worden ervaren (gevoeld en gedacht) zich tenminste wèl wijzigt en, scherp of langzaam, over-zichtbaar of nauwlijks-naspeurlijk wisselt van tijd tot tijd, van volk tot volk, van individu tot individu; en in den laatste van jaar tot jaar, van minuut tot minuut. Indien het al waar is, dat er onafhankelijke, onvergankelijke kernen zijn, dan is het nog meer waar, dat de wijzen waarop, de organen waarmee ze worden gevoeld, gepeild, geproefd en doorgrond eindeloos zijn geschakeerd; dat zij, door verschillende organen ervaren, verschillende waarden worden.
De sensibiliteit varieert, en met haar de vorm. Dat is niet de literair-historische vorm, niet de prosodische. Werd het drama niet eeuwen aaneen geschreven naar de eenheidsregels van tijd en plaats, en is er scherper contrast dan tusschen Sophocles en Racine? Het renaissancistisch sonnet kan de gevoeligheid van Petrarca zoo goed als van Rilke omramen, want binnen een zelfde prosodisch (vorm)-schema zijn duizende vormen, uitdrukkingswijzen van verschillende gevoelsinhouden, sensibiliteiten organisch te realiseeren.
De lyriek van Kloos tot Buning is prachtig; ze overtreft de contemporaine in het buitenland; maar de romantische gevoeligheid, waarvan de Poëzie zich in die periode als fluïdum, als medium bediende, sterft uit. Natuurlijk: zij die in en uit haar leven en groeien, zullen dat blijven doen, maar de jonge hollandsche dichter van dit oogenblik wordt op slag en onherroepelijk epigoon en ondichter, als hij van de twee sensibiliteiten, die in hem vechten, de historische en de oorspronkelijke, de eerste kiest. De exempels zijn voor het grijpen. Wie hier en nu de verdorde conventie kiest, de schijnvorm der levende traditie, de verbruikte, zuurstoflooze atmosfeer der stervende romantiek; wereldvlucht, veege tranen, ruischende droomen, en de rest, die kiest het verkeerde; niet omdat, op zichzelf beschouwd, de tegenkanten van dit alles: realiteitsaanvaarding, weerbaarheid, koelte, soepelheid, snelheid... per se préférabel zijn (de tijd en de eeuwig-