Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Critisch proza (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Critisch proza
Afbeelding van Critisch prozaToon afbeelding van titelpagina van Critisch proza

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.19 MB)

Scans (10.63 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
kritiek(en)
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Critisch proza

(1979)–H. Marsman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 592]
[p. 592]

Traditie en vernieuwing

‘Poëzie is niet de klakkeloze uiting van actueel leven, maar de doorwrochte omzetting van essentieel levensgevoel’.

 

De uitspraak, die ik hier overschrijf - en met den meesten nadruk nog ónderschrijf - kan, naar mij blijkt, tot de mening verleiden, dat daarin poëzie als een eeuwige, buitentijdelijke waarde gesteld wordt en daarmee alle pogingen tot vernieuwing niet alleen als vergeefs gebrandmerkt, maar zelfs als onmogelijk beschouwd. Deze stelling, meent men, betekent een afzien van alle vernieuwing, een stabilisering der renoverende energie, een lome stagnatie, sleur, stilstand, dood. De stelling eist dus verheldering:

Ongetwijfeld is poëzie in de eerste plaats een eeuwige, boventijdelijke waarde; met dien verstande, natuurlijk, dat die eeuwigheid eindigt, als de tijd ophoudt, d.i.: als de mens verdwijnt; want wij-zelf maken, dénken den tijd, en wij-zelf maken, denken de eeuwigheid, die met den tijd correlaat is. Voor de wereld en na haar einde - om een zeer poëtischen zin zeer ondichterlijk te misbruiken - was en is er geen tijd, was en is er evenmin eeuwigheid, want de mens had deze begrippen nog niet bedacht, of is ze reeds weer vergeten. Poëzie is eeuwig voor zover de mens eeuwig is.

De laatste dingen, vooral in abstracto, schijnen alle en altijd gelijk; de diepste waarden lijken niet slechts onvergankelijk, maar onveranderlijk zelfs. Tijd noch plaats, ras noch volk, stand noch individu wijzigen hen, naar men zegt. Neem het een ogenblik aan; maar erken dan terstond, dat de wijze waarop die z.g. eeuwige waarden worden ervaren, gevoeld en gedacht, zich tenminste wél wijzigt en, scherp of langzaam, over-zichtbaar of nauwlijks-naspeurlijk wisselt van tijd tot tijd, van volk tot volk, van individu tot individu; en in den laatste van jaar tot jaar, van minuut tot minuut. Indien het al waar is, dat er onafhankelijke, onvergankelijke kernen zijn, dan is het nog meer waar, dat de wijzen waarop, de organen waarmee zij worden gevoeld, gepeild, geproefd en doorgrond, eindeloos zijn geschakeerd, dat zij, door verschillende organen ervaren, verschillende waarden worden.

De sensibliteit varieert en met haar de vorm. Dat is niet de litterair-historische vorm, niet de prosodische. Werd het drama niet eeuwen aaneen geschreven naar de eenheidsregels van tijd

[pagina 593]
[p. 593]

en plaats, en is er scherper contrast dan tussen Sophocles en Racine? Het renaissancistisch sonnet kan de gevoeligheid van Petrarca zo goed als van Rilke omramen, want binnen een zelfde prosodisch vorm-schema zijn duizenden vormen, uitdrukkingswijzen van verschillende gevoelsinhouden, sensibiliteiten organisch te realiseren.

 

De lyriek van Kloos tot Buning is prachtig; zij overtreft de lyriek van het buitenland; maar de romantische gevoeligheid, waarvan de poëzie zich in die periode als fluïdum, als medium bediende, sterft uit. Natuurlijk: zij die in en uit haar leven en groeien, zullen dat blijven doen, maar de jonge hollandse dichter van dit ogenblik wordt op slag en onherroepelijk epigoon en ondichter, als hij van de twee sensibiliteiten, die in hem vechten, de historische en de oorspronkelijke, de eerste kiest. De voorbeelden zijn voor het grijpen. Wie hier en nu de verdorde conventie kiest, de schijnvorm der levende traditie, de verbruikte, zuurstofloze atmosfeer der stervende romantiek: wereldvlucht, vege tranen, ruisende dromen en de rest, die kiest het verkeerde; niet omdat, op zichzelf beschouwd, de tegenkanten van dit alles: realiteitsaanvaarding, weerbaarheid, koelte, soepelheid, snelheid per se préférabel zijn - de tijd en de eeuwigheid glimlachen om het éen en het ander - maar omdat zij op dit moment de atmosfeer gaan vormen, waarin de jeugd leven zal; omdat zij de sensibiliteit hielpen weven, waarvan de poëzie zich bedienen gaat; omdat zij de richting bepalen, waarin de traditie zich alrede beweegt, om niet tot dorre conventie te verschrompelen en te verstarren.

De jeugd heeft haar lot in de hand en daarmee het lot der lyriek in den komenden tijd. De daad van vernieuwing, d.i. van bewust levend en weerbaar maken der sluimerende nieuwe gevoeligheid, ter bevrijding van traditie en poëzie, berust bij den wil. Wie denkt, dat alles vanzelf komt, denkt slecht en leeft gehalveerd. Wie denkt, dat wij het doorzetten, het reëel worden dezer nieuwe gevoeligheid willen forceren, heeft factisch gelijk, maar vergist zich indien zijn constateren desappreciëren wordt: want wij willen deze vernieuwing niet uit den louteren hang naar iets anders, al is het avontuur op zichzelf alle moeiten en waagstukken waard; al is goddank ‘im Schaffen das Zerstören eingerechnet’; wij willen geen avant-garde, omdat een voorhoede meer waard zou zijn dan de achterhoede - en wie vandaag vóor speelt, speelt morgen achter - maar wij willen de latent-sluime-

[pagina 594]
[p. 594]

rende nieuwe gevoeligheid levend en weerbaar maken ten koste van de in ons afstervende, aflevende romantische overgevoeligheid, om op deze wijze de vervagende traditie met nieuw bloed te versterken en te verscherpen en een gezuiverd fluïdum te scheppen ter verwerkelijking en bestendiging der eeuwige poëzie.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken