Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] V De vreemdeling Laat mij alleen. dit is de tweesprong onzer wegen. gij hebt mij tot den versten rand geleid. maar keer hier om, ween niet. gij kunt den laatsten tocht naast mij niet schrijden, noch ik met u, gij gaat hem eens alleen. gij zijt mij nochtans onverdeeld verpand: ik heb uw bloed den donkren kus gegeven van hen, die boven dood en leven ontstegen zijn. ik ben hun afgezant. ik beid uw komst. wij zullen eens den zwarten wijn van dood en donker uit één beker drinken, wij zullen stroomend in elkaar verzinken en eeuwig zijn. vaarwel. ik keer niet weer. maar gij komt zelve, later. vaarwel. het water roept voor de derde keer. Vorige Volgende