Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 133] [p. 133] Leda Gelijk een treurwilg zat zij in heur haar dat tot de lenden neerhing; een dunne schemering, waarin het bloedkoraal, de weemoed van den mond in pijn verging. vergeefs het teeder ademen van den buik en van de lendenen het donker dal waarin de vogel neerstreek; een somb're nacht, een lange blaadrenval waarin de melodie der vleugelen verdween. en in de eenzaamheid van dit heelal, een leege hel van duisternis en steen, waarin sindsdien geen zon of maan meer scheen lag zij, verloren in het wijde dal, onder den nacht van haar versteenend haar. Vorige Volgende