De Noordsche weereld
(1685)–Frederik Martens, Pierre Martin de la Martinière– AuteursrechtvrijVertoond in twee nieuwe, aenmercklijcke, derwaerts gedaene reysen: d'eene, van de heer Martiniere, door Noorweegen, Lapland, Boranday, Siberien, Samojessie, Ys-land, Groenland en Nova-Zembla
Pierre Martin de la Martinière en Frederik Martens, De Noordsche weereld, (vert. Simon de Vries). Aert Dircksz. Ooszaen, Amsterdam 1685
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Groningen, signatuur: Sb 13
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De Noordsche weereld van Pierre Martin de la Martinière en Frederik Martens in een vertaling van Simon de Vries uit 1685.
Er is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
Bij leesproblemen en voor de in het Groningse exemplaar ontbrekende pagina 351 is gebruik gemaakt van het exemplaar in de bibliotheek van Tresoar, signatuur B 17970.
fol. *3v: In 'r Jaer 1675. → In 't Jaer 1675.
fol. *4r: van dagh rot dagh → van dagh tot dagh
p. 6: in de de Zee → in de Zee
p. 31: tot de de Reys → tot de Reys
p. 41, kanttekening: Vooroaed → Voorraed
p. 48: andete Vaten → andere Vaten
p. 51/52: Wardhusz. → Wardhusz. (conform custode)
p. 52: voor verlooren ge-gehoudene → voor verlooren gehoudene
p. 56: een kleyne Henvel → een kleyne Heuvel
p. 57: plat → plat
p. 68: Raedkamar → Raedkamer
p. 68: b.hoefd→ behoefd
p. 75: ontslaegen van de Staf → ontslaegen van de Straf
p. 77: in sulck een een ellendige ongelegenheyd → in sulck een ellendige ongelegenheyd
p. 86-87: haer → haer haer (custode in transcriptie opgenomen)
p. 88, kanttekening: Aenmerc- → Aenmerckingh
p. 91: al hare re Pijlen → al haere Pijlen
p. 92: vrroorsaeckt → veroorsaeckt
p. 95: Zee-slecken-hoornkeus → Zee-slecken-hoornkens
p. 99: nauwlijckr → nauwlijcks
p. 101, kanttekening: Zemblamers → Zemblaners
p. 105: Maeeken → Maecken
p. 105: Seldr saeme gangh der Vrouwspersoonent → Seldsaeme gangh der Vrouwspersoonen.
p. 105: bekend maecktcn → bekend maeckten
p. 105: quaemeuse → quaemense
p. 110: onsc Schipper → onse Schipper
p. 114, kanttekening: Maetiniere → Martiniere
p. 127: twee Duyten → twee Duyven
p. 128: twaef-honderd Mijlen → twaelf-honderd Mijlen
p. 130: de de Vreemdelingen → de Vreemdelingen
p. 134: dar → dat
p. 134: seeckereu → seeckeren
p. 137: gegacn → gegaen
p. 137: Landen t'ohtdecken → Landen t'ontdecken
p. 144: foutief paginanummer 142 verbeterd
p. 144: Wockaghtige → Wolckaghtige
p. 144: Wy selden nu → Wy seylden nu
p. 145: Scheeps mnck → Scheeps-banck (Martens 1675: Schifbancke)
p. 145: wat 't Neveligh → was 't Neveligh (Martens 1675: war es Neblich)
p. 146, kanttekening: Verpreyen, was het is → Verpreyen, wat het is
p. 148: De De Wind → De Wind
p. 149, kanttekening: Scheepeu → Scheepen
p. 149, kanttekening: Vareu → Varen
p. 168: Onderrusschen → Ondertusschen
p. 168: Olaus Magnus schijft in sijn eerste Boeck → Olaus Magnus schrijft in sijn eerste Boeck
p. 169: Vetmits → Vermits
p. 171: Vermits un de → Vermits nu de
p. 171: bevindeh sigh → bevinden sigh
p. 175: de sijne )van → de sijne (van
p. 175: de wonderlijcke Visscheu → de wonderlijcke Visschen
p. 176: 't Bedroefd my seet hoogh → 't Bedroefd my seer hoogh
p. 176: sonden wy hier konnen by voegen → souden wy hier konnen by voegen
p. 180: Sneeuw-klippen → Steen-klippen (conform Voor-beright; Martens 1675: Steinklippen)
p. 188: Noord-Nootd-Oost → Noord-Noord-Oost
p. 190: van een kleyne Wind-baesingh → van een kleyne Wind-blaesingh (Martens 1675: von einem kleinen Windstrich oder Atem)
p. 196: onder 't 't water → onder 't water
p. 212: Nnm. 2 → Num. 2
p. 218: hy de Letter d → by de Letter d
p. 220: op 'r Land van Waygats → op 't Land van Waygats
p. 221: VII. Hoofd-Stucl → VII. Hoofd-stuck
p. 228: I. Hoofd-Stucl → I. Hoofd-stuck
p. 230: Sneenw → Sneeuw
p. 231: Rottetetjtes → Rottettetjens
p. 244: tot Sijps genuttighd → tot Spijs genuttighd
p. 248-249: Sy vergaederen sigh in een ontelbaere meenighte. Wanneermen een Walvisch heeft gevangen. → Sy vergaederen sigh in een ontelbaere meenighte, wanneermen een Walvisch heeft gevangen. (conform Voor-Beright)
p. 253: 't Hou 't daer voor → 'k Hou 't daer voor (Martens 1675: Jch halte aber davor)
p. 256: foutief paginanummer 258 verbeterd
p. 259: van binneu hol → van binnen hol
p. 261: met de Hoofdeu → met de Hoofden (Martens 1675: mit den Köpffen)
p. 261: Haer Manlijckheyd in een harde Knoock → Haer Manlijckheyd is een harde Knoock (Martens 1675: Ihr Mänlich Glied ist ein harter Knochen)
p. 266: schruftige → schurftige
p. 268: Schild-geslagbten → Schild-geslaghten
p. 275: welcke ick voor sijnen Moud houde → welcke ick voor sijnen Mond houde (Martens 1675: welchen ich vor seinen Mund halte)
p. 278: wanneer 't Schip snel voort seyd → wanneer 't Schip snel voort seyld (Martens 1675: wenn das Schiff schnell siegelt)
p. 280, kanttekening: Zee-Vareken → Zee-Varcken
p. 280: iuwendigh met Beenderen begeledetd → inwendigh met Beenderen begelededt (Martens 1675: inwendig aber seynd sie mit Knochen gegliedert)
p. 281: Tonyn; aen weleke → Tonyn; aen welcke
p. 286: met geld betaeleu → met geld betaelen (Martens 1675: mit Geld bezahlen)
p. 289, kanttekening: Cierlijckheyd deset Marmeling → Cierlijckheyd deser Marmeling
p. 292: de Kleermaeckers gebruyckeu → de Kleermaeckers gebruycken
p. 296: Sparma Ceti → Sperma Ceti (Martens 1675: Sperma Ceti)
p. 296: aWlrussen → Walrussen
p. 302: alrussen → Walrussen
p. 305: soo gewendigh swaer → soo geweldigh swaer
p. 305: de Leter n → de Letter n
p. 309, kanttekening: Van 't Harpoen gettoffen → Van 't Harpoen getroffen
p. 310, kanttekening: Wanueermen → Wanneermen
p. 311: verweeerd → verweerd
p. 313, kanttekening: Slaen det Walvisschen → Slaen der Walvisschen
p. 315: roockr → roockt
p. 316, kanttekening: aengevan- → aengevangen
p. 320, kanttekening: als 't een goede Walvisch-vanghst ts → als 't een goede Walvisch-vanghst is
p. 326: 't Vel, of de Traen der Walvisschen → 't Vet, of de Traen der Walvisschen (conform Voor-Beright; Martens 1675: Des Wallfischs Fett oder Thran)
p. 330: kleyne Hoonrkens → kleyne Hoornkens (Martens 1675: kleine Hörner)
p. 330: doorschjinigh → doorschijnigh
p. 330: zjiden → zijden
p. 332, kanttekening: Meeinghte → Meenighte
p. 334: in de Nood-zee → in de Noord-zee (Martens 1675: in der Nord-See)
p. 339: Der selver ellenlendige staet → Der selver ellendige staet
p. 345: om haer te doen gaeu → om haer te doen gaen
p. 345: seer grooot voordeel → seer groot voordeel
p. 345: Haere nytsteeckende geswindheyd → Haere uytsteeckende geswindheyd
p. 345: schieten uytmuntend net met haere Boogen → schieten uytmuntend met haere Boogen
p. 346: Sobelen. Sie op Sobelen → Sobelen. Sie op Zobelen
p. 346: Sleck-visch → Stock-visch
p. 348: Walvis-visschen → Walvisschen
p. 349: Toveraets → Toveraers
p. 18, 29, 38, 52, 64, 113, 120: In het origineel lopen op een aantal pagina's de koppen door tot op de volgende pagina. In deze digitale editie is dat gecorrigeerd door de hoofdstuktitels telkens op de volgende pagina te plaatsen.
De plaatjes in deze digitale editie komen uit exemplaar: The Getty Research Insitute Library, signatuur: 93-B10594.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (*1v, *2v, *2, *4, *6, *8, *10, *12, *14, *16, *18, *20, *22, *24, *26, *28, *30, *32, *34, *36, *38, *40, *42, 352) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *1r]
de Noordsche WERELD.
[fol. *2r]
De
Noordsche
Weereld;
Vertoond
In twee nieuwe, aenmercklijcke, derwaerts gedaene Reysen:
D'eene, van de Heer
Martiniere,
Door Noorweegen, Lapland, Boranday, Siberien, Samojessie, Ys-land, Groenland en Nova-Zembla: Met de Beschrijvingh van der Inwoonderen Seeden, Gewoonten, Overgeloven, Gestalte, Dragten, en Huysen: De Koophandel, met haer gedreven: En dwalingh der Weereld-beschrijvers, soo in de plaetsingh als uytstreckingh van Groenland en Zembla.
D'andere, van de Hamburger
Frederick Martens,
Verright nae Spitsbergen, of Groenland, in 't Jaer 1671. Met nauwkeurige Aenteeckeningh van de gelegenheyd deses Lands, en desselven uyterste Deelen: Van de Zee; 't Ys; de Lught; de daer wassende verscheydene Kruyden; de sigh daer onthoudende Vogelen, Dieren, Visschen, Walvisschen en Zee-qualmen.
Vertaeld, en doorgaens met Toe-doeningen verrijckt,
door
S. de Vries.
Met een goed getal nae 't leven afgeteeckende Figueren.
t'AMSTELDAM,
By AERT DIRCKSZ. OOSZAEN, Boeckverkoper op den Dam. m. dc. lxxxv.