krankzinnigheden zijn geweest, in de eerste plaats waren het krachten die de europese kunst der laatste decennia uit talloze vormen van conventionele verstarring hebben bevrijd.
Het futurisme is enerzijds te beschouwen als de consequentie, maar dan tevens als de uiteenvalling van het impressionisme, want het streven was: het verzamelen van een maximum van indrukken in een minimum van tijd. - Nieuw was daarin het ten toppunt voeren der snelheid. De futuristen wilden den tijd zo snel doorrazen, dat de ene minuut de andere inhalen zou en het ná-elkaar van indrukken en evenementen een náast-elkaar werd en de tijd overwonnen in gelijktijdigheid - simultanéité, hun kernprincipe. Voorzover kunst overwegend aan den tijd is gebonden - muziek, dans, poëzie - is dat streven natuurlijk mislukt, maar in de overwegend-ruimtelijke kunsten slaagden zij wel: er zijn schilderijen, van Severini bijvoorbeeld, waarin de tijd zo bliksemsnel doorraasd wordt, dat de éne seconde werkelijk de andere schijnt in te halen; dan is de totale eind-suggestie de duizelingwekkende schijnstilstand van een vliegwiel.
De expressionisten maakten den mens weer het centrum van het heelal. Als bij de impressionisten de mens als mikrokosmos de oneindig-verkleinde weerspiegeling werd van de wereld als makrokosmos, dan werd bij de expressionisten het heelal de oneindig-vergrote projectie van den mens. Het expressionisme is centri-fugaal, de mens explodeert in de ruimte. Het impressionisme is centripetaal: de ruimte stroomt samen in den mens. Het expressionisme is anthropo-centrisch, de natuur wordt anthropomorph.
De drie hoofdzakelijke -ismen samen - het derde is natuurlijk het cubisme - kenmerken zich tegenover naturalisme, sensualisme en romantiek door haar gericht-zijn op het hart van de werkelijkheid. Want de moderne dichter wantrouwt de natuur en den schijn, de huid der realiteit. Daarom doorboort hij haar, op zoek naar de kern. Hij neemt geen photo's van de uiterlijkheid, maar röntgenphoto's van het innerlijk organisme. Hij doorgraaft de opperlagen naar het verborgen goud. Hij is ontdekkingsreiziger met de reisdrift van Sven Hedin en de scherpe zakelijkheid van een ingenieur. Hij verijlt niet in romantische fata-morgana, hij is ingesteld op de onmiddellijke realiteit. Hij is nerveus, dynamisch-geladen, snel, gedecideerd. Hij droomt niet; zijn oog is niet befloerst door tranen. Hij is helder, gespannen, weerbaar. De moderne poëzie is martiaal en speels, fors en