zen, dat ik hem verkeerd beoordeel, voel ik me min of meer verplicht je nóg eens voor hem te waarschuwen. En voorloopig zonder opgaaf van redenen. Het karakter van laster dat mijn waarschuwing daardoor krijgt neem ik voor mijn rekening. Wevers' bestaan berust, niet minder dan dat van de Engelschen op Gibraltar, op bluf, een grandioze bluf weliswaar, en gesteund door een uitzonderlijk veelzijdige begaafdheid, waarvan ik me graag de mindere beken, maar bluf toch, weloverwogen bluf en comedie. Op zichzelf is deze man niets, hij voelt niets, en begrijpt niets, hij kent geen doelstelling, geen genegenheden, geen twijfel, geen angsten, - maar hij weet dit te verbergen op een wijze die hem meer doet schijnen dan menig ander, ja misschien zelfs meer doet zijn, voor zoover iemands buitenkant tenslotte toch even goed tot het werkelijke ‘zijn’ behoort als zijn kern. Die buitenkant bij hem is brilliant en fascineerend; alle menschen, die hij van zijn leven beïnvloedde, hebben er, in omgekeerde zin, hun indruk op achtergelaten, fresco's, wandversieringen, mozaïkwerk: een barok geheel, en bedwelmend voor het oog. Maar met je nagel krab je
er doorheen. Dat althans is mijn ervaring geweest, en daar dit een pijnlijke ervaring was, zou ik jou voor een herhaling willen bewaren, niet omdat ik me zoo buitensporig voor jouw levensgeluk interesseer, maar ik gun Wevers het plezier niet. Laat ik hiermee volstaan voor vandaag; ik hoop werkelijk, dat het niet noodig zal zijn duidelijker te worden. Geloof me: ik heb leergeld betaald; deze man is gevaarlijk op een subtielere wijze dan jij doorgronden kunt, een wijze ook, waarvoor nog geen moraalcode bestaat, jammer genoeg: je kunt beter tien bandieten laten loopen, en hém in het gevang stoppen! Nu denk je: hij is jaloersch nog steeds, en: Annie, niet waar? Nu ja, Annie, Annie..., dat is zoo verbazend lang geleden, Snellen! Ik zou je natuurlijk een uitvoerige analyse kunnen geven waarom mijn houding tegenover Annie op het oogenblik niet anders is dan zij is, - die houding die jij meent te moeten laken, want waar je mij