Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] Afscheid Ik ga op weg en laat mijn huis verdonkren in het avondrood - o, ga niet weg, de nacht is groot. ik kan niet blijven lieveling, de dood ontbood mij tot zijn kring; vergeef mij dat ik achterlaat wat ik zoozeer heb liefgehad: mijn huis, mijn stad, mijn kleine straat en u mijn eigen hart, ik hoor een lied een groote stem. - zijt gij dan niet van mij? van hem. [pagina 93] [p. 93] o, vrouw die eenzaam achterblijft in het verwaaiend avondrood o dood, o stem de nacht is groot en sterk de stem die tusschen slaap en morgenrood roept uit het nieuw Jeruzalem. Vorige Volgende