De Hollandsche schilderkunst in de 17e eeuw: Frans Hals en zijn tijd
(1935)–Wilhelm Martin– Auteursrecht onbekendOnze 17e eeuwsche schilderkunst in het algemeen, in hare opkomst en rondom Frans Hals
W. Martin, De Hollandsche schilderkunst in de zeventiende eeuw: Frans Hals en zijn tijd. Onze 17e eeuwsche schilderkunst in het algemeen, in hare opkomst en rondom Frans Hals. J.M. Meulenhoff, Amsterdam z.j. [1935]
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 64 N XVII=1935 Mar (1)
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De Hollandsche schilderkunst in de zeventiende eeuw: Frans Hals en zijn tijd. Onze 17e eeuwsche schilderkunst in het algemeen, in hare opkomst en rondom Frans Hals van W. Martin uit 1935.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. π2, π4, II, III, VI, XVI, 472 en 474) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina π1]
FRANS HALS EN ZIJN TIJD
[pagina π3]
[vignet]
[pagina I]
DE HOLLANDSCHE SCHILDERKUNST IN DE ZEVENTIENDE EEUW
*
FRANS HALS EN ZIJN TIJD
[pagina V]
DE HOLLANDSCHE SCHILDERKUNST
IN DE ZEVENTIENDE EEUW
*
FRANS HALS EN ZIJN TIJD
ONZE 17E EEUWSCHE SCHILDERKUNST IN HET ALGEMEEN, IN HARE OPKOMST EN RONDOM FRANS HALS
DOOR
PROF. DR. W. MARTIN
J.M. MEULENHOFF - UITGEVER - AMSTERDAM
[pagina IX]
INHOUDSOPGAVE
VOORBERICHT | blz. vii |
INHOUDSOPGAVE | blz. ix |
INLEIDEND HOOFDSTUK | blz. 1-26 |
Waardeering onzer oude schilderkunst voorheen en thans, blz. 1. Uittocht van schilderijen naar het buitenland, blz. 3. Veel van het allerbeste rest ons, blz. 5. Bronnen voor onze kennis, blz. 5. Teekeningen en studies, blz. 7. Tegenwoordig uiterlijk der schilderijen, blz. 8. Hun oorspronkelijk milieu, blz. 8. Oorspronkelijke omlijsting, blz. 10. Signaturen en dateeringen, blz. 10. Archivalia en gedrukte bronnen, blz. 10. Leven en maatschappelijke positie der schilders, blz. 11. Belangstelling van overheid, hof en particulieren in kunst en kunstenaars, blz. 19. Geen openbare meeningenstrijd, blz. 22. De kunstsmaak van het 17e eeuwsch publiek, blz. 24.
AFDEELING A. ONZE ZEVENTIEND'EEUWSCHE SCHILDERKUNST IN HET ALGEMEEN | blz. 27-227 |
EERSTE HOOFDSTUK. Ontwikkeling, onderwerpen en centra | blz. 27-67 |
Ontwikkeling in de vijftiende eeuw, blz. 27. De zestiende eeuw, blz. 30. De scheiding van Noord- en Zuid-Nederland en de invloed hiervan op de Hollandsche kunst, blz. 34. Wijziging van werkkring der Hollandsche schilders, blz. 36. De burgerij en hare instellingen zijn de voornaamste bestellers en koopers, blz. 36. Eerst later decoratief-monumentale opdrachten, blz. 37. Overheerschende rol der schilderkunst, blz. 38. Onderwerpen, die geschilderd worden, blz. 39 tot 59. Het portret, blz. 39. De officieele portretgroep, blz. 41. Geschiedenis te land,
[pagina X]
blz. 42. Geschiedenis ter zee, blz. 47. Allegorieën, mythologische verhalen, afbeeldingen uit de Oude Geschiedenis, Bijbelsche verhalen, blz. 51. Landschap, blz. 54. Zeestuk, blz. 54. Genre, blz. 55. Architectuurstuk en stadsgezicht, blz. 57. Dierstuk, blz. 58. Stilleven, blz. 58. Dood en levend pluimvee, blz. 59. Specialiseering der kunstenaars met betrekking tot de onderwerpen, blz. 62. Samenwerken van schilders, blz. 62. Middelpunten der schilderkunst, blz. 63. Invloed van de woonplaats van den schilder op diens kunst, blz. 65. Reizen naar het buitenland, blz. 66.
TWEEDE HOOFDSTUK. Algemeene karakteristiek onzer zeventiend' eeuwsche schilderkunst | blz. 68-104 |
Burgerlijk, blz. 68. Onafhankelijk, blz. 69. Realistisch, blz. 70. Schilderachtig, blz. 72. Gebrek aan zwier, blz. 74. Het licht, blz. 77. De kleur, blz. 78. Het kabinetstuk en de groote formaten, blz. 79. De uiterlijke stijlvorm, blz. 82. Verschil tusschen Noord- en Zuid-Nederlandsche vormgeving, blz. 83. De Hollandsche schildertechniek, blz. 85. De drie tijdperken, blz. 90 tot 98. De opkomst, tot ± 1635, blz. 90. De bloeitijd, ± 1635 tot ± 1670, blz. 92. Het verval, ± 1670 tot ± 1700, blz. 95. Stijltypen uit de drie tijdperken: portret, portretgroep, landschap, genre, blz. 99.
DERDE HOOFDSTUK. Internationale stroomingen gedurende de zeventiende eeuw | blz. 105-152 |
Invloeden van Vlaamsche, Italiaansche en Fransche vormen, blz. 106. Conflict tusschen realisme en formalisme, blz. 107. Realisten, die het in academischen trant probeeren, blz. 108. Trek naar Italië, blz. 111. Onderwerpen, uit den vreemde afkomstig, blz. 112. Academisten te Haarlem, blz. 114 tot 121. Karel van Mander, blz. 114. Hendrick Goltzius, blz. 116. Cornelis van Haerlem, blz. 116. Salomon de Bray, blz. 117. Jan de Bray, blz. 117. Pieter Soutman, blz. 119. Frans de Grebber, blz. 119. Pieter de Grebber, blz. 120. Caesar van Everdingen, blz. 120. Academisten te Utrecht, blz. 121 tot 134. Abraham Bloemaert, blz. 124. Hendrick Bloemaert, blz. 126. Joachim Wtewael, blz. 126. Paulus Moreelse, blz. 127. Gerard Honthorst, blz. 128. Jan van Bylert, blz. 131. Dirck van Babueren, blz. 131. Hendrick Terbrugghen, blz. 132. Paulus Bor, blz. 132. Nicolaus Knupfer, blz. 132. De Oranjezaal in het Huis ten Bosch, blz. 135. Academisme te Delft (L. Bramer), blz. 140. Academisme te Amsterdam, blz. 141 tot 148. Pieter Lastman, blz. 142. Nicolaes Moyaert, blz. 144. Jacob Pynas, blz. 146. Jan Pynas, blz. 146. Gerard de Lairesse, blz. 148. Schilders van arcadische figuurlandschappen te Utrecht en elders, blz. 149 tot 152. Cornelis Poelenburgh, blz. 149.
[pagina XI]
VIERDE HOOFDSTUK. De Hollandsche schutter-, regentenen anatomiestukken gedurende de zeventiende eeuw, | blz. 153-227 |
Het probleem en de ontwikkeling zuiver Hollandsch, blz. 155. Aard der schuttergroepen, blz. 159 tot 166. Aanleiding tot hun ontstaan, blz. 158. Afgebeelden en accessoires, blz. 160. Ontbreken van paarden, blz. 161. Plaats der handeling, blz. 161. Plaatsing der schutterstukken aan den wand, blz. 162. Geen systeem bij de bestellingen, blz. 164. Eischen voor de groepeering in de schilderij, blz. 164. Mate van gebondenheid van den kunstenaar, blz. 165. Portretten van officieren en vaandrigs-alleen, blz. 166. Aard der regenten- en anatomiestukken, blz. 167 tot 168. Aanleiding tot hun ontstaan; gestelde eischen; mate van gebondenheid van den kunstenaar; afgebeelden en accessoires, blz. 167. Tijdsduur en verspreiding der schutter- en regentenschildering, blz. 168. Representatief karakter der schutter- en regentenstukken, blz. 168. Verbinden van portret en handeling, blz. 169. Onderwerpen: vergaderingen, maaltijden, stoeten enz., blz. 169. Algemeen karakter der compositie van schutter- en regentenstukken en anatomieën en ontwikkelings-stadia daarvan, blz. 170 tot 173. Nadere beschouwing van enkele Haarlemsche e.a. groepen aan tafel, blz. 174 tot 201. Cornelis van Haerlem 1583, blz. 174. Frans Hals, 1616, blz. 174. Ravesteyn 1618, blz. 176. Frans Hals 1627, blz. 177. Frans Hals 1633, blz. 181. Verspronck 1642, blz. 182. Jan de Bray 1663 en '64, blz. 182. Amsterdamsche groepen aan tafel, blz. 184-202. Van der Voort 1618, blz. 187. De Keyser 1619 en '27, blz. 187-188. Rembrandt's Anatomische Les 1632 blz. 188. Jacob Backer 1634, blz. 190. F. Bol 1649, blz. 192. Van der Helst's Schuttersmaaltijd 1648, blz. 192. Zwierigheid en verder verloop tot 1680, blz. 194 tot 201. Regentenstukken naar Amsterdamsch en Haarlemsch voorbeeld elders in den lande, blz. 201. De laatste groepen aan tafel van Rembrandt en Hals, blz. 202 tot 207. Rembrandt's Anatomie van Dr. Deyman, blz. 202. De Staalmeesters 1662, blz. 203. Hals' Regenten en Regentessen 1664, blz. 204. Nadere beschouwing van enkele schutterstoeten, blz. 208 tot 226. Aert Pietersz 1599, blz. 208. Frans Hals 1639, blz. 209. Ondankbare opdrachten aan de Keyser en Elias, blz. 209. De stoeten ten voeten uit, blz. 211. De Nachtwacht 1642, blz. 212. Van der Helst's korporaalschap van kapitein Bicker 1639, blz. 216. Hals' magere compagnie 1633-37, blz. 217. De schuttersgroepen in de nieuwe zaal van den Kloveniersdoelen, blz. 217 tot 224. Flinck's Schuttersfeest 1648, blz. 224. Schutterstoeten buiten Haarlem en Amsterdam, blz. 226.
AFDEELING B. DE OPKOMST (DE TIJD VOOR REMBRANDT, 1600-1635). FRANS HALS EN ZIJN KRING (1615-1680). | blz. 228-428 |
VIJFDE HOOFDSTUK. Landschap-, kleinfiguur- en paar- |
[pagina XII]
denschilders, zee-, architectuur- en stillevenschilders, 1600-1625 | blz. 228-294 |
Het veldwinnen van het nationaal realisme, blz. 228. Herleving van het landschapschilderen, blz. 229. Abraham Bloemaert, blz. 229. Vlaamsche landschapschilders in Holland, blz. 229. Gillis van Coninxloo, blz. 230. Roelant Savery, blz. 233. Elsheimer's invloed, blz. 234. Hollandsche opvattingen, blz. 236. Hercules Seghers, blz. 238. Landschap-teekeningen en -prenten: Buytewech, Jan van de Velde, Esaias van de Velde, blz. 241-243. Schilders van landschap met figuur: Arent Arentsz en H. Avercamp, blz. 243 tot 246. Pieter Molijn, blz. 246. Esais van de Velde, blz. 247. Jan van Goyen's vroege werk, blz. 248. Salomon Ruysdael's vroege werk, blz. 250. Droochsloot, blz. 251. Adriaen van de Venne, blz. 251. Paardenschilders (Esaias van de Velde, Pacx, Droochsloot, Jan Martsen, van der Stoffe, Palamedes Stevaerts), blz. 256-257. Zeeschilders, blz. 257 tot 269. H. Vroom, blz. 258. Van Wieringen, blz. 259. W. van de Velde de Oude, blz. 261. Jan Porcellis, blz. 261. Simon de Vlieger, blz. 264. Andere meesters der grijze school, blz. 266. Abraham van Beyeren, blz. 267. De familie Willaerts, blz. 267. Architectuurschilders, blz. 269 tot 282. Geconstrueerde fantazie-gebouwen, blz. 269. Onderwerpen, blz. 271. Methode, blz. 271. Hendr. Aertsz e.a., blz. 274-275. B. van Bassen, blz. 275. D.v. Deelen, blz. 276. Het realistisch architectuurstuk: P. Saenredam, blz. 278. Stillevenschilders, blz. 282 tot 288. Het Keukenstuk, blz. 283. Van Ryck, Cornelis Delff, Willem van Nieuland, blz. 283. Overgang van keukenstuk naar stilleven: Floris van Schooten, blz. 284. N. van Heussen, blz. 286. Floris van Dyck, blz. 286. Onderwerpen der stillevens, blz. 287. Het stilleven met moreele strekking (vanitas), blz. 287 en 288. Het Bloemstuk, blz. 288 tot 294. Ambr. Bosschaert, blz. 289. Roelant Savery, blz. 292. Algemeen karakter van ons stilleven in het eerste kwart der 17e eeuw, blz. 292.
ZESDE HOOFDSTUK. Het Hollandsch portret, 1600-1635 (behalve Hals) | blz. 295-324 |
Stijl-karakter, blz. 295. Hollandsch en Vlaamsch, blz. 296. Soorten van portretten en hun compositie, blz. 298. Cornelis Ketel, blz. 301. Mierevelt, blz. 302. Ravesteyn, blz. 308. Moreelse, blz. 308. Honthorst en anderen, blz. 309. Van Schooten, blz. 309. Bailly, blz. 309. De Amsterdammers na Ketel: van der Voort, blz. 310. Elias, blz. 312. Thomas de Keyser, blz. 312. Santvoort, blz. 318. Friesland: W. de Geest, blz. 319. Dordrecht: J.G. Cuyp, blz. 320. Zeeland: S. Mesdach, H. van der Mast e.a., blz. 322-324.
ZEVENDE HOOFDSTUK. Frans Hals en zijn kunst, | blz. 325-349 |
De beteekenis van zijn optreden, blz. 326. Virtuositeit, blz. 326.
[pagina XIII]
Humor, blz. 329. Bekendheid in eigen tijd, blz. 329. Van Vlaamsche afkomst, blz. 329. Niet vroeg rijp, blz. 330. Niet uitermate productief, blz. 330. Aard zijner enkelportretten, blz. 331. Hals' kijk op de menschen, blz. 331. Genre-achtige koppen en composities, blz. 332. Hals' techniek, blz. 334. Zijn Hollandsche stijl, blz. 336. Voorbijgaande invloed van Rubens, blz. 336. Verschil met van Dyck's kunst, blz. 337. Het gedistingeerde bij Hals, blz. 338. Enkele zijner voornaamste werken, blz. 339 tot 342. De Vroolijke Drinker, blz. 339. Hals' beeltenis, blz. 342. Hals' leerlingen, navolgers en copiisten, blz. 343 tot 349. Frans Hals de Jonge, blz. 344. De familie Beresteyn in het Louvre, blz. 345. H. Pot, blz. 345-346. Verspronck, blz. 347-349.
ACHTSTE HOOFDSTUK. Genre-schilders onder den invloed van Frans Hals | blz. 350-406 |
Voorloopers, blz. 350. Opbloei van het Hollandsche genre-stuk in Haarlem, blz. 351. Hals' kinder-tafreelen en vroolijke gezelschappen, blz. 351. De schilders van cavaliers en hunne dames, blz. 352 tot 367. Buytewech, blz. 355. Esaias van de Velde, blz. 359. Dirck Hals, blz. 360. Pieter Codde, W.C. Duyster, A. Palemedesz enz., blz. 364-367. G. ter Borch's vroege soldatenstukken, blz. 367. Het burger- en boeren-genrestuk, blz. 367 tot 406. Adriaen Brouwer's invloed, blz. 367. P. Quast e.a., blz. 370-371. Het boertige bij A.v.d. Venne, blz. 371. Staverenus, blz. 373. Jan Miense Molenaer, blz. 373. Judith Leyster, blz. 378. Claes, Jan, Harmen en Reynier Hals, blz. 382. Toestand der genreschilderkunst hier te lande omstreeks 1635, blz. 384. Latere boerenschilders te Haarlem, blz. 386 tot 406. Adriaen van Ostade, blz. 386. Cornelis Dusart, blz. 396. C. Bega, blz. 400. Mindere navolgers van A. van Ostade, blz. 401. Isaac van Ostade, blz. 402.
NEGENDE HOOFDSTUK. Het stilleven te Haarlem, Leiden en elders naast Hals en Rembrandt | blz. 407-428 |
Haarlemsche stillevenschilders naast Frans Hals, blz. 407 tot 412. Frans Hals' invloed op de stillevenschilders, blz. 407. Pieter Claesz., blz. 408. Willem Heda, blz. 408. Hunne navolgers, blz. 411. Jan van de Velde, blz. 411. Vincent Laurensz. van der Vinne, blz. 411. B. van der Meer en P. Roestraten, blz. 412. Zijn de stillevens naar de natuur geschilderd?, blz. 412. Het schilderen in bruinen en grijzen toon, blz. 414. Johannes Torrentius, blz. 414. Leidsche ‘vanitas’-schilders, blz. 414 tot 419. David Bailly, blz. 415. Harmen en Pieter van Steenwyck, blz. 416. Het vroege werk van Jan Davidszoon de Heem, blz. 417. Pieter Potter's stillevens, blz. 418. I. Vermeulen, blz. 418. J. de Claeuw en E. Collyer, blz. 419. Invloed van de Leidsche stillevenschildering op Rembrandt,
[pagina XIV]
Lievens en Dou, blz. 419. Vergelijking van Haarlemsch en Leidsch stilleven, blz. 422. Het bloem- en vruchtenstilleven volgt vooralsnog de oude banen, blz. 424. Verdere differentieering der stillevensoorten: meer varianten, rijker en sierlijker compositie, blz. 424. Wijze van componeeren, blz. 424. Onderwerpen, blz. 424. Visch-stillevens, blz. 424 tot 426. Pieter van Noort en Pieter de Putter, blz. 425. Het jachtstilleven, blz. 426. Elias Vonck, blz. 426. Salomon Ruysdael's stillevens, blz. 426. Uithangteekens, blz. 427. Geen illusionisme, blz. 427. Besluit, blz. 428.
AANTEEKENINGEN | blz. 429-453 |
LIJST VAN AFBEELDINGEN, ALFABETISCH VOLGENS DE KUNSTENAARS | blz. 454-460 |
REGISTER | blz. 461-471 |
[pagina 473]
Colophon
Van dit werk, gedrukt op zwaar Engelsch kunstdrukpapier, door de N.V. Drukkerij G.J. Thieme te Nijmegen, zijn de eerste honderd exemplaren welke van de pers kwamen, als Luxe-Editie in den handel gebracht, gebonden in geheel marokijnlederen band, met goudsnede en gouden stempel en genummerd van 1-100