Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] Kerkhof te Carmona De dooden liggen hier goed. een jongen heeft mij er binnengeleid; eerst rende hij naast mij en voor mij uit als een jonge hond in de voorjaarszon, tot ver buiten de poort, waar de heuvelrug als een havenhoofd plotseling afbreekt, een brug van bazalt, hoog boven het andalusische land dat golft als een zee, tot den einder beplant met pril wintergraan. - toen zijn wij naar het kerkhof gegaan aan den rand der stad. er heerscht stilte en heldere rust, geen treurwilg, geen droefenis; een hof met donker kort gras, in een hoek een palm en een bron; en rondom streng, blinkend wit, overstraald door de lentezon de hooge mansdiepe muur met de dooden erin, rij aan rij, naast en boven elkaar. geen kruisen, geen wasbloem, geen handenwringend misbaar; op een koperen plaat of in marmer gegrift enkele woorden, en de dood door die soberheid hersteld in zijn naakte waarde: het einde der aarde te zijn, het vuur aan het eind van den tijd. [pagina 142] [p. 142] hoog boven den muur, als een zwarte vlam in de harde oneindigheid het roerlooze zwaard van den doodenboom, een cypres die de ruimte splijt. Vorige Volgende