Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende XXXVI De extase brak als een zuil. van de sneeuwtoppen van het heelal sloeg de ziel in verwilderden val naar de poelen van wanhoop en pijn: met een duisteren okeren gloed doordrenkte het avondheelal de zon die in 't zachtgroene dal de rivier had geronnen tot bloed. Vorige Volgende