De memoires
(2006)–Wilfried Martens– Auteursrechtelijk beschermdLuctor et emergo
[pagina 4]
| |
Ik draag dit boek op aan mijn kinderen Kris, Anne, Sarah, Sophie en Simon en aan mijn twee kleinzonen Alexander en Lucas maar ook aan alle andere jongeren die willen weten wat politiek engagement in een mensenleven kan betekenen.
| |
[pagina 5]
| |
O Lord support us all the day long
Until the evening comes,
The shadows lengthen and the busy world is hushed,
The fever of live is over and our work is done.
Then Lord in your Mercy,
Give us a safe lodging,
A Holy rest and peace at the last. Amen
John Henry Cardinal Newman
| |
[pagina 6]
| |
‘Moge Hij ons de hele dag ondersteunen,
totdat de schaduwen lengen
en de avond aanbreekt,
en de drukke wereld tot stilte wordt gebracht,
en de koorts van het leven voorbij is,
en ons werk gedaan!
Moge Hij dan in Zijn genade
ons een veilig onderkomen schenken,
en een heilige rust, en eindelijk vrede.’
Vertaald uit
The Oxford Book of Prayer, 1988, p. 101.
| |
[pagina 17]
| |
Ten geleideElk levensverhaal is een opeenvolging van successen en mislukkingen. Aan de successen herinneren we graag. Mislukkingen plegen we te verdringen. Nochtans zijn beide innig met elkaar verweven. Een mislukking scherpt de strijdlust aan en heel wat overwinningen zijn geboren uit tegenslagen. Luctor et emergo. Ik worstel en ik kom weer boven.
Ik heb reeds te veel memoires gelezen van binnen- en buitenlandse politici om niet te beseffen dat het een gevaarlijk genre is. De memoireschrijver kan kiezen voor het oprakelen van herinneringen en anekdotes zoals begenadigde sprekers weleens doen in tafelspeeches waarmee ze vooral de dames trachten te charmeren. Sommige memoires zijn een soort zelf-verheerlijking, andere een afrekening. De ene lijken de romanvorm als inspiratiebron te hebben, de andere kennen aan hun dagboeknotities een eeuwigheidswaarde toe. Zelf heb ik met dit boek een pedagogische doelstelling voor ogen. Ik wil de politiek ontwakende jongeren en ook de politiek bewuste burgers - de ‘meerwaardezoekers’ in het moderne jargon - een soort geschiedenis voor de periode 1950-2005 meegeven vanuit mijn persoonlijke ervaring als student, Vlaams militant, jongerenvoorzitter, partijvoorzitter, eerste minister en nadien Europarlementslid en voorzitter van de Europese Volkspartij. Is deze ambitie te hoog gegrepen? Het geheugen werkt immers zeer selectief en verzwakt meestal met het vorderen van de jaren. Zelf vergeet ik weleens iets maar de memorie komt haarscherp terug als ik word geconfronteerd met parlementaire annalen, bandopnames van speeches en interviews. Dan herbeleef ik als het ware die gebeurtenissen, herinner ik mij met welke gevoelens ik daar op de tribune stond en komen mij allerlei details voor de geest die mij volledig terugplaatsen in het toenmalige tijdskader. | |
[pagina 18]
| |
Memoires schrijven is een inspannende en tijdrovende bezigheid, vooral voor een politicus die, zoals ik, nog voortdurend op de Europese en internationale scène optreedt en de verantwoordelijkheid draagt voor een supranationale partijorganisatie. Ik meende vier à vijf jaar voor zo'n boek te moeten uittrekken. Dus ging ik op zoek naar medewerking. Mijn keuze viel op politiek auteur Hugo De Ridder, die zich als Wetstraatjournalist gedurende dertig jaar behoorlijk kritisch tegenover mij had opgesteld. Namens Uitgeverij Lannoo legde hij me een concrete planning voor, waardoor ik tegen mijn zeventigste verjaardag (op 19 april 2006) een manuscript van 850 bladzijden kon neerschrijven. Hij zegde me ook toe zijn volledige documentatie ter beschikking te stellen die hij verzameld had voor zijn politieke boeken, te beginnen met de biografische gegevens vervat in Omtrent Wilfried Martens. De inbreng van deze goed geïnformeerde en vergrijsde Wetstraatwatcher zou mijn opzoekingswerk geweldig verlichten. Hij zou me bovendien voortdurend kunnen wijzen op hiaten in mijn verhaal. Maar het mocht geen boek worden dat alleen kan worden gesmaakt en begrepen door de incrowd van de Wetstraat. Vandaar dat ik ook de medewerking heb ingeroepen van twee jonge wetenschappers van de K.U.Leuven, die onder leiding van professor Emmanuel Gerard ervoor moesten zorgen dat al mijn activiteiten konden worden gesitueerd in hun historisch kader. Voor het Europees gedeelte kon ik een beroep doen op de waardevolle expertise van dr. Steven Van Hecke, die in 2005 promoveerde met een proefschrift over het ontstaan en de uitbouw van de EVP. Voor de Belgische hoofdstukken leverde Pieter Ronsijn een essentiële bijdrage. Ik ontmoette Pieter voor het eerst tijdens het schrijven van zijn licentiaatsverhandeling ‘De doorbraak van de federale gedachte in de Christelijke Volkspartij’. Nadien zag ik hem gedurende anderhalf jaar bijna wekelijks. Zijn vele doelgerichte vragen, suggesties en voorstudies verplichtten mij vrijmoedig te getuigen over de idealen en de verwezen-lijkingen, over de conflicten, nederlagen en successen van mijn politieke generatie. Hij was in dit project dan ook mijn ideale sparringpartner.
Dit groepswerk van jeugdige kennis en vergrijsde ervaring heeft meermalen geleid tot vinnige discussies met als voornaamste bekommernis zo dicht mogelijk de historische waarheid te benaderen, voor zover die al bestaat. | |
[pagina 19]
| |
Het schrijven van mijn memoires werd op die manier een boeiende tocht door mijn eigen leven. Aan de hand van documenten, beelden en geluids-fragmenten werd ik telkens opnieuw geconfronteerd met mijn uitspraken en opvattingen van jaren geleden. Ook al zijn ze misschien geëvolueerd, toch heb ik er zorg voor gedragen mijn woorden en daden van toen naar waarheid weer te geven.
Ik ben ook bijzondere dank verschuldigd aan vele anderen die me hebben geholpen, onder meer aan Griet Luyten voor de eindredactie, de biblio-thecarissen van het federale parlement en hun voortreffelijke hemerotheek, Guy Coppieters en Marc Therry voor de zorg die ze blijven besteden aan mijn 320 meter documenten in de kelders van het Rijksarchief onder de Kunstberg, mijn diplomatiek adviseur Jan Grauls jr. voor zijn accurate notities, professor Laurent Van Depoele voor het nalezen van het derde deel, en uiteraard Uitgeverij Lannoo, waar Lieven Sercu en Dirk Demuynck mij enthousiast bijstonden. | |
Vier delenMijn memoires bestaan uit vier delen. In Deel I diep ik herinneringen op uit mijn jeugd, beschrijf ik mijn politiek ontwaken, eerst in de ABN-kernen en de KSA, dan aan de universiteit van Leuven en in de Vlaamse Volksbeweging, vervolgens als voorzitter van de CVP-jongeren. Dit deel wordt afgesloten met mijn zeven jaar CVP-voorzitterschap en de mislukking van het Egmontpact. Het bestrijkt de periode 1936-1978. In Deel II doe ik het relaas van mijn twaalfjarige premierschap (1979-1992). Alle grote thema's laat ik aan bod komen: de staatshervormingen, de economische crisis, de schuldenberg, de devaluatie, de bijzondere machten en de spaarplannen. Poupehan ga ik niet uit de weg evenmin als de Voeren-carrousel, het Heizeldrama, en de rakettenkwestie. Uitgebreid geef ik mijn visie op de abortuskwestie en onze relaties met Zaïre en Rwanda. Uiteraard sta ik stil bij de diverse regeringscrisissen en de samenstelling van de ministeriële ploegen. Deel III overschouwt een van de belangrijkste maar bij het grote publiek minst bekende facetten van mijn politiek leven. Dit speelt zich sinds 1975 | |
[pagina 20]
| |
af op het Europese forum. Ik stond aan de wieg van de Europese Volkspartij; als premier nam ik actief deel aan de Europese Raden; en als Europees Parlementslid, EVP-voorzitter en EVP-fractieleider bouwde ik de Europese Volkspartij uit tot de grootste politieke familie op het Europese continent. Weinigen weten hoeveel energie en overtuigingskracht ik hierin heb geïnvesteerd. In Deel IV ten slotte ga ik dieper in op mijn federalistische ideeën, de taak van een eerste minister, mijn relaties met koning Boudewijn en mijn familiaal leven om in het slothoofdstuk tekenen van hoop te ontwaren in de heroplevende christendemocratie. | |
DiscretieIn mijn memoires maak ik enkele brieven van koning Boudewijn voor het eerst openbaar. Dat kan wat ongewoon lijken voor iemand die steeds heeft gepleit en nog pleit voor de discretie. Maar de gebeurtenissen liggen al vijftien jaar en meer achter ons, en de koning is in 1993 overleden. Kardinaal Suenens heeft zelfs gemeend de inhoud van het intieme dagboek van de koning te mogen citeren om religieuze geschriften te illustreren.Ga naar eind1 Over koning Boudewijn zijn bovendien taaie speculaties ontstaan, in het bijzonder over zijn optreden in de Rwanda-crisis van oktober 1990, die geen enkel verband vertonen met de werkelijkheid. Om de historische waarheid recht te doen, is het van groot belang dat de inhoud van de brieven die hij mij toen schreef, bekend wordt gemaakt. Ook zijn brief van 11 juli 1988 in verband met de staatshervorming, die ik in de ministerraad van 15 juli voorlas, werd reeds gereveleerd in het boek van de gewezen Le Monde-journalist José-Alain Fralon.Ga naar eind2 Dit is klaarblijkelijk gebeurd door toedoen van een lid van de toenmalige regering. De brieven over de abortuszaak, die ik ook in mijn memoires opneem, behoren reeds tot het publieke domein. Koning Boudewijn en de regering hebben in april 1990 beslist de inhoud ervan aan het parlement mee te delen. De memoires van Jean Duvieusart over de koningskwestie werden 25 jaar na de feiten gepubliceerd bij leven van koning Leopold III. Hij maakte de integrale tekst van de notulen van alle ministerraden uit die crisisperiode openbaar.Ga naar eind3 In de memoires van Gaston Eyskens lezen we voorts het relaas | |
[pagina 21]
| |
van gesprekken met de toen nog levende koningen Leopold III en Boudewijn. Ik stel me trouwens de vraag welke historicus na verloop van de voorgeschreven termijn van vijftig jaar mijn gesprekken met Boudewijn en diens brieven nog in een juist kader zal kunnen plaatsen, als ik hem via deze memoires geen helpende hand zou toesteken.
Deze memoires bevatten een aantal portretjes van vrienden en tegenstrevers. Het namenregister achteraan in het boek bevat niet minder dan duizend namen. Het is zeker dat ik nog een aantal vrienden en medewerkers ben vergeten. Als u een van diegenen bent, hoop ik dat u mij dat vergeeft. Aan zij die wel worden vernoemd, zeg ik: dit is mijn verhaal, zo eerlijk en waarheidsgetrouw mogelijk. Niets belet u er het uwe naast of tegen te plaatsen. De historische kennis kan er maar wel bij varen. Dat de verantwoordelijkheid voor dit verhaal uitsluitend bij mezelf berust, staat buiten kijf.
Wilfried Martens, Oostduinkerke, 21 maart 2006 |