Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 184] [p. 184] XXXIII Toen sprong uit den mond van den knaap met den klank van klinkend metaal de zilverstem van de fontein door de duistrende avondzaal; de schemering werd tot een zee en het hart - een jonge dolfijn op de driftige waterstraal - steeg extatisch in het heelal als een wervlende serafijn. Vorige Volgende