|
-
voetnoot1.
- Het deel dat handelt over Busbequius' werk, treft men aan in: Première série, Tome III, Gent / Den Haag 1880-1890, s.v. ‘Busbecq’. Het stuk over Busbequius is overgenomen in het eerste deel van de heruitgave van de ‘Bibliotheca Belgica’ (ed. M.Th. Lenger) Brussel 1964, 394-407.
-
voetnoot2.
- Zie daarvoor ook Index Aureliensis (..) (1976) en de andere bibliografische werken. Veel onbetrouwbare gegevens bij TERNAUX-COMPANS (1841), DUPUIS (1862), ID. (1870), 46/7, MESSIAEN (1892), III, 426-428 en DALLE (1975).
-
voetnoot3.
- DUPUIS (1870), 46/7 en DALLE (1975), 229; het geschrift ‘Acta pacificationis, quae coram Sac. Caes. Maiestatis Commissariis inter Seren. Regis Hispaniarum et Principis Mathias Archiducis Austriae, Gubernatoris, etc Ordinumque Belgii legatos Coloniae habita sunt in Linguam Latinam Translata’ (Antwerpen 1580) staat abusievelijk vermeld onder Busbequius' naam in Bibliotheca Hulthemiana (..) (1836), II, 516 (nr. 13910).
-
voetnoot4.
- MESSIAEN (1892), III, 426; cf. ed. 1610 (Pamplona).
-
voetnoot5.
- Zie ook VAN DER HAEGHEN (1964), I, 406; Een editie uit 1590 uit Frankfurt vermeld bij: DALLE (1975), 229.
-
voetnoot6.
- Zie ook VAN DER HAEGHEN (1964), I, 406.
-
voetnoot7.
- VAN DER HAEGHEN (1964), I, 407, 26; zie H. II, p. 29.
-
voetnoot8.
- Zie ook VAN DER HAEGHEN (1964), I, 406.
-
voetnoot9.
- DUPUIS (1870), 46/7; DALLE (1975), 229.
-
voetnoot11.
- VAN DER HAEGHEN (1964), I, 407: in ‘Consilia bellica (..) contra Turcam explicata’; een werk met deze titel kon echter niet worden opgespoord.
-
voetnoot13.
- MESSIAEN (1892), III, 426; cf. editie 1664.
-
voetnoot14.
- MESSIAEN (1892), III, 426; cf. editie 1660.
-
voetnoot15.
- VAN DER HAEGHEN (1964), I, 407. Dr. K. Jensen van de ‘Bodleian Library’ in Oxford wees op een vermelding van de editie van 1660 (Oxford) bij MADAN (1931), III, 124 (nr. 2486). Er wordt daar opgemerkt dat de uitgave was opgenomen in het register van het boekhandelsgilde (‘stationer's register’) op 14 november 1659. Hier zou de oorsprong van de zogenaamde 1659-editie kunnen liggen, waarvan mij geen exemplaren bekend zijn.
-
voetnoot22.
- DUPUIS (1870), 46/7; MESSIAEN (1892), III, 426; WAELE, ‘Bibliogr. Busb.’ (1954), 109.
-
voetnoot24.
- VAN DER HAEGHEN (1964), I, 405 (nr. B 72); deze tekent naar aanleiding van de editie van 1740 (Bazel) aan dat er exemplaren bestaan met op de titelpagina een klein strookje waarop de woorden: ‘Oxoniae impensis Academicis, 1771’; een werkelijke editie is echter niet bekend in Oxford (volgens informatie van Dr. K. Jensen van de ‘Bodleian Library’, Oxford).
-
voetnoot27.
-
Library of Congress (pre 1956 impr.) (1970), LXXXVI, 609: een verwijzing naar de ‘Boston Public Library’; G. Bisaccia, handschriften-conservator aan deze bibliotheek, schreef me echter dat de bibliotheek de editie niet bezit.
-
voetnoot28.
- WNB Cd. 8658 f. i-ii, 1-25. Cf. UNTERKIRCHER (1976), 76, ADAM (1620), 318; cf. ook H. I, p. 17; H. III, p. 91; H. IV, p. 91; H. XIX, p. 457 vlg..
-
voetnoot29.
- WNB Cd. 9630 f. 320-343; vergelijking van dit handschrift met de vroege edities van Busbequius' werk maakt duidelijk dat het een kopie is van de editie van 1582, maar de tekst is op onzorgvuldige wijze overgenomen.
-
voetnoot30.
- BKB 3353 f. 1-30 (zeventiende-eeuwse kopie van de eerste 53 brieven aan Rudolf, zoals die in de edities te vinden zijn).
-
voetnoot31.
- BSB ms. germ. fol. 143 f. 168r-170r: een reeks korte citaten uit en verwijzingen naar de Turkse brieven. Het handschrift maakt deel uit van een verzamelhandschrift van tekstfragmenten uit de zestiende en zeventiende eeuw; de teksten zijn vooral van historische aard; cf. DEGERING (1925), 18-21.
-
voetnoot32.
- De zeven delen van deze ‘Fabellarum Milesiacarum Libri (..)’ bevinden zich in PBN Nouv. Acq. Lat. 745-751. Deel I: fragmenten van oude Latijnse en Griekse auteurs; deel II: Latijnse fragmenten van Italiaanse auteurs; deel III: id. van Franse auteurs; de delen IV-V: id. van Duitse auteurs; deel VII: id. van Engelse, Schotse en Spaanse auteurs. De delen IV en V zijn gedateerd, respectievelijk 1837 en 1838. Deel VI (Nouv. Acq. Lat. 750) bestaat uit één band, opgedeeld in twee anonieme delen: ‘Pars prior: Batavi’ (d.d. 12-2-1840); ‘Pars altera: Belgae’. In dit tweede deel komen op 84 pagina's 18 fragmenten voor uit het werk van Busbequius, en ook zes fragmenten van andere Latijnse auteurs. De passages uit de ‘Legationis Turcicae Epistolae quatuor’ en uit de ‘Epistolae ad Rudolphum’ zijn ontleend aan de Leiden-editie van 1633. Een vast thema ontbreekt in deze bundeling van verhalende fragmenten. Het bovenstaande is een samenvatting van informatie die Dr. H.H. Kubbinga (Filosofisch Instituut, Rijksuniversiteit Groningen) voor mij bijeenbracht.
-
voetnoot36.
- LAUTERBECK (1584), 283-326 (deze editie kon niet worden geraadpleegd); TOBOLKA (1947), 274 (nr. 4735). Zie H. II, p. 28.
-
voetnoot37.
- Zie H. I, p. 17; H. II, p. 27; H. III en IV, passim.
-
voetnoot38.
- BUSBEQUIUS (1594, Barth). Cf. Index Aureliensis (..) (1976), 50; Verzeichnis (..) Drucke (1984), 595. Een exemplaar in MSB. Zie ook H. II, p. 29.
-
voetnoot39.
- Niet geraadpleegd. Cf. Index Aureliensis (..) (1976), 50.
-
voetnoot40.
- FOGLIETTA (1594), f. C2-F3: ‘De re militari contra Turcam instituenda consilium’; hierin ook een kort fragment uit de eerste Turkse brief: ‘De nobilitate Turcica’: f. C; zie ook: Index Aureliensis (..) (1976), 50; Verzeichnis (..) Drucke (1984), 595. Zie H. II, p. 29.
-
voetnoot41.
- De Tsjechische vertaling van de ‘Exclamatio’ was reeds in 1584 verschenen als onderdeel van een Tsjechische vertaling van werk van Georg Lauterbeck (zie n. 30); dit keer verscheen de ‘Exclamatio’ samen met de eerste en tweede Turkse brief in Tsjechische vertaling: LEUNCLAVIUS (1594), 225-328 (de eerste en tweede Turkse brief) en 329-385 (de ‘Exclamatio’). De vertaler was Jan Kocín z Kocinétu, de drukker en uitgever Daniel Adam z Veleslavína. Een exemplaar in de WNB. Zie TOBOLKA (1947), 294/5 (nr. 4823). Over Johannes Kocín (Cocinus) (1543-1610): HARRASSOWITZ (1958), 303/4 en Biographisches Lexikon (..), II (1984), 204; over Veleslavína HARRASSOWITZ (1958), 745. Dr. M. Velinsky (Tsjechische Staatsbibliotheek, Praag) en Dr. H. Renner (Instituut voor Geschiedenis, Rijksuniversiteit Groningen) waren me behulpzaam bij het verzamelen en de vertaling van deze gegevens. Cf. H. II, p. 28.
-
voetnoot42.
- FOGLIETTA (1595), f. C: ‘De nobilitate Turcica ex (..) itinere Amasyano’ (fragment uit Epist. Turc. I); f. C2 sq.: ‘De re militari contra Turcam instituenda consilium’. Cf. Verzeichnis (..) Drucke (1984), 595/6. Zie H. II, p. 29.
-
voetnoot43.
- BUSBEQUIUS (1595). Index Aureliensis (..) (1976), 50. Zie H. II, p. 27; H. III, p. 99-100.
-
voetnoot44.
- BUSBEQUIUS (1595). Index Aureliensis (..) (1976), 50; Verzeichnis (..) Drucke (1984), 595. Zie H. II, p. 27; H. III, p. 100.
-
voetnoot45.
- BUSBEQUIUS (1596). Index Aureliensis (..) (1976), 51; Verzeichnis (..) Drucke (1984), 595. Zie H. II, p. 27, 29.
-
voetnoot46.
- REUSNER (1596), IV/1, f. 17/8: ‘Fragmentum Augerii Busbequii de nobilitate Turcica’; Id., IV/2, f. 18-53: ‘De re militari contra Turcam instituenda consilium’. Een exemplaar in WNB. Zie H. II, p. 28. Zie H. II, p. 29.
-
voetnoot47.
- Niet geraadpleegd. Cf. Index Aureliensis (..) (1976), 51.
-
voetnoot48.
- REUSSNER VON LÖWENBERG (1597), I, 178-209: ‘Exclamatum oder Ratschlag. Wie man einen Feldzug wider den Turcken anstellen sol. Geschrieben von Augerium Gislenium von Busbequo (..)’. Een exemplaar in WNB.
-
voetnoot49.
- REUSNER (1599), Liber X, 98-101; en 101-104; cf. H. II, p. 28/9; H. III, p. 67. Een exemplaar in WNB.
-
voetnoot50.
- FOGLIETTA (1599), f. C-F3. Een exemplaar in HKB. Zie H. II, p. 29.
-
voetnoot51.
- BUSBEQUIUS (1605). Zie H. II, p. 27; H. III, p. 100.
-
voetnoot52.
- Niet geraadpleegd. Herdruk van de editie van 1584. Zie TOBOLKA (1947), 275 (nr. 4736).
-
voetnoot53.
- Een beschadigd exemplaar in WNB. Zie H. II, p. 29.
-
voetnoot54.
- Zie H. I, p. 15; H. II, p. 47; H. III, p. 100.
-
voetnoot56.
-
Turcici Imperii Status (..) (1630), 167-182: ‘Ritus sepeliendi apud Servianos, itemque nubendi. Excerpta ex Busbequii V.C. Epistolis’. Een exemplaar in PBN.
-
voetnoot61.
- BUSBEQUIUS (1633). Zie H. I, p. 21; H. II, p. 27/8; H. III, p. 100.
-
voetnoot62.
-
Turcici Imperii Status (..) (1634), 163-178: ‘Ritus sepeliendi apud Servianos, itemque nubendi. Excerpta ex Busbequii V.C. Epistolis’.
-
voetnoot64.
- De tekst is op enkele plaatsen ingekort. Zie H. II, p. 42.
-
voetnoot65.
- De tekst is op enkele plaatsen ingekort. Zie H. II, p. 42.
-
voetnoot68.
- MADAN (1931), III, 124 (nr. 2486); zie n. 15. Zie H. I, p. 21; H. II, p. 28.
-
voetnoot70.
- CONRINGIUS (1664), 323-360. Een exemplaar in WNB. Zie H. II, p. 28-31.
-
voetnoot73.
- Zie voor een foto van de titelpagina SARTON (1942), 567.
-
voetnoot76.
- CONRINGIUS (1730), V, 1018-1029. Een exemplaar in GUB. Zie H. II, p. 31.
-
voetnoot77.
- BUSBEQUIUS (1740). Zie p. xvii; H. I, p. 21; H. II, p. 28. Zie ook het register op verwijsplaatsen naar Busbequius' geschriften, p. 585 vlg..
-
voetnoot78.
-
Library of Congress (pre 1956 impr.) (1970), 609. De editie bevat geen dedicatie, voorwoord of verantwoording. Het leven van de auteur door Bayle (fragment) volgt op de titelpagina, gevolgd door aankondigingen van door J. Robinson uitgegeven boeken. De vertaler wordt niet genoemd. Hetzelfde geldt voor de editie van 1761 (Glasgow). Deze informatie werd welwillend gegeven door P.K. Escreet, conservator van kostbare werken van de ‘Glasgow University Library’, waar zich kopieën van de editie uit 1744 en 1761 bevinden.
De vertalingen van de editie van 1694 en 1761 zijn (op enkele kleine verbeteringen na) identiek, cf. FD., II, 290. De vertalingen van de editie van 1744 en 1761 zijn eveneens identiek, afgezien van enkele kleine verschillen in spelling en typografie. Zo kan men verklaren dat de Glasgow editie als de derde Engelse editie is aangekondigd.
-
voetnoot80.
- VAN DER HAEGHEN (1964), I, 402 (nr. B.65) (een exemplaar in HKB). Zie H. II, p. 36.
-
voetnoot81.
-
Library of Congress (pre 1956 impr.) (1970), 609; Magyarorszáy Bibliographiája (..), V, (1971), 82. Een exemplaar in BOS. Zie H. II, p. 28.
-
voetnoot82.
- Deze editie verschilt door zijn formaat, titelpagina, en ook het werkje, waarmee het werd uitgegeven van de voorafgaande editie. De weergave van de tekst van Busbequius' geschriften is echter volstrekt identiek: Magyarorszáy Bibliographiája (..), V, (1971), 82. Een exemplaar in BOS. Zie H. II, p. 28.
-
voetnoot83.
- GÉZA (1888), 367. Een exemplaar in BOS. Zie H. II, p. 28.
-
voetnoot84.
-
Library of Congress (pre 1956 impr.) (1970), 609. Van der Haeghen gaat er ten onrechte vanuit dat deze editie ook een vertaling van de ‘Exclamatio’ bevat: VAN DER HAEGHEN (1964), I, 400 (nr. B 60) en 407. Zie n. 78.
-
voetnoot85.
- Er zijn mij geen exemplaren van deze editie bekend. Cf. DERNSCHWAM (1923), p. xxxiii (n. 1).
-
voetnoot86
- KLOSE (1795), 5-6, 61-78. Zie ook p. 48 (n. 150).
-
voetnoot87.
- JÄCK (1828/31), I, 236-312; ID., 236/7 (n.): een korte biografie van Busbequius. Een exemplaar in WNB.
-
voetnoot88.
- CIMBER / DANJOU (1836); cf. VAN DER HAEGHEN (1964), 402 (no B.65.); Library of Congress (pre 1956 impr.) (1970), 609. Een exemplaar in PBN. H. II, p. 37.
-
voetnoot89.
- FD., I-II; exemplaar in GUB. Zie H. II, p. 28, p. 36/7, p. 42. Zie ook het register op verwijsplaatsen naar Busbequius' geschriften, p. 585 vlg..
-
voetnoot91.
- ZIMMERER (1902/3); cf. Library of Congress (pre 1956 impr.) (1970), 609.
-
voetnoot92.
- Zie Bloemlezing uit Latijnsche prozaschrijvers (..) (1964), I, 94-103, en II, 95-103. Zie ook p. 48 (n. 150).
-
voetnoot93.
- BUSBEQUIUS (1926) (verkorte uitgave). Cf. Gesamtverzeichnis des Deutschsprachigen Schrifttums 1911-1965, XXI, (1976), 269: ‘aus d. Handel zurückgezogen’; cf. ook Library of Congress (pre 1956 impr.) (1970), 609. Een bespreking van dit boek door BJÖRKMAN (1928), 354, die als jaar van uitgave niet 1926 maar 1927 geeft! Het boek telt 146 pagina's. Een exemplaar in de Universiteitsbibliotheek Katholieke Universiteit Nijmegen.
-
voetnoot94.
- STEINEN (1926) (verkorte uitgave). Zie Library of Congress (pre 1956 impr.) (1970), 609. Ten onrechte wordt Frankfurt als plaats van uitgave aangegeven door DALLE (1975), 231. Een bespreking van dit boek door TAESCHNER (1926), 2005-2007. Een exemplaar in MSB. Zie H. II, p. 48 (n. 151).
-
voetnoot95.
- FORSTER (1927) (verkorte uitgave). Zie Library of Congress (pre 1956 impr.) (1970), 609. Een bespreking van dit boek door BJÖRKMAN (1928), 117/8.
-
voetnoot96.
- BUSBEQUIUS (1939), (318 pagina's), (de editie kon niet worden geraadpleegd); cf. Library of Congress (pre 1956 impr.) (1970), 609, EYICE (1970), 104.
-
voetnoot97.
- HUUSSEN (1949). Een exemplaar in GUB. Zie H. II, p. 42 en s.v. ‘Huussen’. Zie ook het register op verwijsplaatsen naar Busbequius' geschriften, p. 585 vlg..
-
voetnoot98.
- BUSBEQUIUS (1953) (124 pagina's) (deze editie kon niet worden geraadpleegd). Zie Library of Congress (pre 1956 impr.) (1970), 609, EYICE (1970), 104.
-
voetnoot99.
- JONES / WEBER (1961). Cf. Library of Congress (1958-1962) (1963), 318. Het boek bevat een korte introductie (p. 7-13), de vertaling van de brieven van Busbequius aan Maximiliaan (p. 17-167), een bibliografie (p. 168) en tenslotte noten bij de vertaling (p. 169-180). Een exemplaar in WNB.
-
voetnoot100.
- FERRANT-DALLE, ‘Projet de guerre (..)’ (1967). Een exemplaar in LBM.
-
voetnoot101.
- BUSBEQUIUS (1968). Zie de editie van 1740 en tevens p. xvii; H. I, p. 21.
-
voetnoot102.
- FORSTER ((1968) (herdruk van editie uit 1927). Cf. Library of Congress (1968-1972) (1973), 388.
-
voetnoot104.
- Deze editie kon niet worden geraadpleegd. Zie Library of Congress (1968-1972) (1973), 387: herdruk van de editie uit 1881 (niet 1886, zoals bij DALLE (1975), 231). De heer S.M. Carrington, bibliothecaris van de ‘Fondren Library, Rice University’, Houston, stuurde me fotokopieën van de titelpagina's van de twee delen van deze herdruk.
|