat Tante Suzanna haar zwarte biberetarm had kunnen uitsteken, lag ze al tegen de vlakte. Haar lorgnet vloog van haar neus. Ik zag heel veel rokken, en een paar dikke kousen. Nee, nu weet ik, dat blote benen nooit iets voor Tante Suzanna zijn geweest. Hans en Paps sjorden Tante Suzanna op, en ik durfde gewoon niet naar Mams te kijken. Want ik ben zo'n kind, dat lacht, als er iemand valt. Natuurlijk zonder bezeren of pijn doen. Ik beet op mijn onderlip, en keek overal heen, behalve naar Tante Suzanna en Mams. Tot de professor me weer onder mijn arm greep, en zei: ‘Kom Topie, durf je je aan mij toe te vertrouwen?’
......lag ze al tegen de vlakte.
‘Ik vind U ook niet zo veilig,’ zei ik. Waarop de professor zo lachen moest, dat hij ging glibberen, en ik hem met moeite overeind kon houden.
‘Je hebt toch Tante Suzanna goed vast?’ hoorde ik Paps aan Hans vragen.
| |
| |
Zijn antwoord verstond ik niet. Hij keek natuurlijk om waar Ronnie bleef. Maar Ronnie kwam innig gearmd met Mams en Opa van Dil achteraan.
De Oudejaarsavond was werkelijk plechtig. Met een plechtig soupertje. Opa ter Heul speechte, en Paps. Dan krijg ik altijd zo'n gevoel, dat ik huilen moet. En dan voel ik ook, dat ik de schattigste Ouders heb, die ik me wensen kan. En dat ik die nooit voldoende waardeer. Op Nieuwjaarsdag kwamen ook Tante Julie, Oom Jog, Mol en Wim, en ik vond het meteen ròmmelig worden.
Tante Julie zei, dat ze een ‘dodenrit’ hadden gemaakt, en dat als Billy niet zo buitengewoon had gechauffeerd, dat ze dan zeker een dodelijk ongeluk hadden gekregen. Dat de hele weg vol stond met auto's die niet verder durfden te rijden.
‘Kijk, dàt is nu de zuster van Mams,’ lichtte ik de professor in. Het leek me het meest verstandig dit uit te leggen, waar Tante Julie in den vlese bij was.
‘Nee,’ zei de professor. ‘Ik heb altijd gedacht......’
‘Nu, wat hebt U altijd gedacht?’
‘Dat die Tante van jou je Grootmoeder was.’ Toen brulde ik. Tante Julie vroeg:
‘Waarom heb jij zo'n pret Joop?’
‘Dat zal ik nooit durven bekennen.’
‘Dus een geheimpje?’ informeerde Tante Julie meisjesachtig.
Ik proestte weer. ‘Ja,’ zei ik.
Daarop kwam Tante Julie naar de professor en mij toelopen. Ze wiegde met haar heupen. Ze deed, alsof zij met één handomdraaien van de professor een slaaf zou kunnen maken. De professor keek angstig op zij; hij was graag gevlucht, dat weet ik.
‘Vertel mij nu eens, wat voor een geheimpje had jij met professor Coelingh?’ Ze ging naast de professor zitten, ze boog zich óver de professor heen naar mij toe, haar lange kralen gleden langs de neus van de professor. Die schudde zich als een poedel.
| |
| |
Ik gilde weer. ‘Nee, dat kan ik niet vertellen. Het is iets zeer persoonlijks nietwaar professor?’
‘Tja,’ zei de professor.
‘Kòòm......’ zei Tante Julie.
‘Nee,’ zei ik.
Toen haalde Tante Julie haar schouders op, slierde weer met haar kralen langs de neus van de professor, en merkte aanminnig op: ‘U hebt een schat van een dochtertje Professor.’
‘Tja,’ zei de professor weer.
‘Ik vind haar een hele goede invloed op Hans hebben. Vindt U ook niet.’
De professor keek naar Hans, keek naar Ronnie, die samen één tijdschrift bekeken, en zei: ‘Tja. Tja, dat kan wel. Hoewel Hans......’ Hier stokte de geest van de professor.
‘Hoewel Hans......’ herhaalde Tante Julie.
‘Hans heeft ook zijn qualiteiten,’ bekende de professor.
Ik had bijna geapplaudiseerd. Tante Julie keek als iemand, die iets zeer onprettigs verneemt. Maar ze zei valselijk: ‘Ja, Hans heeft ontegenzeggelijk kwaliteiten. Alleen zo jammer, dat hij voor zijn laatste tentamen is gezakt.’
En toen zei de professor iets heel geweldigs: ‘Maar dat heeft niets met zijn qualiteiten te maken, Mevrouw ter Heul.’
‘Neen, dat is wel zo.’ Tante Julie keek de kamer rond. Ze keek, of er ook een man was, die haar beter lag. Maar Paps bridgete met Mams en de beide Opa's. Er was alleen maar Oom Jog, waarmee ze al dertig jaar getrouwd is, en Wim Boerée, die dicht naast Mol, met Oma ter Heul koutte. Dat is nu echt wat voor Wim. Praten met een oude dame, die alles wat modern is, afkeurt. Dan kan Wim zo bezadigd zijn mening over de tegenwoordige tijd ten beste geven. Ik zag, dat het Mol erg verveelde, en toen Juffrouw Greet er ook nog bijkwam, stond ze op, en ging over de stoel van Paps hangen. Oom Jog, die niet bridget, deed een Frans kruiswoordraadsel. Dat vind ik nu knap, ik, die nog nooit een Hòllands kruiswoordraadsel heb kunnen oplossen.
‘Uw dochtertje heeft pràchtige wimpers,’ begon Tante Julie weer het gesprek. Ik weet, dat op dàt ogenblik het woord
| |
| |
‘wimper’ de professor niets zei. Hij had met de qualiteiten van Hans al zijn kruit verschoten.
‘Tja,’ zei hij daarom maar.
‘U had vroeger wimpers, waarop een lucifer kon blijven liggen. Zo krulden ze om. Tenminste, dat schreef Mams in de HBS tijd.’
‘Dat doen ze nòg,’ zei Tante Julie fier!
De professor keek naar Tante Julie's schoenen. Die hadden wel niets met haar wimpers te maken, maar ik proestte inwendig. Ik merk, dat ik veel inwendig proest! En toen de professor niet doorging op Tante Julie's schoon, verhief ze zich statig. We kregen een stralende glimlach plus goud, en ik hoorde naast mij de professor verlicht ademhalen.
‘Wat is zij nu van mij?’ vroeg ik op een examen-toon.
‘Je Grootmoeder,’ zei de professor, en hij schokte.
Toen kwam Mams aangelopen. Wim Boerree viel als bridger in, en Mol bleef over de stoel van Paps leunen. Zeker om te demonstreren, dat er voor haar wel àndere schouders bestonden dan die van Billy. Mams ging zitten op de stoel, die Tante Julie verlaten had.
‘Jij zit hier maar knus met professor,’ begon Mam het gesprek.
Dat beaamden wij allebei. Mams staarde even voor zich uit. Dan zei ze, en ze zei het niet tragisch, maar ik kreeg opeens een brok in mijn keel: ‘Dit is de eerste Oudejaarsavond geweest zonder Peter.’
De professor keek kies op zij. De naam Peter zei hem natuurlijk ook niets. Vermoedelijk dacht hij, dat Peter een overleden familielid was.
‘Er was toch een brief,’ zei ik.
‘O ja. Natuurlijk. Maar dat is toch niet hetzelfde geweest.’
‘En het gaat toch goed met Peter!’ Nu ontdekte de professor schijnbaar tot zijn blijdschap, dat de bewuste Peter nog in het land der levenden was. Hij keek eerst Mams aan. Dan mij. Aarzelend begon hij: ‘Heb ik die Mijnheer Peter niet eens bij U ontmoet?’
‘O, zeg maar gerust Peter. Weet U niet, wie hij is?’
| |
| |
‘Neen,’ moest de professor bekennen.
En vóór ik iets vlotweg had kunnen uitleggen, zei Mams haastig: ‘Peter is ook een zoon van mij. Weet U niet, die lange, blonde jongen? Hij lijkt niets op Hans.’ Dit zei de professor natuurlijk ontzettend weinig. Maar omdat hij Mams een schat van een vrouw vindt, trachtte hij toch mee te leven.
‘En waar is Peter dan nu?’
‘In Amerika.’
Ja, daar schrok de professor van. Hij had misschien gedacht in Nunspeet.
‘Ach. Zo zo. Enne, wat doet Uw zoon in Amerika?’ Ik voelde, dat dit de professor geen klap intereseerde, dat hij het alleen maar zei om Mams, en dies zei ik maar gauw: ‘Rondkijken, hè Mams. Peter kijkt gewoon rond. Het is feitelijk een studiereis......’
Het woord ‘studie’ zei de professor natuurlijk wel wat, maar ik kon toch wel merken, dat hij het een beetje onwijs vond, om, als je in Delft kon gaan studeren, dat je dan daarvoor naar Amerika toog.
‘Hij schrijft interessante brieven,’ zei Mams.
‘Ik mag ze lang niet altijd lezen,’ beklaagde ik mij. Dit was een grote, stilzwijgende grief van mij, die ik nu gauw even naar voren bracht.
‘Och arme Topie,’ zei de professor. En Mams lachte. Ze keek naar Hans en Ronnie. Ze knikte naar Ronnie: ‘Dag kind.’ Ze zei: ‘Ik vind, dat Hans weer vrij weinig heeft uitgevoerd in deze vacantie.’
‘Tja.’ De professor humde. Hij liet zich niet vangen. Toen ontdekte ik: ‘Mischien kan professor hem hier of thuis zijn tentamen afnemen. Ja, kan dat niet?’ Nee, dat kon niet. Professor zei, dat ik een leuk kind was, maar dat dat niet kon. En ook weer, dat Hans qualiteiten had, waarop Mams doodgenoegelijk verdween. Maar ze weet niet, dat Hans bij zijn vorige gezakte tentamen, ook dezelfde qualiteiten bezat. En ìk zal het haar niet zeggen!
* * *
| |
| |
Nu zijn we weer thuis. Hans werkt, maar hij zegt, dat hij alleen kan werken, als Ronnie zijn hand vasthoudt. Dat is natuurlijk waanzin, en zelfs de professor bekijkt hun critisch. Maar, het is toch maar een feit, dat Hans zich door boeken omgeven in de studeerkamer van Paps terugtrekt, en daar werkt met Ronnie's hand in de zijne. En per bladzij een zoen. Maar gelukkig, dat Paps dit niet weet, want die zou dit natuurlijk niet hebben verdragen. En ook Mams vindt het maar matig. ‘Maar hij werkt toch gelukkig,’ zegt zij. En Ronnie zegt stralend tegen de professor: ‘Hans werkt echt sèrieus, Vader.’ Maar daar vliegt de professor niet in!
Ik ben met Mams en nota bene de professor, die zich plotseling en onverklaarbaar voor mijn dansen interesseerde, naar de balletschool geweest. We hebben de dame die het leidt, en die le Neuf heet, gesproken. Ik was zelfs een beetje nerveus, wat heel bijzonder was, omdat ik anders niet weet, wat zenuwen betekenen. Die juffrouw le Neuf bekeek mij met aandacht. En ik haar. Zij is niet, zoals ik mij een prima ballerina zou hebben voorgesteld. Ze is wel slank, maar al vrij oud. Zeker loopt ze tegen de vijftig. En ze is èrg opgemaakt, zo iets als Tante Julie. Ze dacht natuurlijk direct, dat de professor mijn vader was. Dus die illusie ontnam ik haar meteen, door professor te kwelen, en toen snapte ze er natuurlijk niets meer van.
We hebben afgesproken, dat ik twee middagen les krijg met een klasje, dat pas begonnen is. Woensdag- en Zaterdagmiddag. ‘En, het is alleen voor ontspanning,’ zei Mams.
‘Maar......’ begon de professor.
‘Ja?’ vroeg Mams.
‘Maar gaat Topie er dan niet in door?’
‘Neen. Ze is toch op de huishoudschool. Het is alleen maar voor ontspanning,’ zei Mams weer.
‘Waar is Topie op school?’
‘Op de huishoudschool. Wist U dat niet?’
Nee, dat wist de professor niet. Hij dacht, dat ik ‘ahem op de HBS was.’
‘Gelukkig niet,’ zei ik. ‘En ik zal vanavond oliebollen
| |
| |
bakken. Dat heb ik pas geleerd. Hoewel ik het wèl kende,’ zei ik bescheiden.
Terwijl wij zo aanminnig koutten, had juffrouw le Neuf haar knalrode vingertoppen tegen mekaar gelegd - afschuwelijk gewoon - en geduldig gedaan, alsof ze niets verstond. En toen wij de professor weer iets nieuws hadden bijgebracht, opende zij weer de conversatie.
‘Heb jij wel eens gedanst?’
‘Jawel. Weet U, verleden jaar was Renée van Ophorst bij U op les.’
‘O ja, ja. Die ken ik wel.’
‘Zij is mijn vriendin. Met haar heb ik wel geoefend. En ik vond het zalig,’ zei ik.
‘Meta Schuilenburg,’ vroeg Mams, ‘is die ook op het Woensdagmiddagklasje?’
‘Ja Mevrouw van Dil. Merkwaardig, hoewel zij veel verder is. Maar het is de enige middag, dat zij kan.’
‘Och, dat is aardig,’ vond Mams. ‘En moet ik nog iets voor mijn dochtertje verzorgen?’
‘De meisjes dansen in een kort broekje. Met een truitje. Of in badpak. En Uw dochtertje moet natuurlijk dansschoentjes hebben, en “Spitz” schoentjes. Maar meer ook niet.’
Natuurlijk wilde de professor toen meteen weten, wat ‘Speech’ schoenen waren, want zo sprak le Neuf het uit. Geduldig legde Mam dat uit. Toen zei de professor, dat hij stellig kwam kijken hoe Topie op haar tenen danste. Hij zal nog een dansmaniak worden. Hoewel het ook best mogelijk is, dat, wanneer hij weer in Delft terug is, het hele bestaan van Topie glad vergeten zal zijn.
‘Ik zal ook wel eens naar mijn dochtertje komen kijken,’ zei Mams.
‘Dat zal mij een groot genoegen doen,’ zei le Neuf, en ze beet haar met rood bestippelde boventanden in haar knalrode onderlip.
‘En ik kom ook kijken,’ zei de professor weer. ‘Ik kom stellig kijken, Topie.’
| |
| |
‘Nou, dat is leuk.’ Mijn zenuwen waren helemaal tot rust gekomen, en ik had wel zó willen beginnen.
Met veel plichtplegingen werden wij uitgelaten, en le Neuf zei: ‘Ik zal ook maar Topie zeggen, niet? Wat een aardige naam.’
Toen wij thuiskwamen, zaten Hans en Ronnie nog in Vaders kamer. Maar nu zat Ronnie op Hans zijn knie, en hield een boek, ik hoop, dat het een studieboek was, voor Hans in de hoogte.
‘Ik geloof, dat jij zo niet veel leren zult,’ zei Mams misprijzend. En, de professor, die achter ons was aangedaasd, zei streng: ‘Waar ben je nu mee bezig, Hans?’ Toen was hij opeens helemaal de schattige, verstrooide professor niet meer. Hans zei, hij was bezig met de formule van de naam weet ik niet meer, ik heb het Hans later nog gevraagd, maar die zei oer-beminnelijk, wat het mij aanging, en of ik ook van plan was voor werktuigkundig ingenieur te studeren. En Hans zei ook nog tegen de professor, wat ik brutaal vond, dat dat het stuk was, waarop hij was gebakt. Ik zag, dat Ronnie hem in zijn hand kneep, dat was natuurlijk om hem te temmen. En de professor merkte scherp op, dat hij - Hans - alle kans had om op het zelfde weer te bakken. Ja, de professor zei ‘bakken’. En hij keek verstoord. Toen greep Ronnie in, en zei, dat zij wel met ons meeging, en dat zij Hans prettig alleen liet, om alles nog eens prettig te repeteren. Waarop Hans een kreet slaakte, en de professor zo misprijzend naar hem keek, dat ik een moment twijfelde, of de verloving wel in stand zou blijven. Toen we in de grote zitkamer zaten met Mams, die vrij ongelukkig keek, haalde ik maar gauw de woorden van de professor naar boven, dat Hans toch qualiteiten had. ‘Ontegenzeggelijk,’ zei de professor, ‘maar hij moet niet zo kinderachtig doen.’ Ronnie was op de leuning van de stoel van de professor geklommen. Ze legde haar hoofd op zijn haar, wat vrij verwilderd op zijn kruin zit. ‘Maar ik houd juist van dat kinderlijke in hem, Vader.’ ‘Hmm,’ bromde de professor. Ik klom op de andere leuning. ‘En ik zal vanavond oliebollen bakken. Voor U,’ zei ik. ‘En neem Hans dan vanavond maar
| |
| |
gauw een tentamen af. Dat lijkt mij het beste.’ Waarop de professor zei: ‘O malle, kleine Topie.’ En Mams, gelukkig weer, lachte!
De oliebollenbakkerij is vlot verlopen. Alleen zei Grietje, of we op de Huishoudschool ook zoveel pannetjes vuilmaakten, en ze dan maar lieten staan voor een ander om op te redderen. Eén oliebol heb ik in zeepsop laten vallen, waarin Gijbertje iets zou uitwassen. Grietje kreet, maar ik heb de oliebol er uitgevist met een vork, hem uitgeknepen, hij was net een spons, en hem toen opgegeten. Grietje zei, dat het mooi was, en dat ik natuurlijk mijn maag zou bederven, en dat dat dan háár schuld niet was.
Dus toen wij 's avonds gezellig in de grote zitkamer zaten, kwam ik met de oliebollen aandragen. We hadden natuurlijk met Kerstmis alles gegeten vanaf abrikozenbeignets tot appelflappen toe, en er waren natuurlijk ook oliebollen bijgeweest, maar die had Gijbertje gebakken, omdat ik Mams moest helpen met de conversatie. Nu was het eigenlijk veel genoeglijker en huiselijker. De professor zei, dat hij nog nooit zulke lekkere oliebollen gegeten had. De ziel! En Paps zei, dat Joop maar wat handig werd. Dat ze goed waren toebereid! Echt een zin voor Paps. Hans en Ronnie zaten samen op de bank. Maar, waar Paps bij was, was er geen sprake van hand in hand. Hans had natuurlijk spijt van 's middags. Hij zei, zo'n beetje confuus: ‘Het zit er nu goed in, professor.’ En ik zei: ‘Dan weet U nu, waarover U vragen moet. Dat is leuk.’ De professor gooide zijn manen naar achteren, en lachte. Mams lachte ook, en Paps wilde weten, wat dat alles betekende, wat ik toen kies heb uitgelegd.
* * *
Nu is de huishoudschool alweer begonnen, en ik heb mijn eerste balletles gehad. De professor, Hans en Ronnie zijn weer naar Delft vertrokken, en wij hebben een telegram van Hans gekregen: Geslaagd. Mams vond het heerlijk, en ik zei: ‘Dat heeft hij toch maar aan mij te danken.’ Waarop Mams mij naar zich toetrok, en opmerkte: ‘Ik heb er me werkelijk over
| |
| |
verwonderd, dat jij zo goed met de professor hebt kunnen opschieten.’
‘Maar hij vond U ook een schat van een vrouw,’ zei ik. Mams bloosde ervan.
De eerste dag op de huishoudschool was vrij vlak. Gelukkig, dat Prul Gelderman een gek verhaal had over hun hond Joost. Joost is een heel tam beest, alleen hij kan geen postbodes verdragen. Dus tegen de tijd, dat de post moet komen, wordt Joost vastgelegd. Maar tweede Kerstdag, toen ze geen postbode meer verwachtten, dartelde Joost in de tuin. En toen kwam natuurlijk de post, die Joost onmiddellijk aanvloog. Hij beet een stuk uit zijn broek, waarop de post naar hem sloeg met zijn tas, waardoor vele brieven over het tuinpad vlogen. De post wenste toen zeer verbolgen - natuurlijk - Mijnheer te spreken, en beweerde, dat hij zo niet meer over straat kon. Wat een feit was. Nu is Mijnheer Gelderman heel groot en vrij buikig, en de post was maar een schraal mannetje. Dus toen hebben ze hem in een broek van Mijnheer Gelderman gehesen, die ze met veiligheidsspelden onder zijn armen hebben vastgemaakt. De broek was nog te lang, dus de rest hebben ze omgeslagen. Gelukkig maar, dat de post een cape omhad, want het was geen gezicht. Het was gelukkig een post met humor, die beweerde, dat zijn vrouw uit de broek van Mijnheer Gelderman best twee broeken voor hem kon maken, en dan nog een broekje toe voor zijn jongste zoontje. En de ingebeten uniformbroek heeft Pa Gelderman rijkelijk vergoed, zei Prul. Prul vertelde ook, dat haar oudste zuster verloofd geweest is met een zeeofficier, waarop Joost ook altijd kwaadaardig aanvloog. Hij dacht natuurlijk, dat die zeeofficier ook een postbode was. De verloving is daardoor afgeraakt, zei Prul, maar dat geloof ik niet. Als ìk van een zeeofficier zou houden, en Buddy vloog hem steeds naar zijn keel, dan zou hij mij juist nog dierbaarder worden.
Ik heb mijn eerste balletles ook gehad. Ik vond het prettig, dat Meta Schuilenburg er ook was. Juffrouw le Neuf liet ons vele arm- en beenoefeningen doen, en aan een stok moesten wij proberen op onze tenen te gaan staan. Ik leg dit misschien
| |
| |
vrij duister uit, maar ik weet, dat ik op het ogenblik met tien gebroken tenen zit te schrijven. En, dat ik helemaal een gevoel heb, alsof mijn spieren, ten koste van heel veel pijn, verplaatst zijn. Tòch was ik vrij opgewonden, toen ik thuiskwam. Vader was nota bene ook al thuis. Nu had ik het liever aan Mams eerst verteld. Maar, omdat ik het toch niet kon inslikken, alles, waar ik zo vol van zat, zei ik maar gauw: ‘Juffrouw le Neuf heeft gezegd, dat ik aanleg heb!’
‘Ja, ze zal zeggen, dat jij géén aanleg hebt,’ vond Paps.
‘Ze had toch niets hoeven zeggen,’ zei ik.
‘En, was het prettig?’ informeerde Mams.
‘Zalig. Maar ik heb tien gebroken tenen. Ik weet, dat het er tien zijn, maar het lijken er veel meer.’
‘Heb jij destijds nog tegen die dame gezegd, dat ik nooit wil hebben, dat Joop in het publiek optreedt?’
‘Nee,’ zei Mams. ‘Neen. Dat heb ik geloof ik niet gezegd.’
‘De professor was er toch bij,’ hielp ik Mams. ‘En dat was zo'n maniak. Die had zich zeker verzet.’
‘Waartegen?’ wou Paps weten.
‘Tegen het niet in het publiek optreden.’
‘Krankzinnig,’ zei Paps. ‘Hoe heet die juffrouw, waar jij les hebt?’
‘Balletschool le Neuf.’
Vader liep naar de telefoon. Mams knipoogde maar eens tegen mij. Zij vond het natuurlijk ook sneu voor mij, dat Paps zo anti was. Hij is eigenlijk nooit pro geweest. Het schijnt niet verenigbaar te zijn een bank en balletdansen.
‘Hallo,’ zei Vader. ‘Met van Dil. Neen, van Dil. Mijn dochtertje is bij U op balletles. Maar er is één ding, Mevrouw, ik wens absoluut niet, dat ze ooit in het publiek optreedt. Neen. Neen. Een openbare les, bij U, dat is nog tot daar aan toe. Maar in het publiek......’ Er kwam heel lang en heel vlug een tirade van le Neuf. Ze zei vermoedelijk, dat ik aanleg had. Misschien zei ze, dat ik een beroemdheid zou kunnen worden. Maar dit alles zei Paps natuurlijk niets. Want hij herhaalde nog eens, dat hij wenste, dat ik niet op de voorgrond trad, en dat hij nog wel eens zou opbellen.
| |
| |
‘Waarom?’ vroeg ik, toen Paps de telefoon had neergelegd.
‘Dit leek mij zo'n zenuwachtige juffrouw......’ begon Paps.
‘Dus jij wilt haar remmen,’ zei Mams.
‘Als jij maar weet, dat dit niet met mijn medewerking geschiedt,’ zei Paps.
Mams zuchtte even. ‘Wanneer het kind er nu plezier in heeft......’
‘Ze kan in zoveel nietszeggende dingen plezier hebben......’ begon Paps. En toen werd er gebeld. En het waren Wim en Mol. Ik had door de emotie helemaal vergeten, dat die zouden komen eten. En ik zwoer, dat ik bij Wim niet over de balletschool beginnen zou, omdat ik geen nieuwe drama's tussen Wim en Mol zou kunnen verdragen.
Mol deed geheimzinnig, en Wim deed een weinig schutterig. Dus ik dacht direct al, dat er wat aan mankeerde. Maar Mol zei niks. Niet eerder, dan toen wij na tafel in onze gezellige zitkamer om de haard zaten met een kopje koffie. Toen boog ze zich aanminnig naar Wim over, en zei: ‘Zal ik U nu een groot en heerlijk nieuws vertellen, Tante Joop? En Oom Leo?’
‘Ja, wat is er kind?’ zei Mams.
‘We gaan trouwen. Volgende maand al!!!!’
Ik zat op de leuning van Mams d'r stoel. Ik zei: ‘Is dat zowat bijzonders? Dat ben je toch altijd van plan geweest zeker?’
‘Joop!’ zei Paps. ‘Je buiten de conversatie houden asjeblieft.’
Mams sloeg haar arm om me heen. ‘Jopie,’ zei ze zacht.
Ik mopperde wat. Ik kon het niet uitstaan, dat Mol een gebaar had, alsof zij het eerste huwelijkspaar werden.
‘We trouwen half Februari,’ zei Wim, die natuurlijk niet achter wilde blijven.
‘Nu, dat is een verrassing,’ vond Mam. ‘Je zult het nu zeker nog wel erg druk krijgen.’
‘Hopeloos. En ik mag de hele benedenverdieping opnieuw inrichten.’
| |
| |
‘Vindt Pa Boerree dat goed?’ vroeg ik.
Dit negeerde Mol. ‘We zijn gister om meubels uitgeweest, nietwaar Billy? En we hebben alle antiquiteitenwinkels in Amsterdam doorgesnuffeld. Beeldige dingen hebben wij gekocht. Een bureautje voor mij...... een droom gewoon.’
Ik dacht aan de HBS tijd van Mam. Toen Tante Julie ook zo zanikte over haar nestje met Oom Jog. Ik bromde: ‘l'Histoire se répète.’
‘Wat zeg jij?’ wou Paps weten.
‘Ik sprak Frans.’
‘Nu, en wat zei jij?’
‘Ik zei, dat l'histoire se répète.’
‘Waarom?’
‘Nu, wat Mams vroeger met Tante Julie heeft meegemaakt, dat maak ìk nu met Mol mee.’
‘Ik vind je Franse uitspraak bedroevend,’ ontdekte Paps opeens.
‘Ik heb ook nooit een goede uitspraak gehad,’ kwam Mams mij te hulp.
En opeens lachte Wim. Mol keek verdwaasd naar Wim. Hij zei: ‘Jopie kijkt zo terneergeslagen, alsof alle drukte op haar hoofd neerkomt.’
‘Maar zo vóél ik me ook. Ik bedoel, dat alle soesah van jullie trouwen mij natuurlijk van mijn werk zal afhouden,’ ontdekte ik braaf.
‘Dat is helemaal niet nodig,’ zei Paps. ‘Helemaal niet nodig. En dan zou ik nu alvast beginnen met vooruit te leren,’ vond Paps pienter. Maar Mams, die natuurlijk wel snapte, dat ik het gedaas van Mol niet kon aanhoren, Mams drukte me even tegen zich aan. ‘Zou jij nu niet aan het werk gaan, Joop?’
‘Best.’ Ik gleed van de leuning. Toen zei Wim opeens: ‘Kom jij dansen op onze bruiloft Joop?’
‘Billy, wat ordinair,’ kreet Mol.
‘Waarom vind jij dat ordinair?’ moest ik eerst weten.
‘Nu dansen op onze bruiloft, het lijkt wel een bóérenbruiloft,’ zei Mol.
| |
| |
‘Was het dat maar,’ zei ik alweer somber. Mijn tenen deden mij afgerazend pijn.
‘Nu kom kind......’ drong Paps.
‘Wij geven een hele grote fuif......’ begon Mol.
‘Nu, dan kom ik daar dansen,’ beloofde ik. En ik voelde me opeens wonderlijk blij worden als ik dacht aan een grote zaal met mensen, waarvoor ik dansen zou, alleen op een groot toneel. Ik vergat zelfs mijn tenen.
‘Dans jij dan hetzelfde, wat jij ook in Noordwijk hebt gedanst?’ vroeg Wim. Hij wendde zich nu tot Paps. ‘Dat heeft mij zo getroffen.’
Ik bleef bij de stoel van Paps staan. Ik zei: ‘O, ik zal wel iets anders verzinnen. Daar draai ik mijn hand niet voor om.’
‘Knap hè?’ zei Wim zo in het algemeen. Mol zweeg. Dat viel me nog mee. Die heeft na het schouwburg-drama zeker wel het een en ander geleerd.
‘Kom Jopie......’ drong Mams weer aan.
‘Maar ik vind, dat je daar geen tijd voor zult hebben......’ begon Paps. Wat is die lieverd toch ontzettend op dat dansen tegen. Als hij mij maar eerst eens gezien zou hebben, zou hij dan misschien ook zo verrukt zijn als Wim? Nee natuurlijk niet. Alles, wat maar een beetje buitennissig is, daar houdt Paps niet van. Gelukkig, dat Mams anders is, en ook gelukkig, dat Mams toch altijd weer Paps kan overtuigen. Of nog beter......
Toen klopte Gijbertje, en zei, dat er een Mijnheer Kwast was oom Joop te spreken.
‘Laat Mijnheer Kwast maar hier komen,’ zei Paps.
‘Halloot,’ zei Kwast in de deuropening. Maar toen hij onze hele familie verzameld zag, bloosde hij en begroette correct met een buiging, die hem wel een beetje slungelig afging, Paps en Mams: ‘Mevrouw van Dilt. Mijnheer van Dilt.’ Hij knipperde tegen Mol, alsof haar schoon hem verblindde. ‘Mevrouw Boerreet.’
‘Dat is ze nog niet,’ wees ik hem terecht. ‘Maar dat wordt ze gauw.’
‘Mijnheer Boerreet. Dat is toch goed hè? Halloot Joop.’
| |
| |
‘Halloot,’ zei Kwast in de deuropening.
| |
| |
‘Goeiendag,’ zei ik. ‘Wat kom je doen?’
‘Gaat U zitten, Mijnheer Kwast,’ nam Mams de honneurs waar. Kwast zat en keek heel opgewekt om zich heen.
‘Bent U hier gelogeerd?’ vroeg Mams.
‘Ja. Bij een vriend van mij. En van Joop. Ik logeer bij van der Puttet.’
Die naam zei Mams natuurlijk niets. En ik verbeterde Kwast. ‘Hij logeert bij Flap,’ legde ik uit. ‘En wat moet je nu?’
‘Ik repeteert met Lodewijk. Hoe vind je dat?’ tegen mij.
‘O, als jullie maar werkt, vind ik het bèst.’
‘U studeert rechten?’ informeerde Paps.
‘Nee. Economie. Ik doe dit jaar mijn doctoraal.’
Dit leek Paps zo op het oog wel heel braaf en degelijk, al zag Kwast er dan helemaal niet degelijk uit met zijn touwige pruik verwaaid, en in de winter, terwijl het nog fel koud was, met een lichtgrijs jasje op een lichtblauwe broek.
‘Zo,’ zei Paps. ‘En wat zijn Uw plannen voor de toekomst?’ Alsof Kwast een pretendent was, die hij kies moest uithoren.
‘Als ik mijn doctoraal heb gedaan,’ begon Kwast opgewekt, ‘dan gaat ik naar het buitenland; daar heeft mijn ouwe heert vele connecties.’ Ik zag aan Paps, dat Kwast alweer heel wat verknoeid had. Dus alweer zei ik: ‘En, wat moet jij nu?’
‘Dat is een heel verhaalt,’ zei Kwast.
‘Zullen wij dan maar naar boven gaan?’
‘Welnee. Mijnheer Kwast drinkt hier een kopje thee nietwaar?’ Mams had het electrische keteltje al ingeschakeld.
‘Heel graag Mevrouw.’
Daar zat ik met Kwast. Ik ging er ook maar weer bij zitten. En Paps bood sigaretten aan, waarbij Kwast heel lang met een aansteker knoeide, die een vlammetje voortbracht zo groot als een speldeknop.
‘Ik heb niet veel tijd,’ begon ik.
‘Nu, dan zal ik van wal stekent,’ zei Kwast opgewekt. ‘En ik zal trachten kort te zijn.’
‘Asjeblieft.’
‘Ik heb van Lodewijk gehoord, dat jij zo prachtig danst.’
| |
| |
‘Lodewijk is óók Flap,’ legde ik maar gauw Mams uit. Naar Paps durfde ik gewoonweg niet te kijken. Ik zag nog net, dat Mol haar nagels bestudeerde, en dat Wim mij opgewekt en bollig bekeek.
‘Maar hoe komt Flap aan die nonsens?’
‘Is het nonsens?’ wilde Kwast weten.
‘Ik dans een beetje. Maar helemaal niet prachtig. Stil Wim. En hoe weet Flap dat?’
‘Hij heeft het gehoord van een meisje van de huishoudschool. Mimiet......’
Dit was te veel voor Kwast. ‘O van Mimi Kelder. Ja, dat kan.’
‘Ja. Maar hij heeft het niet gehoord van dat meisje Mimiet. Maar van een broert van haar. Van een broer.’
‘Nou ja, dat doet er niet toe. En wat wou jij nu?’
‘Wij hebben in Mei een grote reunie van ons corps. In de Stadsschouwburgt,’ zei Kwast. ‘Daar wordt een toneelstuk opgevoerd. Niet te langt. Niet te lang,’ verbeterde Kwast. ‘En nu kom ik jou vragen, of jij niet tussen de bedrijven door......’ Dit leek Kwast vermoedelijk niet opzichtig genoeg. ‘Ik bedoelt......’ begon hij weer...... Maar Paps had zijn hand al geheven. Hij zei: ‘U behoeft het niet verder uit te leggen Mijnheer Kwast. Daarvoor zal ik mijn dochtertje nooit toestemming geven.’
Kwast keek gelukkig sprakeloos.
‘Ik dans alleen maar een beetje knullig,’ zei ik.
‘Dat is niet waar,’ zei Wim. ‘Dat kan ik gewoon niet aanhoren Joop.’
‘Stil dan toch Billy.’ Mol keek, alsof ze zich nog ternauwernood beheerste.
En opeens zag ik ontzetting komen in de sprakeloze ogen van Kwast. Hij keek naar Paps. Ik wist, dat hij nu pas doorhad, dat ik bij de verloving van Renée met diè man hand in hand had gestaan, en hem had voorgesteld als ‘mijn beste vriend’.
‘Alstublieft Meneer Kwast.’ Mams reikte hem zijn kopje.
Kwast sprong op. Natuurlijk morste hij thee. Hij keek gauw
| |
| |
even naar de deur, of hij niet onopvallend kon verdwijnen.
‘Hebt U ook nog schaatsengereden Mijnheer Kwast?’
‘Nee Mevrouw. Ja Mevrouw. Een beetje,’ zei Kwast.
‘Nu ik gaai,’ kondigde ik aan. ‘Ik heb veel werk.’ Ik gaf een wuif in het wilde. Toen ik Paps voorbijliep, keek hij mij even lachend aan. Alsof hij daarmee zijn wijze, maar voor mij noodlottige woorden, wilde verzachten. Ik grijnsde maar wijd terug. Moeizaam hees ik me aan beide trapleuningen vasthoudend naar boven. En pas een uur later heb ik Kwast horen weggaan...... Die heeft natuurlijk geen kans gezien om vlot en correct te verdwijnen. Wat zal Mol zich geërgerd hebben!!!!
|
|