De eenheid ontbrak; erger: het leven ontbrak. Want zelfs indien ik, voor het gemak, even toegeven zou - wat ik niet doe - dat voor een tijdschrift niet noodig is: richting, groepseenheid, groepseigenheid minstens, karakter niet, kleur niet - dan zal ik toch onverzwakt blijven volhouden, dat er tenminste twee dingen wèl noodig zijn: talent en leven. De talenten zijn schaarsch en het leven is schraal.
Ik vraag mij af: wat wilt ge verder nog met een jeugd (naar de jaren althans), die, in deze tijden nog wel, nu ondanks of door de totale ontreddering van het geheel, voor den enkeling ongekende, onvermoede kansen opspringen, niet anders leeft dan naar het toeval des bloeds? -; die behalve talent, alle krachten mist, die haar recht zouden geven op den magischen, prachtigsten naam dezer aarde, de toover- en machtspreuk: Jeugd! Want daartoe is dansende veerkracht noodig, lachende helderheid, durf, glans, teederheid, vuur. -
Ik wil hiermede volstrekt niet zeggen, dat de Vrije Bladen een slechter literair orgaan zouden zijn dan b.v. De Stem, De Witte Mier, De Gemeenschap. Ik wil zelfs, in alle bescheidenheid, het tegendeel wel beweren. Maar omdat wij met ons allen, de goede krachten uit die 4 organen, als complex gedacht (en waarom niet, een oogwenk: elk doet op zijn beurt immers ijverig mee aan het alle-grenzen-vervagen, en misschien bestaan ze ook niet), toch zonder eenigen twijfel niet in staat zouden blijken om zelfs een ding als Der Querschnitt te maken, van die veelgesmade Duitschers nog wel - kan men weinig anders vaststellen, dunkt mij, - met een zwaar bloedend hart - dan dat de jonge hollandsche letteren, juist als complex, dor en verloopen zijn.
Ik onderschrijf natuurlijk de meening, dat wij, de dichters van '10 en '20 te zamen, zonder de minste moeite het prozageslacht van '90 overtreffen, maar dat acht ik werkelijk een zeer geringe verdienste: de menschen van dien gematigden tusschentijd hebben nog altijd den moed niet zichzelf als mummies te respecteeren en te gedra-