als hun gelijke; critisch, maar zonder pharizeïsme, met sympathie, maar niet verblind.
De betekenis van Van Wessem als figuur kan wellicht slechts ten volle worden begrepen door de jonge schrijvers die hem in den tijd van hun opkomst hebben gekend. Hij voerde jaren lang in hun kringen een behoedzaam-tyranniek bewind; hij had een onuitputtelijk geduld, een vasthoudendheid van inzicht en oordeel, die zich noch door de aanvankelijke geringschatting van ouderen of door onbekendheid bij het publiek, noch door de drastisch dolzinnige plannen die af en toe opkwamen in de lichtvaardiger hoofden van zijn iets jongere kameraden, van de wijs brengen liet. Bescheiden, hoewel zich van zijn waarde bewust, gaf hij door de tenaciteit van zijn karakter stabiliteit aan een beweging die anders, overgeleverd aan de onverschilligheid der uitgevers en aan de grillige nukken der andere bentgenoten, allang was verdronken in zeven hollandse en exotische sloten tegelijk. Hij zag, voorzichtig, nieuwe talenten opduiken, hij moedigde hen aan, hij corrigeerde, hij behield lang zijn reserves, maar juist hierin bestond zijn betrouwbaarheid. Geen beeldenstormer, geen meeslepend voorbeeld, maar een onmisbaar instrument bij de expeditie, een compas.
Ik ken de bezwaren tegen zijn werk, maar wat van een bepaalden hoek uit een nadeel kan zijn, wordt uit een anderen een voordeel. In het verband der jonge hollandse litteratuur is Van Wessem niet alleen van belang door zijn volstrekt eigen wezen en talent, maar hij vertegenwoordigt een element, dat men in het ensemble gevoelig zou missen als het ontbrak.
Hij is mager, maar daardoor kan hij goed springen; zijn stijl is beheerst en veerkrachtig, zijn smaak is beproefd. Tegenover de dikke documentaties, hysterisch gevuld met eendagsverontwaardiging over eendagsonrecht, is hij schraal, als men wil, maar in zijn schraalte voornaam. De reserve, hem eigen, omgeeft zijn werk met een weldadige koelte, die een verrukkelijk tegenwicht vormt tegen de hese en kleverige gemeenzaamheid die zoveel mogelijk klanten inpalmen wil en bedotten. Tegenover de averechtse moderniteit die zwelgt in den omvang en in de hijgende actualiteit van haar gegeven, doorgaans duits, nieuw-russisch of amerikaans georiënteerd, vertegenwoordigt hij een frans-getint, aristocratisch, west-europees vormelement, beperkt, maar zuiver, smal, maar doorleefd. Lang nadat de door den tijd gedupeerden, die zich al te dienstvaardigen onderworpen hebben ge-