De memoires
(2006)–Wilfried Martens– Auteursrechtelijk beschermdLuctor et emergo
[pagina 726]
| |
39
| |
[pagina 727]
| |
de Franse president Jacques Chirac Verhofstadt voordroegen, was het zonneklaar dat er - net als in 1994 - geen akkoord was met de Britten. Uit de hele geschiedenis zou meermaals blijken dat de verdeeldheid binnen de Europese Raad over de oorlog in Irak - waarin de Frans-Duitse as, hierin gesteund door België, lijnrecht tegenover de Britten stond - diepe sporen had nagelaten. | |
In the driver's seatTer gelegenheid van de toetreding van de tien nieuwe lidstaten, had ik op 1 mei in Dublin de EVP-premiers uitgenodigd, samen met de leden van het Presidium. Het belangrijkste punt op onze agenda was de vraag wie wij als kandidaat zouden voordragen aan het hoofd van de Europese Commissie. Juncker toonde zich een absolute tegenstander van dit uitgangspunt. ‘Het is niet omdat we de grootste fractie hebben in het Europees Parlement dat we de beste kandidaat hebben’, betoogde hij. ‘De voorzitter van de Commissie moet niet-partijpolitiek worden bepaald’. Daarnaast opperde de Portugese premier José Manuel Durao Barroso dat hij zelf een goede kandidaat had: zijn landgenoot António Vitorino. Deze Eurocommissaris, tevens vicevoorzitter, bevoegd voor Justitie en Binnenlandse Aangelegenheden, had een sterke reputatie opgebouwd in de Commissie en het Presidium van de Conventie maar was geen EVP'er. Wellicht wou Barroso deze sterke sociaaldemocraat liever in Brussel dan in Lissabon. Velen onder ons waren niet opgezet met de steun voor niet-EVP-kandidaten. Vicevoorzitter Peter Hintze was verbolgen omdat er geen unanimiteit was.Ga naar eind353 Ikzelf kreeg de opdracht om in de volgende dagen en weken met al onze premiers contact op te nemen om te zien wie er namens de EVP in aanmerking kwam om voorgedragen te worden. Hintze formuleerde het treffend als volgt: ‘Wilfried, you are again in the driver's seat.’ Ik vroeg me onmiddellijk af wat ik - gezien de complexe situatie - zou kunnen bijdragen aan een oplossing. Als EVP-voorzitter stond ik er alleen voor. In de loop van de maand startte ik niettemin mijn rondreis en had ik telkens een persoonlijk gesprek met één van onze EVP-premiers. Aan iedere premier vroeg ik of hij kandidaat was. De eerste halte was Rome. Dat was relatief eenvoudig want de positie van Berlusconi was klaar en | |
[pagina 728]
| |
duidelijk: geen sprake van Verhofstadt! Dat was niet meteen een verrassing gezien de slechte verhouding tussen beiden, vooral sinds de Europese Raad van Gent in oktober 2001. Toen ik einde mei in Athene bij Kostas Karamanlis aankwam, vertelde hij mij dat hij net door Verhofstadt persoonlijk was opgebeld. En dat bleek niet alleen in Athene het geval. Overal waar ik kwam, had Verhofstadt contact opgenomen om zijn kandidatuur voor te stellen, duidelijk te maken dat hij door Schröder en Chirac was voorgedragen en steun te bepleiten. Dit - in de beste traditie van de burgerdemocratie - vooraleer de kiezers zich hadden kunnen uitspreken en terwijl hij aan de Belgische publieke opinie meermaals duidelijk maakte dat hij geen kandidaat was. Nadien zou blijken dat hij heel veel veil had om het begeerde ambt van Commissievoorzitter te bemachtigen. Het lobbywerk van Verhofstadt drong mij en de EVP in een defensieve positie. De paradox was dat er feitelijk een consensuskandidaat binnen de EVP bestond, namelijk Jean-Claude Juncker. Hij was de ideale kandidaatvoorzitter. Als premier met de hoogste anciënniteit speelt hij een vooraanstaande rol binnen de EVP. Maar Juncker verklaarde stelselmatig dat hij geen kandidaat was om tal van redenen, onder meer omdat de nationale en de Europese verkiezingen ook in Luxemburg samenvielen. Hij had trouwens al heel vroeg zijn steun aan Verhofstadt gegeven. Toen ik met hem telefoneerde, bleef hij bij zijn standpunt. Niet Verhofstadt maar Juncker zou nochtans een uitstekende Commissievoorzitter zijn geweest. | |
Tête-à-tête in LissabonAchteraf bekeken is één ontmoeting cruciaal gebleken. Na het congres van onze Portugese lidpartij PSD in Porto, had ik met Barroso een lunchafspraak op maandagmiddag 24 mei in Lissabon. Tijdens onze tête-à-tête sprak ik hem over de tegenkanting die Verhofstadt opriep maar ook over het vooruitzicht dat we geen alternatief, een consensuskandidaat uit de EVP, hadden. Dat laatste zou een ramp zijn voor ons omdat de socialisten al heel wat belangrijke posities zouden innemen. Barroso bevestigde tijdens ons gesprek wat hij voordien in Dublin had gezegd, namelijk dat hij een goede kandidaat had uit Portugal en dat hij zich niet kon veroorloven hem niet te steunen. | |
[pagina 729]
| |
Ik antwoordde hem dat hijzelf ook een goede Portugese kandidaat was! Dat Barroso een stevige reputatie had en een goede kandidaat zou zijn, was voor mij een uitgemaakte zaak en - luidens berichten van Mario David, de vroegere secretaris-generaal van onze fractie, die hij had opgevangen in de Raad en die hij mij had toevertrouwd vooraleer ik naar Portugal afreisde dachten Fransen en Duitsers er ook zo over. Mijn eerste ontmoeting met Barroso dateert van de studiedagen van de EVP-fractie in juli 1994. Hoewel hij doorgaat voor een atlanticus, ken ik hem als een overtuigd Europeaan. Zijn studies aan het Centre Européen van Denis de Rougemont in Genève zullen daar zeker niet vreemd aan zijn. Ik heb hem persoonlijk leren kennen toen hij in 1999 partijvoorzitter van de PSD werd. In datzelfde jaar werd hij ook vicevoorzitter van de EVP. Cruciaal was zijn verkiezingsoverwinning in 2002 waardoor hij als premier deelnam aan de EVP-toppen en bijdroeg tot de versterking van de EVP in de Europese Raad.
Tijdens mijn telefoongesprek met Schüssel kaartte ik de kandidatuur van Barroso aan. Zijn reactie was positief. Schüssel zou zelf ook een goede Commissievoorzitter geweest zijn. Maar tegen zijn kandidatuur - waarover alleen in de pers werd gespeculeerd en die bij mijn weten nooit formeel is aangekaart - rees onmiddellijk onoverkomelijk verzet, in de eerste plaats vanuit Frankrijk. De Duitsers bij ons hebben tot het laatste moment evenwel gehoopt dat er een wijziging zou komen in de houding van Schröder en Chirac ten gunste van Schüssel. Omdat hij weinig kans maakte, heeft Schüssel zelf op geen enkel moment geïnsisteerd, ook niet binnen de EVP.Ga naar eind354 | |
Tot op het tarmac's Maandagsmiddags na de Europese verkiezingen - op 14 juni - kreeg ik telefoon van Europarlementslid Johan Van Hecke, intussen lid van de liberale fractie, met de vraag of Verhofstadt mij kon opbellen. Aangezien ik in een restaurant was, heb ik hem geantwoord: ‘Ja, maar niet nu. Vanavond op mijn vaste lijn bij mij thuis.’ 's Avonds keek ik naar de televisie, meer bepaald de verkiezingsuitzendingen, en wachtte op een telefoontje | |
[pagina 730]
| |
van Verhofstadt. Ik wachtte tot vrij laat aangezien ik zag dat hij optrad in verschillende programma's. Toen ik op het punt stond te gaan slapen - het moet rond elven zijn geweest - kreeg ik dan toch nog een oproep van Verhofstadt. Hij zei dat hij - zoals iedereen intussen wist - voorgedragen was door Chirac en Schröder én dat hij veel steun genoot bij de CDU. Ik antwoordde hem ietwat verwonderd: ‘Ja? Bij wie? Ik ben vorige maandag in Berlijn bij Angela Merkel geweest... We gingen toen akkoord over het standpunt dat we iemand van de EVP zouden steunen.’ ‘Ja?’ antwoordde Verhofstadt ‘Ik zie haar trouwens morgen op het vliegveld wanneer ze naar Brussel komt.’ Merkel kwam inderdaad naar Brussel voor de EVP-top van 16 en 17 juni in Meise. En incognito hebben Verhofstadt en Merkel elkaar op het tarmac ontmoet. Maar van Merkel is geweten dat ze haar standpunt onder de ogen van de betrokkene niet heeft gewijzigd. Tijdens de eerste bijeenkomst van onze EVP-top op 16 juni vond een lange discussie plaats die volledig in het teken stond van de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie. Een naam is toen nog niet gevallen. In nauw overleg met Angela Merkel en Hans-Gert Pöttering zocht ik na afloop contact op met de Britse conservatief Chris Patten, Eurocommissaris voor Externe Betrekkingen. Ik vroeg hem of hij bereid was kandidaat te zijn voor het voorzitterschap. Toen ik begin mei van Dublin terugkwam, werd zijn naam reeds genoemd in de pers. Ik had die avond ook contact met de leider van de Britse conservatieven, Michael Howard, die Pattens kandidatuur voluit steunde. Gezien de moeilijke relatie tussen de EVP en de Britse conservatieven was dit meegenomen. Misschien kon Patten net als bij de aanvang van de samenwerking in 1992 een brugfunctie vervullen. De keuze voor Patten was tactisch belangrijk: hij was een van de onzen - als Commissaris stond bij dicht bij de EVP; sterker, in feite was hij een christendemocraat die het gedachtegoed van de EVP volledig steunde; hij werd alom gewaardeerd om zijn diplomatieke capaciteiten en het degelijk werk dat hij had verricht binnen de Commissie-Prodi; en hij was een Brit, waardoor hij op de steun van premier Tony Blair zou kunnen rekenen, én pro-Europees. Dat laatste had mogelijk een positieve invloed kunnen hebben op de Britse conservatieve partij. | |
[pagina 731]
| |
Drieband's Woensdagvoormiddags - 17 juni 2004 - kwamen we opnieuw bijeen in Meise met de bedoeling een naam te lanceren. De pers was massaal aanwezig. Iedereen ging er blijkbaar van uit dat wij, zeker na onze verkiezingsoverwinning, de sleutel in handen hadden. Vóór de vergadering zag ik onze premiers afzonderlijk om de kandidatuur van Patten aan hen voor te stellen. Karamanlis aarzelde omdat gezien de kwestie-Cyprus de keuze voor een Brit zeer gevoelig lag. Ik zag de twijfels in de ogen van Barroso. Ik vertrouwde hem toe: ‘Je moet goed weten dat we hier drieband spelen. Het is perfect mogelijk dat de bal die in de richting gaat van Patten uiteindelijk in uw kamp zal terechtkomen.’ Berlusconi, in leeftijd de oudste, was bereid om over de voordracht van Patten contact op te nemen met Blair. Op basis van Nice werd immers binnen de Europese Raad over de commissievoorzitter bij gekwalificeerde meerderheid gestemd en de steun van de Britten was nodig om tot een blokkeringsminderheid te komen. Samen met Blair hadden we die, tegen Schröder en Chirac en tegen de kandidatuur van Verhofstadt. Tijdens de vergadering, waarop naast de premiers ook de partijleiders aanwezig waren, porde Pöttering, die naast mij zat, mij aan om een naam te noemen. Ikzelf stelde toen Patten voor. Barroso hield vast aan de kandidatuur van Vitorino. Juncker bleef bij zijn standpunt. Berlusconi opperde: ‘Ik moet weten wat ik moet doen in de Europese Raad.’ Uiteindelijk ging iedereen ermee akkoord dat Berlusconi Blair zou raadplegen en dat Patten zou worden voorgedragen als kandidaat. Hoewel ik voor de verkiezingen meermaals had gezegd dat de uitslag zou moeten worden weerspiegeld in de keuze van de nieuwe Commissievoorzitter, hield ik mij na afloop ver van de pers. Pöttering daarentegen stelde zijn veto tegen Verhofstadt en zette mij daarmee uit de wind. Nochtans herleidden sommige media de situatie tot een boksmatch Martens-Verhofstadt waarbij de eerste andermaal de tweede onderuithaalde.Ga naar eind355 Tijdens de Europese Raad was er - in strijd met wat sommigen hadden verwacht - geen consensus rond de persoon van Verhofstadt. Want Berlusconi had onmiddellijk het akkoord gekregen van Blair om niet Verhofstadt maar Patten te steunen. Men heeft er nog uren en een nacht over gedaan | |
[pagina 732]
| |
om tot een akkoord te komen maar de blokkeringsminderheid tegen Verhofstadt hield stand. Uiteindelijk heeft Chirac Verhofstadt duidelijk gemaakt dat hij geen kans meer maakte maar tegelijk verzette hij zich ook tegen Patten. Wellicht was het idee dat de Europese Commissie zou worden geleid door een Brit - zeker na het verzet van Blair tegen ‘zijn’ kandidaat, Verhofstadt - onverteerbaar. Toen ik Patten aanzocht om kandidaat te zijn, was ik me bewust van het verzet dat zijn kandidatuur hoogstwaarschijnlijk zou oproepen. Het was dan ook met een bezwaard hart dat ik hem tegemoet trad. Maar Patten was verstandig genoeg om zelf te weten waarom het niet zou lukken: de tegenwind kwam uit Parijs. Maar daarmee lag de weg open voor een andere kandidaat! Zo is Barroso uiteindelijk benoemd. Het driebandspel is niet zonder positief eindresultaat gebleven...Ga naar eind356 | |
Onder believersIk had mijn rol gespeeld en hield me verder afzijdig van wat zich in en rond de Europese Raad afspeelde. Ondertussen was ik reeds aan de kust op het moment dat Chirac de kandidatuur van Barroso aanvaardde. Merkel belde mij 's avonds op met de boodschap: ‘We mogen allebei gelukkig zijn omdat we geslaagd zijn in onze missie.’ Ongetwijfeld hebben haar intensieve contacten met Blair daartoe sterk bijgedragen. Berlusconi heeft er in elk geval schitterend gebruik van gemaakt. De benoeming van Barroso op de speciale Europese Raad van 29 juni 2004 was niet alleen een overwinning voor de EVP maar ook voor diegenen die nooit hebben opgegeven te geloven dat het mogelijk zou zijn om onze verkiezingsoverwinning te verzilveren en een EVP-kandidaat in de stoel van de Commissievoorzitter te krijgen. Merkel was een van hen. Zonder haar was ik er nooit in geslaagd Barroso op de voorgrond te schuiven. Ook dat was een mooi staaltje van drieband! Dat zijn van die momenten waarop hechte banden worden gesmeed... Angela Merkel kende ik reeds van toen ze nog minister was in de laatste regeringen-Kohl. Aan de vooravond van een CDU-congres zat ik samen met haar aan tafel toen Kohl tegen haar zei: ‘Angela, du sollst dem Vorzitsender einmal einladen in Mecklenburg-Vorpommern’, de deelstaat waar ze woonachtig is. Dat heeft ze nadien ook gedaan maar jammer genoeg kon ik daar | |
[pagina 733]
| |
niet op ingaan. Toen ze in 1999 in opvolging van Schäuble CDU-voorzitter werd, is ze mij onmiddellijk in Brussel komen opzoeken. Onze contacten zijn sindsdien zeer intens geworden. Ze behoort tot de regeringsleiders die ik op ieder ogenblik rechtstreeks op haar mobiele telefoon kan opbellen. Het is niet omdat Kohl haar destijds das Mädchen heeft genoemd, dat ze geen groot politiek doorzicht heeft. Ze heeft haar eigen overtuiging, steunt de EVP à fond en loopt in tegenstelling tot vele anderen niet aan de leiband in de internationale politiek. In de geest van Kohl moet ze de leiding nemen van de nieuwe generatie EVP-leiders en op die manier een opleving van het integratieproces mogelijk maken. Ik stel alvast grote hoop in haar voorzitterschap van de EU in de eerste helft van 2007.
De believers waren beperkt in aantal want de grens tussen een overwinning en een nederlaag, alle straffe verklaringen ten spijt, was flinterdun. Het was in elk geval een primeur dat de Commissievoorzitter werd aangesteld middels de rechtstreekse inmenging van een partij. We hebben bewezen dat het mogelijk is. Ook dat het cruciaal is om de verdeeldheid onder de eerste ministers te overwinnen. En dat een voorzitter bereid moet zijn om in de luwte - ver van alle microfoons en televisiecamera's - aan een oplossing te werken. En dat men de zaken wat tijd moet geven. Want hadden we bijvoorbeeld Barroso meteen als EVP-kandidaat voorgedragen, dan was hij wellicht wegens Frans-Duits verzet gestruikeld over de Azorentop die hij tussen de voorstanders van de oorlog in Irak had georganiseerd. Of een scenario dat zo succesvol is gebleken voor de EVP voor herhaling vatbaar is, valt te betwijfelen. Zal men toelaten dat andermaal het ‘voetvolk’ middels haar parlementaire afgevaardigden een stem in het kapittel heeft of wordt het opnieuw alleen een zaak voor de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Raad, verkiezingen of niet? In 2009 zullen sommigen wellicht wat meer op hun qui-vive zijn, zeker indien de bepalingen uit de Grondwet dan van kracht zijn - wat vandaag allerminst zeker is. Zullen onze politieke tegenstanders twee keer nadenken vooraleer ze ons nog eens een dergelijk succes gunnen? | |
[pagina 734]
| |
Gewijzigd krachtenveldDe installatie van de Commissie-Barroso heeft echter nog heel wat voeten in de aarde gehad. In tegenstelling tot de voordracht van Barroso, waarin ik mij als partijvoorzitter sterk engageerde, waren de perikelen rond de samenstelling van de Commissie in hoofdzaak een fractieaangelegenheid. Alleen bij de oplossing van de crisis was ik van nabij betrokken. Op vraag van Barroso belegde ik in mijn kantoor een vergadering met fractieleider Pöttering en Victor Orban, de voorzitter van ons Hongaarse lidpartij Fidesz. Onze Hongaarse partner, die nationaal in de oppositie zat, moest ervan worden overtuigd haar verzet tegen de Hongaarse kandidaat Láslo Kovács op te geven in ruil voor een reshuffle van de portefeuilles. De EVP-ED-fractie van haar kant toonde zich bereid er geen casus belli van te maken en Commissaris Kovács te ‘gedogen’. Het vergelijk dat ik hielp mee tot stand brengen, maakte deel uit van de oplossing voor de crisis die Barroso uitwerkte. De omstreden Rocco Buttiglione werd uiteindelijk vervangen door Franco Frattini, tot dan Italiaans minister van Buitenlandse Zaken, en Kovács moest Energie inruilen voor Fiscaliteit.
De benoeming van Barroso tot Commissievoorzitter was een bewijs van het gewijzigde krachtenveld tussen de instellingen. Het Europees Parlement toonde zich niet langer het kneusje binnen de EU-besluitvorming. Ze toonde haar tanden ten aanzien van de Europese Raad en ten aanzien van de Commissie, zij het dat in beide gevallen interne partijpolitieke verhoudingen tussen de fracties aan de basis lagen van de politieke strijd. Daarnaast illustreerde de keuze voor Barroso, net zoals de zaak-Buttiglione, het belang van timing: omdat beide instellingen aan het begin staan van een nieuwe legislatuur, willen Commissie en Parlement zich in hun nieuwe samenstelling profileren. Het samenvallen van de vijfjarige legislatuur heeft de animositeit tussen beide fel aangewakkerd. In feite gaat het hier om een zoveelste voorteken dat de institutionele verhoudingen evolueren in de richting van het klassieke spel tussen regering en parlement. | |
[pagina 735]
| |
Sterke positie geconsolideerdIntussen hadden de Europese verkiezingen van juni 2004 de sterke positie van de EVP-ED-fractie geconsolideerd. Met 268 leden bleef ze met ruime voorsprong de grootste fractie in het nieuwe en uitgebreide Europese Parlement. De socialistische fractie telde slechts 200 leden terwijl 40 procent van de Europarlementsleden uit de nieuwe lidstaten tot onze fractie toetrad. Als enige fractie in het Parlement hadden we vertegenwoordigers uit alle lidstaten van de EU. Deze overwinning was grotendeels te danken aan de goede prestaties van onze nieuwe lidpartijen in de pas toegetreden landen. De afgevaardigden van de CDU/CSU blijven niettemin met ruime voorsprong de grootste delegatie. Dat vertaalt zich ook in een sterke vertegenwoordiging in de partij-organisatie, met onder meer Ingo Friedrich als penningmeester en Christian Kremer als vicesecretaris-generaal. De jarenlange investering in Centraal- en Oost-Europa, ook en vooral door de partij, was niet tevergeefs geweest. Daar konden we nu de vruchten van plukken. Dat de EVP sterk stond, bleek reeds op ons verkiezingscongres dat in Brussel plaatsvond op 4 en 5 februari 2004. Een indrukwekkende rij van regeringsleiders sprak de congresgangers toe. In de geschiedenis van de EVP is dat niet altijd het geval geweest. Omdat Aznar had besloten geen kandidaat-premier meer te zijn bij de verkiezingen van maart, was het zijn laatste congres als regeringsleider. Een nieuwe generatie EVP-leiders stond klaar of was reeds in functie: Merkel in Duitsland, Stoiber in Beieren, Balkenende in Nederland, Juncker in Luxemburg, Schüssel in Oostenrijk, Karamanlis in Griekenland, Barroso in Portugal, Berlusconi in Italië, Raffarin in Frankrijk, enz. Tijdens het congres werd het Actieprogramma 2004-2009 goedgekeurd dat ik samen met vicevoorzitter Hintze had opgesteld. Het riep weinig controverse op want alle aandacht ging uit naar de komende uitbreiding op 1 mei. In zekere zin kwam het congres te vroeg omdat de campagne voor de Europese verkiezingen nog lang niet was gestart. | |
[pagina 736]
| |
Primair nationale ambitiesIn de aanloop naar de verkiezingen deed zich echter ook een dramatische ontwikkeling voor. Dat het Franse UDF en de Italiaanse PPI niet bepaald warm liepen voor de uitbreiding van de partij en de fractie was algemeen geweten. Ook andere partijen, waaronder de Vlaamse christendemocraten, hadden in het verleden vaak moeite met de strategie die de EVP tot uitvoering bracht. Maar toen de fractie in het voorjaar besliste om haar Intern Reglement aan te passen om de Britse conservatieven ter wille te zijn, schreeuwden de Franse centristen en de links georiënteerde christendemocraten uit Italië moord en brand. Ze maakten van de statutenwijziging een principiële kwestie en nadat ze het pleit niet hadden kunnen winnen, stapten ze op uit onze politieke familie. Vlak na de Europese verkiezingen richtten ze onder aanvoeren van Prodi een nieuwe partij op, Europese Democratische Partij, die in het Parlement een gezamenlijke fractie vormde met de liberalen.Ga naar eind357 Feitelijk bood de statutenwijziging hun een uitstekend alibi om te doen wat ze al veel langer van plan waren: een eigen koers varen op Europees vlak. Het UDF en de PPI konden het moeilijk verkroppen dat ze na de toetreding van de UMP en Forza Italia niet langer de grootste delegatie van hun land vormden. Bovendien leefden ze in onmin met de UMP en Forza Italia omdat ze op nationaal vlak gekozen hadden voor de oppositie terwijl de UMP in Frankrijk en Forza Italia in Italië regeringsverantwoordelijkheid droegen. Wat andere lidpartijen wel konden, konden zij duidelijk niet: één centrum-rechtse delegatie vormen en de krachten bundelen in het Europees Parlement. Want de Europese politiek werd primair gezien als de voortzetting van de nationale politiek met andere middelen, von Clausewitz parafraserend. Het is zonneklaar dat UDF-voorzitter Bayrou het goede moment afwachtte om zich via de fractie tegen de UMP te profileren, een partij waar hij in tegenstelling tot vele andere christendemocraten niet wenste tot toe te treden. En dit alles met het oog op de presidentsverkiezingen van 2007. Boven alles wil Bayrou présidentiable blijven en als ‘centristisch’ kandidaat een alternatief bieden aan de centrum-rechtse kiezer in Frankrijk. Dat is de ware reden van zijn vertrek. Of hij in zijn ambities zal slagen, is zeer de vraag. Intussen is omwille van zijn persoonlijke carrière het kwaad | |
[pagina 737]
| |
geschied en behoort de opvolger van het CDS - één van de stichters van de EVP - niet langer tot onze familie.Ga naar eind358 Hetzelfde geldt min of meer voor de PPI. Omdat Prodi zich bij de parlementsverkiezingen van april 2006 wil opwerpen als alternatief voor Berlusconi, heeft hij ook de steun van de PPI, één van de opvolgers van de Democrazia Cristiana, nodig. Prodi speelde als christendemocraat een belangrijke rol in deze overstap én de oprichting van een nieuwe Europese partij. Dat hij in die periode nog steeds Commissievoorzitter was, vormde blijkbaar geen enkel probleem. Men zou als EVP-ED-fractie voor minder zijn steun in iemand opzeggen... | |
De harde kernEen partij als de EVP met een dergelijke omvang en diversiteit aan uitdagingen, kan alleen slagvaardig zijn indien zij kan terugvallen op de expertise en de toewijding van haar medewerkers. Het is daarom niet toevallig dat de functies binnen de partij die grote continuïteit vragen, dikwijls door Belgen worden bezet. Hier speelt het simpele feit van de nabijheid en beschikbaarheid - feitelijk de permanente inzetbaarheid - een doorslaggevende rol. Dat de harde kern van onze organisatie dicht bij Brussel woont, draagt onmiskenbaar bij tot de sterkte van de EVP, toch zeker in vergelijking met wat vroeger bestond en met wat onze concurrenten doen. Ingrid Goossens, die al van 1997 tot 1999 bij mij in de fractie werkte, startte als secretariaatsmedewerker maar is nu mijn onbetwistbare rechterhand. Haar ijver en bijzondere talenkennis komen de partij goed van pas. Aan haar notulen van de belangrijkste EVP-vergaderingen hoef ik nauwelijks een komma te veranderen. Guy Korthout werkte sinds mensenheugenis op de partij. Als één van de pioniers verzorgde hij jarenlang tot in de perfectie de organisatie van de congressen, het Politiek Bureau, het Presidium, en de EVP-toppen. Ook inzake financiën en infrastructuur kon de partij een beroep doen op zijn expertise. Sinds zijn overstap naar de fractie in 2004 heeft Luc Vandeputte met zijn rijke ervaring en sterke gedrevenheid Korthouts takenpakket overgenomen.Ga naar eind359 | |
[pagina 738]
| |
Europese politieke partijenAls ik van iets het politiek vaderschap kan opeisen, dan is het van het statuut en de financiering van Europese politieke partijen. Het gebrek aan regelgeving was een oud zeer en ik ondervond het aan den lijve sinds ik in 1990 EVP-voorzitter was geworden. Reeds begin jaren '90 nam ik verschillende initiatieven om tot een regeling te komen. Ik sprak Commissievoorzitter Delors erover aan; ik schakelde mijn contacten binnen de Europese Raad in; ik zette de kwestie op de agenda van de EVP-toppen; en ik bracht de voorzitters van de transnationale partijen samen. In die periode waren dat Guy Spitaels voor de socialisten en Willy De Clercq voor de liberalen. Om de zaak vooruit te helpen, spraken we af voor een lunch in Le Signe op de Brusselse Grote Markt en samen schreven we een brief met onze grieven aan toenmalig EG-voorzitter Ruud Lubbers. Meer nog dan de EVP waren de andere partijen geïnteresseerd in een apart statuut voor Europese partijen want hun partijmedewerkers stonden op de payroll van de fracties en zaten als squatters verscholen in de gebouwen van het Europees Parlement, dit in tegenstelling tot de EVP, die steeds haar hoofdkwartier buiten het Parlement heeft gehad. Voor de formulering had ik mij gebaseerd op de Duitse Grondwet. Het artikel dat na veel moeite in het Verdrag is gekomen, bleek echter onvoldoende omdat het alleen een declaratoir karakter had.
Er volgden jaren van intense discussies en vergaderingen over het probleem van de implementatie. Feitelijk was het een strijd tussen politici en diplomaten, met name de vergadering van permanente vertegenwoordigers van de lidstaten bij de EU. In de periode dat ik in het Europees Parlement zetelde, deden er allerlei formules de ronde maar geen enkele hielp de zaken echt vooruit. Tot wij het advies vroegen van de juridische dienst van het Parlement. Dat initiatief heeft ons de oplossing gebracht. De juristen van het Parlement lieten ons weten dat het bestaande artikel geen juridische basis verschafte om bijvoorbeeld financiering te regelen. De rechtsgrond ontbrak omdat het Europees Parlement slechts over toegewezen bevoegdheden beschikt terwijl de nationale parlementen wel over de volle wetgevende bevoegheden beschikken. Ik voelde me bedrogen! | |
[pagina 739]
| |
De rechtsgrond die nodig was opdat de erkenning van de rol van transnationale partijen ook concrete gevolgen zou kunnen hebben, werd uiteindelijk verschaft door het Verdrag van Nice.Ga naar eind360 Toch heeft het nog veel voeten in de aarde gehad omdat sommige regeringen zich verzetten tegen de totstandkoming van een verordening. Een eerste poging, door de Duitse Ursula Schleicher, die rapporteur en lid van de EVP-fractie was, liep spaak in de loop van 2001. Een tweede voorstel van de Duitse sociaaldemocraat Jo Leinen en de Griek Giorgos Dimitrakopoulos, lid van de EVP-ED-fractie, werd door het Parlement aangenomen en eind 2003 door de Raad op basis van een gekwalificeerde meerderheid finaal goedgekeurd. Zodus bezit de EVP sinds 2004 rechtspersoonlijkheid en ontvangt ze rechtstreeks van het Europees Parlement een dotatie (berekend op basis van een minimumbedrag en een surplus a rato van de sterkte van de fractie).Ga naar eind361 Het systeem is nu transparant en volkomen legaal. Misbruiken of oneigenlijk gebruik van fractietoelagen zijn voortaan uit den boze. Dit lijkt misschien een pyrrusoverwinning maar in feite vormt ze een belangrijke verwezenlijking na de lange mars door de Europese instellingen.Ga naar eind362 | |
‘Niet meer maar wettelijk geld’Het werk is allesbehalve af want het statuut is niet volledig. Doch meer was niet haalbaar en er dreigde permanent gevaar dat de kar overladen zou worden. Tijdens een lunch met Jo Leinen waarschuwde ik hem daarvoor. Het was uitgesloten dat een volledig regeling met inbegrip van een uniformisering van de verkiezingen, een statuut voor de Europarlementsleden, enz. in één beweging zou kunnen worden gerealiseerd. Maar een financiele regeling moest in elk geval uit de brand worden gesleept. Ik heb hem letterlijk gezegd dat ik ‘niet meer geld maar wettelijk geld’ vroeg! Leinen heeft mijn bekommernissen en waarschuwingen ter harte genomen. Via deze interventie heb ik ook op het einde van dit lang proces mijn stempel op de ‘erkenning van de rol van de Europese politieke partijen’ kunnen drukken. De nieuwe regeling dreigt niettemin het slachtoffer te worden van haar eigen succes. Doordat zoveel partijen een aanvraag indienen én een dotatie ontvangen, dreigt het Europees partijenlandschap een soort patchwork te | |
[pagina 740]
| |
worden. In de mate dat er meer partijen zijn die recht hebben op dat minimum, vermindert het relatief aandeel financiële middelen voor de grotere partijen (want het totaal bedrag blijft constant). Bovendien ontvangen ook partijen die én het Europese integratieproces én de verordening hebben bekampt, euro's uit de schoot van het Parlement. De tegenstanders worden als het ware vergoed voor hun verzet! Daarnaast bestaat het gevaar dat de Europese partijen verworden tot loutere bureaucratieën die hun bestaansreden vinden in de instandhouding van de eigen organisatie. Als er geen echte politieke leiding aan het hoofd van die partijen komt, dan evolueren we naar een systeem waarbij alleen de staf wordt onderhouden in plaats van het financieren van politieke acties. Want om bij te dragen tot een relance van het Europese integratieproces zijn niet meteen nieuwe of extra structuren nodig. Bestaande partijen moeten op een duurzame wijze worden versterkt zodat ze een rol kunnen spelen in ‘het Europese concert’, zoals Delors dat zo treffend omschreef. Dit kan onder meer door het samenbrengen van de ideeën en de expertise binnen de nationale studiediensten en politieke stichtingen. Wat de EVP betreft, hebben verschillende lidpartijen uitstekende think-tanks zoals de Konrad-Adenauer-Stiftung, de Hanns-Seidel-Stiftung of in Spanje de FAES, waarvan Aznar nu de voorzitter is. Andere kennen die traditie niet of hebben eens glorierijke instellingen verloren laten gaan, zoals CD&V en cdH die het Cepess ten grave hebben gedragen zonder in een alternatief te willen investeren. Het moet mogelijk zijn de bestaande instituten via een netwerk te laten samenwerken op Europees vlak. Ik ben ervan overtuigd dat de partij op termijn dergelijke initiatieven op een structurele wijze moet kunnen coördineren.Ga naar eind363 | |
De roeping van BosniëEen belangrijk deel van mijn acties strekt zich ook uit tot de landen die de ambitie hebben eens te behoren tot de Europese Unie. Ik heb de problematiek van deze landen aan den lijve ondervonden toen ik aanvaardde om van juli tot december 2004 een commissie te leiden die een politiehervorming tot stand moest brengen in Bosnië-Hercegovina. | |
[pagina 741]
| |
Chris Patten, Europees Commissaris voor Externe Betrekkingen, droeg mij als voorzitter voor. De Europese Commissie is immers betrokken bij de stabilisatie van het land na de akkoorden van Dayton. De Commissie tracht meer bepaald hervormingen door te voeren op een aantal specifieke terreinen, zoals de politionele organisatie. Ik aanvaardde de opdracht op basis van mijn Belgische ervaring inzake institutionele hervormingen en mijn kennis van het Bosnische partijenlandschap. Het was voor mij een unieke ervaring en toepassing op het terrein van de beginselen die wij altijd, doch meestal op papier, verdedigen in Brussel. De politie in Bosnië bleek aangetast door corruptie. Er was nauwelijks samenwerking tussen de verschillende korpsen; er waren te veel agenten. Partijpolitieke interventies waren schering en inslag. Dat bleek zonneklaar uit het verslag van Bernhard Prestel, een vooraanstaand Duits expert die ik al had leren appreciëren toen ik als eerste minister zijn deskundige rapporten las over de spoorwegen, de posterijen en andere openbare diensten. Zijn verslag diende als basis voor de politiehervorming. Buiten een Brit en een Ier bestond de commissie uit lokale professionelen die met de politie te maken hadden: de minister van Veiligheid op staatsniveau, de ministers van Binnenlandse Zaken uit de Republika Serpska en uit de Bosnisch-Kroatische Federatie, de procureur-generaal, de chef van de staatsveiligheid, enzovoort. Via enkele fact finding missions probeerde ik de situatie met eigen ogen in te schatten en de mensen en de problemen ter plaatse te leren kennen. Om de politie efficiënt en effectief te organiseren, stelde ik naar Belgisch model de creatie van een dubbele structuur voor: één nationale politie en verschillende lokale politiezones die in hun dagelijkse werking over een ruime autonomie beschikken. Centraal staat het idee dat de territoriale indeling gebeurt op basis van efficiëntie en niet op basis van etniciteit. Dat was het moeilijkste punt voor de vertegenwoordigers van de Republika Serpska. Uiteindelijk kwam er in oktober 2004 een akkoord tot stand op basis van een uitvoerig eindrapport dat ik samen met de expert had opgesteld. Over de praktische modaliteiten van de implementatie zijn de discussies echter nog volop aan de gang.
Mijn opdracht in Bosnië heeft me er meer dan ooit van overtuigd dat de enig mogelijk toekomst voor het land ligt in lidmaatschap van de EU. De | |
[pagina 742]
| |
Europese Commissie heeft alvast de aanzet gegeven door in oktober 2005 de onderhandelingen te openen voor een Stability and Association Agreement - een belangrijk stadium op weg naar de status van kandidaat-lidstaat. Alleen de EU kan permanente stabilisatie brengen in een land dat verscheurd is geworden door ‘hypernationalisme’. Bosnië biedt als het ware een uitvergroting van de problemen op de Balkan, op politiek, economisch, sociaal, cultureel en religieus vlak. Maar de stabilisatie en de toekomst van de hele Balkan - het kruitvat van Europa - ligt in de EU. Ik zie geen alternatief. Deze onbetwistbaar Europese landen moeten op termijn tot de Unie kunnen toetreden. Dat de publieke opinie momenteel ‘uitbreidingsmoe’ is, vormt geen beletsel. Er is alleen nood aan politieke leiders die de moed hebben om uit te leggen waarover het gaat en wat het belang - ook dat van ons - is. Hebben wij de mensen en de kracht om deze mentale afstand te overbruggen? Zijn onze bewindvoerders zich van deze opdracht bewust? | |
Testcase TurkijeDe eerste echte test wordt ontgetwijfeld Turkije. Ook voor de EVP. Met de integratie van de EDU stelde zich de vraag wat er diende te gebeuren met de partijen die geen ‘thuishaven’ meer hadden. Dat was onder meer het geval voor de Turkse Moederlandpartij en de Partij van het Rechte Pad. Ze dienden nooit een aanvraag in om geassocieerd lid te worden, ondanks goede betrekkingen met de CDU wat de Moederlandpartij betreft. Toen in november 2002 beide partijen van de kaart werden geveegd en de AKP aan de macht kwam, ontstond een totaal nieuwe situatie. AKP veroverde in één slag de absolute meerderheid en in afwachting van partijleider Recep Tayyip Erdoğan werd Abdullah Gül premier van Turkije. Aanvankelijk was ik niet gewonnen voor de toetreding van Turkije tot de EU. In 1996 had ik me als EVP-voorzitter in naam van onze eerste ministers expliciet tegen het starten van onderhandelingen uitgesproken. Dat veroorzaakte toen heel wat ophef in de Turkse media. Naderhand heb ik mijn idee over Turkije en meer bepaald de AKP fundamenteel gewijzigd als gevolg van de lectuur van een uitvoerige analyse, geschreven in een zeer moeilijk Duits, door de verantwoordelijke van de Konrad-Adenauer- | |
[pagina 743]
| |
Stiftung in Ankara. Veiligheidshalve stuurde ik een kopij naar CDU-voorzitter Schäuble. Meer en meer was ik ook overtuigd van het belang van een dialoog zoals ik die met de orthodoxen had georganiseerd, nota bene in Istanbul, waar Erdoğan burgemeester was. In de wereld na 11 september 2001 en in het licht van de uitbreiding van de Unie was er nood aan een dialoog met een seculiere partij van gematigde en democratische moslims in een land dat de scheiding tussen kerk en staat aanvaardt. De eerste contacten tussen de AKP en de EVP dateren van 2003. Op uitnodiging van de AKP sprak vicevoorzitter Karamanlis op de eerste partijconventie van 12 oktober 2003. In diezelfde maand vond in de marge van de dialoog met de orthodoxe kerk een fact finding mission plaats onder leiding van vicevoorzitter Van Velzen, Nassauer en het Griekse Europarlementslid Antonios Trakatellis. In februari 2004 sprak Gül, intussen minister van Buitenlandse Zaken, op ons EVP-congres in Brussel en bezocht ik samen met Wim van Velzen Istanboel. Het was mijn eerste, persoonlijke ontmoeting met Erdoğan.Ga naar eind364 Tijdens een tweede bezoek in juli 2004 liet Erdoğan mij weten dat zijn partij het statuut van waarnemer zou aanvragen. Nadat ook de Europese Commissie in haar rapport van 6 oktober een positief advies uitbracht voor het opstarten van de toetredingsonderhandelingen, gaf de EVP-top van 4 november haar fiat. Een dag later ontving ik Gül in mijn kantoor in Brussel. Eind januari 2005 werd de AKP waarnemend lid van de EVP en al op 22 maart maakte Erdoğan zijn opwachting voor de EVP-top in Meise.Ga naar eind365 Intussen had de Europese Raad op 17 december 2004 het licht op groen gezet voor de start van de toetredingsonderhandelingen. | |
Geen moslimdemocratenDat de AKP waarnemend lid is geworden van de EVP, is geen kleine zaak. Het betekent dat ze de statuten, het Basisprogramma van Athene en het actieprogramma 2004-2009 onderschrijft. Maar kan een moslimpartij zich scharen achter christendemocratische beginselen? Aangezien het gaat om beginselen die potentieel door niet-christenen kunnen worden aanvaard - dat is nu al in onze partij het geval - is er in principe geen probleem. Want | |
[pagina 744]
| |
waarom spreekt men in het geval van de AKP niet van moslimdemocraten, naar analogie met de christendemocraten? Toen ik die vraag tijdens één van mijn bezoeken voorlegde aan Erdoğan, antwoordde hij: ‘Dat kunnen we nooit doen. We kunnen nooit de godsdienst gebruiken in de naam van de partij want mensen, bewegingen en partijen maken fouten en dat zou een nefast effect hebben op de godsdienst.’ Maar dat betekent niet dat we inhoudelijk geen verwantschap vertonen met de christendemocraten, integendeel. ‘Wij delen dezelfde fundamentele waarden en zijn net als jullie religieus geïnspireerd.’ Conform zijn stellingname vindt men in de statuten en het programma van de AKP nauwelijks verwijzingen naar de islam. In zijn brief van 8 september 2004 maakte hij me het volgende duidelijk: ‘In the preamble of the Statutes of the EPP there is a reference to the “(...) Christian view of mankind and Christian Democratic concept of society (...)”. The AKP will abide by this provision to the extent that is allowed by its own Statute and in conformity with the Constitutional Treaty of the EU.’ | |
Met ons en bij onsEr bestaan tal van redenen waarom een intense samenwerking tussen de AKP en de EVP verantwoord is. Inhoudelijk sluiten onze programma's en standpunten bij elkaar aan. Strategisch is het voor ons belangrijk een sterke partner te hebben in een kandidaat-lidstaat van die omvang. De Europese liberalen waren tegen elke prijs bereid de AKP te accepteren en heel even leek er ook een alliantie in de maak toen Erdoğan in juni 2004 de top van de liberale regeringsleiders bijwoonde. De AKP van haar kant heeft alle voordeel bij goede contacten met de grote centrum-rechtse partijen van Europa. Als Erdoğan ooit een doorbraak wil, dan kan dat niet met de liberalen maar wel met ons. Want bij ons bestaat de grootste kans dat de weerstand uiteindelijk kan worden overwonnen. Maar niet alle lidpartijen hebben de samenwerking reeds volkomen aanvaard. Er bestaat nog grote onwennigheid. De Franse pers bijvoorbeeld hekelde de zogenaamde dubbelzinnigheid van de EVP: vóór het lidmaatschap van de AKP maar tégen de toetreding van Turkije. Vicevoorzitter Pierre Lequiller belde mij eens op toen Le Monde hem daarover aansprak. | |
[pagina 745]
| |
‘On vous attaque’, zei hij. Strikt genomen hebben beide zaken niets met elkaar gemeen maar dat uitgelegd krijgen, is een ander paar mouwen. Dat is zeker het geval wanneer de kwestie-Turkije wordt misbruikt voor binnenlandse politieke doeleinden. In het voorjaar van maart 2005 schreef ik daarover een brief aan UMP-voorzitter Nicolas Sarkozy, waarin ik hem onder meer wees op de jarenlange samenwerking tussen de RPR en de Turkse partijen binnen de EDU. Hij heeft mij onmiddellijk geantwoord met ‘Merci bien. J'ai pris note. En toute amitié.’ Ik heb de grootste moeite met het feit dat Bayrou bijvoorbeeld zich ontpopte tot een fervente tegenstander van Turks EU-lidmaatschap maar dat hij wel lid is van een fractie waarvan iedereen behalve zijn partij voorstander is van Turks EU-lidmaatschap. Ook de uitspraak van Conventievoorzitter Giscard tegen Turkije is nefast gebleken voor het algemene klimaat in Frankrijk. Het mentale verzet werd er in elk geval door aangewakkerd.Ga naar eind366 Als er één land is dat een fundamentele invloed heeft gehad op de modernisering en verwestering van Turkije, dan is het Frankrijk, meer bepaald in de 19de en het begin van de 20ste eeuw, de periode waarin het moderne en seculiere Turkije is ontstaan.
Lidmaatschap werd aan de Turken reeds in 1963 in het vooruitzicht gesteld. Op 14 april 1987, toen ik voorzitter was van de EG, dienden ze een officiële toetredingsaanvraag in. De EVP is voorstander van open onderhandelingen die leiden tot een ‘bevoorrecht partnerschap’. De EU is vandaag niet bij machte zo een groot land te integreren. Gezien de financiële middelen die de lidstaten maar bereid zijn ter beschikking te stellen, is dat onweerlegbaar zo. Maar dat is geen principiële afwijzing. Het bevoorrecht partnerschap begrijp ik als een overgangsregime. Het is noodzakelijk maar tijdelijk. Alles hangt af van de resultaten van het bevoorrecht partnerschap en de toekomstige capaciteit van de EU om zo'n groot land op te nemen. Want indien de samenwerking positief wordt geëvalueerd en indien de EU over voldoende middelen beschikt, vallen de argumenten tegen volwaardig lidmaatschap weg. Wat we in dit verband absoluut nodig hebben, zijn politici die niet langer de gevangene van hun eigen attitudes zijn maar de moed hebben om zich boven de nationale politiek te plaatsen. Wie onder hen heeft er een Europese roeping? | |
[pagina 746]
| |
Gelijk hebben en gelijk krijgenGebrek aan politieke moed is er in elk geval geweest in de discussies omtrent het al dan niet opstarten van onderhandelingen met Kroatië. De EVP is voorstander van Kroatisch EU-lidmaatschap. Op basis van mijn goede contacten met premier Sanader en mijn werk in Bosnië was ik er van meet af aan van Overtuigd dat de Kroatische autoriteiten volledig meewerkten met het Internationaal Oorlogstribunaal in Den Haag. Maar ik heb ook meteen gewaarschuwd: de EVP kan alleen in haar opzet slagen indien voor beiden Kroatië én Turkije, een beslissing wordt genomen. Op 15 maart 2005 leidde ik in Brussel een bijeenkomst van onze ministers van Buitenlandse Zaken. De Nederlander Ben Bot en de Fransman Michel Barnier waren er niet. Het is ons toen niet gelukt een deadlock te vermijden op de vergadering van de Raad enkele dagen later in Luxemburg. Maar ik gaf niet op. Ik ondernam allerlei acties die tot een doorbraak zouden kunnen leiden. Zo schreef ik eind augustus, in naam van tien premiers waarvan negen van de EVP, een brief aan Tony Blair, die toen EU-voorzitter was.Ga naar eind367 Aanvankelijk ontving ik slechts een korte nota van één of andere sous-fifre met de mededeling dat mijn brief was aangekomen. Nadat de Raad in oktober 2005 dan toch besliste om de onderhandelingen met Kroatië én Turkije te openen, antwoordde Blair mij enthousiast: ‘Thank you for your letter of 26 August about the global role of the EU under our Presidency and, more specifically, Croatia's accession negotiations with the EU (...).’ De EVP kreeg alsnog gelijk en dat liet ik duidelijk uitschijnen.Ga naar eind368 De bezwaren en tussenkomsten van de hoofdaanklager van het Tribunaal waren niet altijd even ernstig en dat is ook overduidelijk gebleken. Wellicht heeft men Kroatië gebruikt om tegenstanders van Turks lidmaatschap finaal over de streep te trekken. | |
Quo vadis Europa?De uitbreiding van de Unie kan echter onmogelijk losgekoppeld worden van de verdieping. De instellingen van de Unie zijn nooit voldoende voorbereid geweest op een dergelijke grootschalige uitdaging. Reeds sinds Maastricht knelt hier het schoentje. Amsterdam en Nice brachten geen | |
[pagina 747]
| |
adequate oplossingen. De Conventie leverde schitterend werk maar de vraag rijst of ze niet te veel hooi op haar vork heeft genomen. Het eerste, institutionele deel én het ‘Handvest van de grondrechten van de Unie’ moeten absoluut gered worden. Wat is mijn langetermijnvisie? Ik geloof nog steeds in een federaal Europa. Dat is voor mij geen Verenigde Staten van Europa, laat staan een superstaat. Europa moet een federatie sui generis zijn, een gedecentraliseerde Unie op basis van haar lidstaten. Europa moet voorts binnen de context van de wereldwijde globalisering de sociale markteconomie realiseren.Ga naar eind369 Solidariteit en sociale cohesie staan hier voorop. De Politieke Unie moet tot stand komen via gemeenschappelijke acties op vlak van buitenlands- en veiligheidsbeleid. De Unie moet voorts zich bekommeren om de interne veiligheid.Ga naar eind370 Op institutioneel vlak ben ik voorstander van de rechtstreekse verkiezing van de voorzitter van de Europese Commissie die tevens voorzitter van de Raad is; een Europees Parlement met volledige bevoegdheid op wetgevend vlak, samen met de Raad; eigen financiële middelen voor de Unie conform het beginsel ‘no taxation without representation’ en vice versa; medebeslissing door het Comité van de Regio's; een uniform statuut en verkiezing van de leden van het Europees Parlement en een grotere rol voor transnationale partijen in de Europese verkiezingen. | |
Naar een nieuwe relanceHet verwijt dat het institutionele debat, ook binnen de EVP, jarenlang dominant is geweest, is voor een deel terecht. De focus op de hervorming van de instellingen heeft een groot gedeelte van de publieke opinie niet aangesproken. Het institutionele is noodzakelijk maar niet voldoende om een antwoord te geven op de vragen en verzuchtingen van onze medeburgers. Er is meer nodig. Aan Commissievoorzitter Barroso heb ik gezegd dat er een road map nodig is voor de relance van het Europese integratieproces. Naar het voorbeeld van ‘Europa 1992’ en de euro is er een nieuw enthousiasmerend en mobiliserend project nodig. Er moeten gemeenschappelijke acties komen - bijvoorbeeld op het vlak van energie, interne en externe veiligheid - die gedragen worden door de parlementen, het middenveld en de media. De rol van de Commissie is hierin cruciaal. Ze moet voorstel- | |
[pagina 748]
| |
len doen die door de Europese Raad worden aanvaard én verdedigd. En de regeringsleiders moeten opnieuw die acties uitdragen. Daarvoor is leiderschap nodig en daar ontbreekt liet momenteel aan. Toch zijn er tekenen van hoop: de nieuwe Duitse regering die onder leiding van Angela Merkel wil voortbouwen op de Grondwet; het groeiende inzicht, onder meer tijdens de EVP-top in december 2005, dat het huidig dotatiesysteem waarmee de Unie wordt gefinancierd onhoudbaar is... Als de politieke wil er is, kan er veel gebeuren, zelfs indien het institutionele raamwerk nog onvolmaakt is. Het EVP-congres in Rome, dat bij het verschijnen van deze memoires reeds achter de rug zal zijn, gaat uitdrukkelijk uit van de premisse dat, indien Europa opnieuw gelanceerd moet worden, het samen met de burgers zal zijn. Misschien kan Rome de aanzet zijn tot een nieuw tijdperk.
Europese politieke partijen kunnen in deze opleving een belangrijke rol spelen. Maar dan mogen de lidpartijen het bestaan van transnationale partijen niet verdonkeremanen, zoals nu al te dikwijls het geval is. Als ik denk aan de toespraken die ik als EVP-voorzitter op talloze congressen van onze lidpartijen heb gehouden... Alleen hier te lande vindt men het blijkbaar niet nodig dat iemand ook over Europa komt spreken. Europa moet natuurlijk tot de horizon van de partij behoren en niet alleen een zaak zijn van Europarlementsleden. Een partij die niet wil stikken in het kleine, eigen belang, heeft die openheid nodig. Europa moet iedereen ter harte gaan. En een partij moet daarin investeren, ook en vooral bij de jongeren. Want zij zijn het die het Europa van de toekomst zullen bouwen. |
|