door en in de verhouding van materie en vormkracht, en hoe tegenstrijdig het misschien wel lijkt, ik blijf gelooven dat Dos Passos de geringe zuiverende kracht van zijn werk had kunnen en moeten versterken door de transformeerende vormkracht, de creativiteit in zijn werk als het ware te ondersteunen bij het bijna onmogelijke werk deze materie te doorlichten door haar vat te geven op enkele, desnoods op één enkele zuivere, sterke, ongeschonden en onschendbare geest. Nu overheerscht New-York, nu wint de materie: de skycrapers, de elevators, de glanzen van het water en het asfalt, de schreeuw der sirenen, de straten, de vensters, de telefoons, de schrijfmachines; de vrouwen, de parfums, de geilheid, het bloed, de stank; de bankiers, de politici, de corruptie, de mechanisatie, de drift... en Dos Passos is er, ondanks zijn enorme scheppende capaciteiten, die deze wereld laten leven met een vehementie, een wezenlijkheid en onmiddellijkheid die de kracht is der grooten, niet geheel in geslaagd haar menschelijke en stoffelijke materie zoo te verwerken, dat zij, tot kunstwerk, tot epos getransfigureerd de duurzaam zuiverende werking teweegbrengt, die in laatste instantie het eenige wezenlijke criteruim is voor de waarde van ieder kunstwerk. Maar zijn boek is een wereld: van