Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende XXXI De geloovigen knielden als graan. langs de golven wandelde 't licht, als het eenmaal op zee had gedaan tot de storm was getemd en gezwicht. het kwam recht als een zwaard op hem aan, doch hoezeer ook verblind door dit licht, de man bij de zuilen bleef staan. Vorige Volgende